1大衛受膏作猶大王(撒下5:1~3)那時,以色列眾人聚集到希伯崙去見大衛,說:“看哪,我們原是你的骨肉。
1Toen vergaderde zich gans Israel tot David naar Hebron, zeggende: Zie, wij zijn uw gebeente en uw vlees.
2從前掃羅作王的時候,是你率領以色列人出入征戰;耶和華你的 神曾對你說過:‘你要牧養我的人民以色列,你要作我的人民以色列的領袖。’”
2Zelfs ook te voren, toen Saul nog koning was, hebt gij Israel uitgeleid en ingeleid; ook heeft de HEERE, uw God, tot u gezegd: Gij zult Mijn volk Israel weiden, en gij zult voorganger zijn van Mijn volk Israel.
3於是以色列的眾長老都來到希伯崙見大衛王,大衛就在希伯崙,在耶和華面前與他們立約,他們就按照耶和華藉著撒母耳所說的話,膏立大衛作王治理以色列。
3Ook kwamen alle oudsten in Israel tot den koning van Hebron, en David maakte een verbond met hen te Hebron, voor het aangezicht des HEEREN; en zij zalfden David ten koning over Israel, naar het woord des HEEREN, door den dienst van Samuel.
4大衛攻取耶路撒冷(撒下5:6~10)大衛和以色列眾人來到耶路撒冷,耶路撒冷就是耶布斯。那時,當地的居民耶布斯人住在那裡。
4En David toog henen, en gans Israel, naar Jeruzalem, welke is Jebus; want daar waren de Jebusieten, de inwoners des lands.
5耶布斯的居民對大衛說:“你不能進這裡來。”可是大衛佔領了錫安的堡壘,錫安就是大衛城。
5En de inwoners van Jebus zeiden tot David: Gij zult hier niet inkomen. David dan nog won den burg Sion, welke is de stad Davids.
6大衛說:“誰首先攻打耶布斯人,誰就必作首領和元帥。”洗魯雅的兒子約押首先上去,就作了首領。
6Want David zeide: Al wie de Jebusieten het eerst slaat, zal tot een hoofd, en tot een overste worden. Toen beklom Joab, de zoon van Zeruja, dien het eerst; daarom werd hij tot een hoofd.
7大衛住在堡壘中,因此人把那堡壘稱為大衛城。
7David nu woonde op den burg; daarom heet men dien de stad Davids.
8大衛又重建四周的城牆,從米羅起,以至城的周圍;那城其餘的部分由約押修建。
8En hij bouwde de stad rondom, van Millo af, en rondom henen; en Joab vernieuwde het overige der stad.
9大衛日漸強盛,因為萬軍之耶和華與他同在。
9En David ging geduriglijk voort, en werd groot, want de HEERE der heirscharen was met hem.
10大衛的勇士(撒下23:8~39)以下這些人是大衛眾勇士的首領,就是全力幫助他得國的,又與以色列人照著耶和華對以色列人所說的話一同膏立他作王。
10Dezen nu waren de hoofden der helden, die David had, die zich dapper bij hem gedragen hebben in zijn koninkrijk bij geheel Israel, om hem koning te maken, naar het woord des HEEREN over Israel.
11這是大衛眾勇士的數目:哈革摩尼的兒子雅朔班,是三十勇士的首領;他揮舞矛槍,只一次就殺死了三百人。
11Dezen nu zijn van het getal der helden, die David had: Jasobam, de zoon van Hachmoni, was het hoofd der dertigen, die zijn spies tegen driehonderd opheffende, hen op eenmaal versloeg.
12其次是亞合人朵多的兒子以利亞撒,他是三勇士之一;
12En na hem was Eleazar, de zoon van Dodo, de Ahohiet; hij was onder die drie helden.
13他從前與大衛在巴斯.達閔,非利士人聚集在那裡預備作戰。那裡有塊長滿大麥的田;眾人從非利士人面前逃跑了。
13Hij was met David te Pas-Dammim, als de Filistijnen daar ten strijde vergaderd waren, en het stuk des akkers vol gerst was, en het volk voor het aangezicht der Filistijnen vlood;
14他們卻站在那塊田中間,保護了那塊田,擊殺了非利士人;這樣耶和華拯救了以色列人,使他們獲得極大的勝利。
14En zij stelden zich in het midden van dat stuk, en beschermden het, en zij sloegen de Filistijnen; en de HEERE verloste hen door een grote verlossing.
15三十個首領中有三個,下到亞杜蘭洞附近的磐石那裡去見大衛;非利士人的軍隊在利乏音谷安營。
15En drie uit de dertig hoofden togen af naar den rotssteen tot David in de spelonk van Adullam; en het leger der Filistijnen had zich gelegerd in het dal Refaim.
16那時大衛在山寨中,非利士人的駐軍在伯利恆。
16En David was toen in de vesting en de bezetting der Filistijnen was toen te Bethlehem.
17大衛渴望說:“誰能把伯利恆城門旁邊池中的水,拿來給我喝!”
17En David kreeg lust, en zeide: Wie zal mij water te drinken geven uit Bethlehems bornput, die onder de poort is?
18這三個勇士就衝過非利士人的軍營,從伯利恆城門旁邊的池裡取水,帶到大衛那裡去,大衛卻不肯喝,把水傾在耶和華面前,
18Toen braken die drie door het leger der Filistijnen, en putten water uit Bethlehems bornput, die onder de poort is, en zij droegen het en brachten het tot David. Doch David wilde het niet drinken, maar hij goot het uit voor den HEERE;
19說:“在我的 神面前,我絕對不可以這樣作,我怎能喝這些冒生命危險的人的血呢?因為這是他們冒生命危險取回來的。”因此大衛不肯喝這水。這是三個勇士所行的事。
19En hij zeide: Dat late mijn God verre van mij zijn, van zulks te doen! Zou ik het bloed dezer mannen drinken? Met gevaar huns levens, ja, met gevaar huns levens hebben zij dat gebracht. En hij wilde het niet drinken. Dit deden de drie helden.
20約押的兄弟亞比篩,是三個勇士的首領;他揮舞矛槍刺死了三百人,因此在三個勇士中贏得了名聲。
20Abisai nu, de broeder van Joab, was ook het hoofd van drie; en hij, verheffende zijn spies tegen driehonderd, versloeg hen; alzo had hij een naam onder die drie.
21他在這三個勇士中,是最尊貴的,只是還不及前三個勇士。
21Uit die drie was hij geeerd boven de twee; daarom werd hij hun tot een overste; maar hij kwam tot aan de eerste drie niet.
22耶何耶大的兒子比拿雅,是甲薛族的勇士,曾有偉大的作為;他擊殺了摩押人亞利伊勒的兩個兒子,又在下雪的日子,下到坑中去擊殺了一隻獅子。
22Benaja, de zoon van Jojada, de zoon eens dapperen mans van Kabzeel, was groot van daden; hij versloeg twee sterke leeuwen van Moab; ook ging hij af, en versloeg een leeuw in het midden des kuils, in den sneeuwtijd.
23他又殺死了一個身高兩百多公分的埃及人。這埃及人手裡拿著矛槍,好像織布機軸,比拿雅只拿著棍子下去會他,竟從那埃及人手中把矛槍奪了過來,再用他的矛槍把他殺死。
23Hij versloeg ook een Egyptischen man, een man van grote lengte, van vijf ellen; en die Egyptenaar had een spies in de hand, als een weversboom; maar hij ging tot hem af met een staf, en rukte de spies uit de hand des Egyptenaars, en hij doodde hem met zijn eigen spies.
24這是耶何耶大的兒子比拿雅所行的事,因此在三個勇士中贏得名聲。
24Deze dingen deed Benaja, de zoon van Jojada; dies had hij een naam onder die drie helden.
25他比那三十個勇士更有聲望,只是還不及前三個勇士。大衛立他作侍衛長。
25Ziet, hij was de heerlijkste van die dertig; nochtans kwam hij tot aan de drie niet. En David stelde hem over zijn trawanten.
26軍中勇士有約押的兄弟亞撒黑、伯利恆人朵多的兒子伊勒哈難、
26De helden nu der heiren waren: Asahel, de broeder van Joab; Elhanan, de zoon van Dodo, van Bethlehem;
27哈律人沙瑪、比倫人希利斯、
27Sammoth, de Harodiet; Helez, de Peloniet;
28提哥亞人益吉的兒子以拉、亞拿突人亞比以謝、
28Ira, de zoon van Ikkes, de Thekoiet; Abiezer, de Anathothiet;
29戶沙人亞比該、亞合人以來、
29Sibbechai, de Husathiet; Ilai, de Ahohiet;
30尼陀法人瑪哈萊、尼陀法人巴拿的兒子希立、
30Maharai, de Netofathiet; Heled, de zoon van Baana, de Netofathiet;
31便雅憫子孫基比亞人利拜的兒子以太、比拉頓人比拿雅、
31Ithai, de zoon van Ribai, van Gibea der kinderen Benjamins; Benaja, de Pirhathoniet;
32來自迦實溪的戶萊、亞拉巴人亞比、
32Hurai, van de beken van Gaas; Abiel; de Arbathiet;
33巴路米人押斯瑪弗、沙本人以利雅哈巴、
33Azmaveth, de Baharumiet; Eljahba, de Saalboniet;
34基孫人哈深的眾子,哈拉人沙基的兒子約拿單,
34Van de kinderen van Hasem, den Gizoniet, was Jonathan, de zoon van Sage, de Harariet;
35哈拉人沙甲的兒子亞希暗、吾珥的兒子以利法勒,
35Ahiam, de zoon van Sachar, de Harariet; Elifal, de zoon van Ur;
36米基拉人希弗、比倫人亞希雅、
36Hefer, de Mecherathiet; Ahia, de Peloniet;
37迦密人希斯羅、伊斯拜的兒子拿萊、
37Hezro, de Karmeliet; Naari, de zoon van Ezbai;
38拿單的兄弟約珥、哈基利的兒子彌伯哈、
38Joel, de broeder van Nathan; Mibhar, de zoon van Geri;
39亞捫人洗勒、比錄人拿哈萊;拿哈萊是替洗魯雅的兒子約押拿兵器的。
39Zelek, de Ammoniet; Nahrai, de Berothiet, wapendrager van Joab, den zoon van Zeruja;
40以帖人以拉、以帖人迦立、
40Ira, de Jithriet; Gareb, de Jithriet;
41赫人烏利亞、亞萊的兒子撒拔、
41Uria, de Hethiet; Zabad, de zoon van Ahlai;
42流本支派示撒的兒子亞第拿,他是流本支派的一個首領,有三十人跟隨他。
42Adina, de zoon van Siza, de Rubeniet, was het hoofd der Rubenieten; nochtans waren er dertig boven hem;
43瑪迦的兒子哈難、彌特尼人約沙法、
43Hanan, de zoon van Maacha, en Josafat, de Mithniet;
44亞施他拉人烏西亞、亞羅珥人何坦的兒子沙瑪和耶利、
44Uzzia, de Asterathiet; Sama, en Jeiel, de zoon van Hotham, den Aroeriet;
45提洗人申利的兒子耶疊和他的兄弟約哈、
45Jediael, de zoon van Simri, en Joha, zijn broeder, de Tiziet;
46瑪哈未人以利業、伊利拿安的兒子耶利拜和約沙未雅、摩押人伊特瑪、
46Eliel Hammahavim en Jeribai, en Josavia, de zonen van Elnaam; en Jithma, de Moabiet;
47以利業、俄備得和米瑣八人雅西業。
47Eliel, en Obed, en Jaaziel van Mezobaja.