聖經新譯本

Dutch Staten Vertaling

1 Kings

12

1羅波安繼位(代下10:1~5)羅波安往示劍去,因為以色列眾人都到了示劍,要立他作王。
1En Rehabeam toog naar Sichem, want het ganse Israel was te Sichem gekomen, om hem koning te maken.
2尼八的兒子耶羅波安那時因逃避所羅門的面,仍然住在埃及,他聽見了這事。
2Het geschiedde nu, als Jerobeam, de zoon van Nebat, dit hoorde, daar hij nog in Egypte was (want hij was van het aangezicht van den koning Salomo gevloden; en Jerobeam woonde in Egypte),
3以色列人就派遣人去請他來,於是耶羅波安和以色列全體會眾都來見羅波安,告訴他說:
3Dat zij henen zonden, en lieten hem roepen; en Jerobeam en de ganse gemeente van Israel kwamen en spraken tot Rehabeam, zeggende:
4“你父親加給我們的重擔,現在求你減輕你父親使我們作的苦工和加在我們背上的重擔,我們就服事你。”
4Uw vader heeft ons juk hard gemaakt; gij dan nu, maak uws vaders harden dienst, en zijn zwaar juk, dat hij ons opgelegd heeft, lichter, en wij zullen u dienen.
5羅波安回答他們:“你們暫時回去,三天以後再來見我。”眾民就離開了。
5En hij zeide tot hen: Gaat heen tot aan den derden dag, komt dan weder tot mij. En het volk ging heen.
6不採納老年人的意見(代下10:6~7)羅波安王請教他父親所羅門在世的時候,侍立在他面前的長老說:“你們給我出個主意,我應該怎樣回答這民呢?”
6En de koning Rehabeam hield raad met de oudsten, die gestaan hadden voor het aangezicht van zijn vader Salomo, als hij leefde, zeggende: Hoe raadt gijlieden, dat men dit volk antwoorden zal?
7長老對他說:“今天如果王作這民的僕人,服事他們,用好話回答他們,他們就常作王的僕人。”
7En zij spraken tot hem, zeggende: Indien gij heden knecht van dit volk wezen zult, en hen dienen, en hun antwoorden, en tot hen goede woorden spreken zult, zo zullen zij te allen dage uw knechten zijn.
8聽從少年人的計謀(代下10:8~15)可是王拒絕了老年人給他出的主意,反去請教那些與他一起長大,侍立在他面前的年輕人,
8Maar hij verliet den raad der oudsten, dien zij hem geraden hadden; en hij hield raad met de jongelingen, die met hem opgewassen waren, die voor zijn aangezicht stonden.
9問他們:“你們的主意怎樣,我應該怎樣回覆這民?他們對我說:‘請你減輕你父親加在我們身上的重擔。’”
9En hij zeide tot hen: Wat raadt gijlieden, dat wij dit volk antwoorden zullen, die tot mij gesproken hebben, zeggende: Maak het juk, dat uw vader ons opgelegd heeft, lichter.
10那些與他一同長大的年輕人回答他:“這民對王說:‘你父親加重我們的重擔,現在求你減輕我們的重擔。’你要這樣回答他們:‘我的小指頭比我父親的腰還粗!
10En de jongelingen, die met hem opgewassen waren, spraken tot hem, zeggende: Alzo zult gij zeggen tot dat volk, die tot u gesproken hebben, zeggende: Uw vader heeft ons juk zwaar gemaakt, maar maak gij het over ons lichter; alzo zult gij tot hen spreken: Mijn kleinste vinger zal dikker zijn dan mijns vaders lenden.
11我父親把一個重擔加在你們身上,我要使你們負更重的重擔;我父親用鞭子責打你們,我要用蠍子鞭責打你們。’”
11Indien nu mijn vader een zwaar juk op u heeft doen laden, zo zal ik boven uw juk nog daartoe doen; mijn vader heeft u met geselen gekastijd, maar ik zal u met schorpioenen kastijden.
12耶羅波安和眾民,照王所說“三天以後再來見我”的那話,第三天來見羅波安。
12Zo kwam Jerobeam en het ganse volk tot Rehabeam op den derden dag, gelijk als de koning gesproken had, zeggende: Komt weder tot mij op den derden dag.
13王嚴厲地回答眾人。他拒絕了老年人給他所出的主意,
13En de koning antwoordde het volk hardelijk; want hij verliet den raad der oudsten, dien zij hem geraden hadden.
14卻照著年輕人給他所出的主意,對他們說:“我父親加重你們所負的重擔,我要使你們負更重的重擔;我父親用鞭子責打你們,我要用蠍子鞭責打你們。”
14En hij sprak tot hen naar den raad der jongelingen, zeggende: Mijn vader heeft uw juk zwaar gemaakt, maar ik zal boven uw juk nog daartoe doen; mijn vader heeft u met geselen gekastijd, maar ik zal u met schorpioenen kastijden.
15王不肯聽從民眾的請求,因為這個轉變是出於耶和華,為要應驗他藉示羅人亞希雅對尼八的兒子耶羅波安所說的話。
15Alzo hoorde de koning naar het volk niet; want deze omwending was van den HEERE, opdat Hij Zijn woord bevestigde, hetwelk de HEERE door den dienst van Ahia, den Siloniet, gesproken had tot Jerobeam, den zoon van Nebat.
16以色列人背叛(代下10:16~19)以色列眾人見王不肯聽從他們的請求,就回答王說:“我們在大衛裡面有甚麼分呢?我們在耶西的兒子裡面也沒有產業;以色列人哪,回你們自己的家去吧!大衛啊,照顧你自己的家吧!”於是以色列人都回自己的家去了。
16Toen gans Israel zag, dat de koning naar hen niet hoorde, zo gaf het volk den koning weder antwoord, zeggende: Wat deel hebben wij aan David? Ja, geen erve hebben wij aan den zoon van Isai; naar uw tenten, o Israel! Voorzie nu uw huis, o David! Zo ging Israel naar zijn tenten.
17不過住在猶大各城的以色列人,羅波安仍然作他們的王。
17Doch aangaande de kinderen van Israel, die in de steden van Juda woonden, over die regeerde Rehabeam ook.
18羅波安王差派掌管作苦工之人的亞多蘭往以色列人那裡去,以色列眾人卻用石頭打死他。羅波安王急忙上車逃回耶路撒冷去了。
18Toen zond de koning Rehabeam Adoram, die over de schatting was; en het ganse Israel stenigde hem met stenen, dat hij stierf; maar de koning Rehabeam vervloekte zich om op een wagen te klimmen, dat hij naar Jeruzalem vluchtte.
19這樣,以色列人背叛了大衛家,直到今日。
19Alzo vielen de Israelieten van het huis Davids af, tot op dezen dag.
20立耶羅波安作以色列人的王以色列眾人聽說耶羅波安回來了,就派人去請他到會眾面前,立他作以色列的王;除了猶大支派以外,沒有跟隨大衛家的。
20En het geschiedde, als gans Israel hoorde, dat Jerobeam wedergekomen was, dat zij henen zonden, en hem in de vergadering riepen, en hem over gans Israel koning maakten; niemand volgde het huis Davids, dan de stam van Juda alleen.
21耶和華禁止他們交戰(代下11:1~4)羅波安來到耶路撒冷,就召集了猶大全家和便雅憫支派精選的戰士十八萬人,要與以色列家爭戰,好把國奪回,重歸所羅門的兒子羅波安。
21Toen nu Rehabeam te Jeruzalem gekomen was, vergaderde hij het ganse huis van Juda en den stam van Benjamin, honderd en tachtig duizend uitgelezenen, geoefend ten oorlog, om tegen het huis Israels te strijden, opdat hij het koninkrijk weder aan Rehabeam, den zoon van Salomo, bracht.
22但是, 神的話臨到神人示瑪雅,說:
22Doch het woord van God geschiedde tot Semaja, den man Gods, zeggende:
23“你去告訴所羅門王的兒子猶大王羅波安、猶大全家和便雅憫,以及其餘的人民,說:
23Zeg tot Rehabeam, den zoon van Salomo, den koning van Juda, en tot het ganse huis van Juda en Benjamin, en overige des volks, zeggende:
24‘耶和華這樣說:你們不可上去,不可與你們的兄弟以色列人爭戰。你們各自回家去吧!因為這事是出於我。’”眾人就聽從了耶和華的話,照著耶和華的話回家去了。
24Zo zegt de HEERE: Gij zult niet optrekken, noch strijden tegen uw broederen, de kinderen Israels; een ieder kere weder tot zijn huis, want deze zaak is van Mij geschied. En zij hoorden het woord des HEEREN, en keerden weder, om weg te trekken naar het woord des HEEREN.
25耶羅波安做金牛犢耶羅波安在以法蓮山地修築了示劍城,就住在城中,又從那裡出去,修建了毗努伊勒。
25Jerobeam nu bouwde Sichem op het gebergte van Efraim, en woonde daarin, en toog van daar uit, en bouwde Penuel.
26耶羅波安心裡說:“現在這國仍然要歸回大衛家。
26En Jerobeam zeide in zijn hart: Nu zal het koninkrijk weder tot het huis van David keren.
27這民若是上去,在耶路撒冷耶和華的殿裡獻祭,這民的心就必歸向他們的主猶大王羅波安,他們必把我殺了,然後回到猶大王羅波安那裡去。”
27Zo dit volk opgaan zal om offeranden te doen in het huis des HEEREN te Jeruzalem, zo zal het hart dezes volks tot hun heer, tot Rehabeam, den koning van Juda, wederkeren; ja, zij zullen mij doden, en tot Rehabeam, den koning van Juda, wederkeren.
28王打定了主意,就做了兩個金牛犢,對眾民說:“以色列人哪,你們上耶路撒冷去實在夠了。看哪,這是你們的神,就是從埃及地領你們上來的那位。”
28Daarom hield de koning een raad, en maakte twee gouden kalveren; en hij zeide tot hen: Het is ulieden te veel om op te gaan naar Jeruzalem; zie uw goden, o Israel, die u uit Egypteland opgebracht hebben.
29他就把一個牛犢安放在伯特利,一個安放在但。
29En hij zette het ene te Beth-El, en het andere stelde hij te Dan.
30這事成了以色列人的罪,因為眾民都到但那個牛犢面前敬拜。
30En deze zaak werd tot zonde; want het volk ging heen voor het ene, tot Dan toe.
31耶羅波安在邱壇那裡建殿,把不是利未子孫的平民立為祭司。
31Hij maakte ook een huis der hoogten; en maakte priesteren van de geringsten des volks, die niet waren uit de zonen van Levi.
32耶羅波安又定了八月十五日為節期,像在猶大的節期一樣,他自己在祭壇上獻祭,他在伯特利也是這樣向他所鑄造的牛犢獻祭;他又在伯特利為他所建造的邱壇設立祭司。
32En Jerobeam maakte een feest in de achtste maand, op den vijftienden dag der maand, gelijk het feest, dat in Juda was, en offerde op het altaar; van gelijken deed hij te Beth-El, offerende den kalveren, die hij gemaakt had; hij stelde ook te Beth-El priesteren der hoogten, die hij gemaakt had.
33八月十五日,就是他心裡私定作為以色列人節期的日子,他在伯特利在自己所建的祭壇上獻祭燒香。
33En hij offerde op het altaar, dat hij te Beth-El gemaakt had, op den vijftienden dag der achtste maand, der maand, dewelke hij uit zijn hart verdacht had; zo maakte hij den kinderen Israels een feest, en offerde op dat altaar, rokende.