1毀棄一切偶像(王下18:4)這一切都作完了,所有在那裡的以色列人就都出去,到猶大的各城,打碎神柱,砍下亞舍拉;又在猶大、便雅憫、以法蓮和瑪拿西各地,把邱壇和祭壇完全拆毀。然後以色列眾人都各回各城,各歸自己的地業去了。
1Als zij nu voleind hadden, togen alle Israelieten, die er gevonden werden, uit, tot de steden van Juda, en braken de opgerichte beelden, en hieuwen de bossen af, en wierpen de hoogten en de altaren af, uit gans Juda en Benjamin, ook in Efraim en Manasse, totdat zij alles te niet gemaakt hadden; daarna keerden al de kinderen Israels weder, een ieder tot zijn bezitting in hun steden.
2獻祭的條例希西家指派祭司和利未人的班次,使祭司和利未人照著自己的班次,各按各職獻燔祭和平安祭,又在耶和華殿門內事奉,稱謝和讚美耶和華。
2En Hizkia bestelde de verdelingen der priesteren en der Levieten, naar hun verdelingen, een ieder naar zijn dienst, de priesteren en de Levieten tot het brandoffer en tot de dankofferen, om te dienen, en om te loven, en om te prijzen in de poort van de legers des HEEREN;
3王又在自己的財物中定出一份作燔祭,就是早晚的燔祭,安息日、月朔和節期的燔祭,都是照著耶和華律法上所記的。
3Ook het deel des konings van zijn have tot de brandofferen, tot de brandofferen des morgens en des avonds, en de brandofferen der sabbatten, en der nieuwe maanden, en der gezette hoogtijden; gelijk geschreven is in de wet des HEEREN.
4王又吩咐住在耶路撒冷的人民,要把祭司和利未人應得的一份給他們,使他們專心執行耶和華的律法。
4En hij zeide tot het volk, tot de inwoners van Jeruzalem, dat zij het deel der priesteren en Levieten geven zouden, opdat zij versterkt mochten worden in de wet des HEEREN.
5什一奉獻這命令一發出,以色列人就送來很多初熟的五穀、新酒、油和蜜,以及田間各樣的出產,又把各物品的十分之一,大批送來。
5Toen nu dat woord uitbrak, brachten de kinderen Israels vele eerstelingen van koren, most, en olie, en honig, en van al de inkomsten des velds; ook brachten zij de tienden van alles in met menigte.
6住在猶大各城的以色列人和猶大人,也把牛羊的十分之一,和分別為聖耶和華他們的 神的聖物的十分之一,都送了來,屯積成堆。
6En de kinderen van Israel en Juda, die in de steden van Juda woonden, brachten ook tienden der runderen en der schapen, en tienden der heilige dingen, die den HEERE, hun God, geheiligd waren, en maakten vele hopen.
7從三月開始屯積,到七月才完畢。
7In de derde maand begonnen zij den grond van die hopen te leggen, en in de zevende maand voleindden zij.
8希西家和眾領袖來了,看見這些屯積物品,就稱頌耶和華,又為耶和華的子民以色列祝福。
8Toen nu Jehizkia en de vorsten kwamen en die hopen zagen, zegenden zij den HEERE en Zijn volk Israel.
9希西家向祭司和利未人詢問這些屯積物品的時候,
9En Jehizkia ondervraagde de priesteren en de Levieten aangaande die hopen.
10撒督家的大祭司亞撒利雅回答他,說:“自從人民把供物送進耶和華殿以來,我們就可以吃飽,並且還有很多剩下來。因為耶和華賜福給他的子民,所以剩下的才這樣豐盛。”
10En Azaria, de hoofdpriester, van het huis van Zadok, sprak tot hem en zeide: Van dat men deze heffing begonnen heeft tot het huis des HEEREN te brengen, is er te eten geweest en verzadigd te worden, ja, over te houden tot overvloed toe; want de HEERE heeft Zijn volk gezegend, zodat deze veelheid overgebleven is.
11預備倉房和分配供物希西家吩咐人在耶和華的殿裡預備倉房,他們就預備了。
11Toen zeide Jehizkia, dat men kameren aan het huis des HEEREN bereiden zou; en zij bereidden ze.
12他們很忠心地把供物、各物品的十分之一和分別為聖之物,都搬進倉裡去。利未人歌楠雅總管這些物品,他的兄弟示每作副總管。
12Daarin brachten zij die heffing, en de tienden, en de geheiligde dingen, in getrouwigheid; en daarover was Chonanja, de Leviet, overste, en Simei, zijn broeder, de tweede.
13耶歇、亞撒細雅、拿哈、亞撒黑、耶利末、約撒拔、以利、伊斯瑪基雅、瑪哈、比拿雅在歌楠雅和他的兄弟示每手下,負責監督的工作,他們都是由希西家王和 神殿的總管亞撒利雅委派的。
13Maar Jehiel, en Azazja, en Nahath, en Asahel, en Jerimoth, en Jozabad, en Eliel, en Jismachja, en Mahath, en Benaja, waren opzieners, onder de hand van Chonanja en Simei, zijn broeder; door het bevel van den koning Jehizkia en van Azaria, den overste van het huis Gods.
14看守東門的利未人音拿的兒子可利,掌管自願獻給 神的禮物,分發獻與耶和華的供物和至聖之物。
14En Kore, de zoon van Jimna, de Leviet, de poortier tegen het oosten, was over de vrijwillige gaven Gods, om het hefoffer des HEEREN en het allerheiligste uit te delen.
15在他手下有伊甸、泯雅泯、耶書亞、示瑪雅、亞瑪利雅和示迦尼雅,在祭司的各城裡,按著班次,無論大小,把供物分發給他們的親族。
15En aan zijn hand waren Eden, en Minjamin, en Jesua, en Semaja, Amarja en Sechanja, in de steden der priesteren, met getrouwigheid, om aan hun broederen in de verdelingen, zowel aan de kleinen als de groten, uit te delen:
16此外,按著家譜,三十歲以上的男子:凡是每日按著班次,照著本分進耶和華的殿供職的,也分發給他們。
16(Benevens die gesteld waren in het geslachtsregister der manspersonen, drie jaren oud en daarboven) allen, die in het huis des HEEREN gingen, tot het dagelijkse werk op elken dag, voor hun dienst, in hun wachten, naar hun verdelingen.
17又分發給按著家族登記在家譜上的祭司,也按著班次職責分給二十歲以上的利未人。
17En met die gesteld waren in het geslachtsregister der priesteren naar het huis hunner vaderen, ook de Levieten van twintig jaren oud en daarboven, in hun wachten, naar hun verdelingen;
18又按照家譜的登記,分給他們的全體的小孩、妻子和兒女,因為他們忠心地自潔成聖。
18Ook tot de geslachtsrekening met al hun kinderkens, hun vrouwen, en hun zonen, en hun dochteren, door de ganse gemeente; want zij hadden zich in hun ambt in heiligheid geheiligd.
19至於住在各城郊野作祭司的亞倫的子孫,在各城裡都有指定的人,把應得的分分發給祭司中所有的男子,和所有登記在家譜中的利未人。
19Ook waren onder de kinderen van Aaron, de priesteren, op de velden der voorsteden hunner steden, in elke stad, mannen, die met namen uitgedrukt waren, om aan alle manspersonen onder de priesteren en aan allen, die in het geslachtsregister onder de Levieten gesteld waren, delen te geven.
20希西家行耶和華喜悅的希西家在猶大全地都這樣行,他在耶和華他的 神面前行良善、正直和誠實的事。
20En alzo deed Jehizkia in geheel Juda; en hij deed dat goed, en recht, en waarachtig was, voor het aangezicht des HEEREN, zijns Gods.
21他經辦的一切事,無論是關於 神殿的事奉,或是關於律法和誡命的遵行,他都尋求他的 神。因為他盡心去行,所以盡都順利。
21En in alle werk, dat hij begon in den dienst van het huis Gods, en in de wet en in het gebod, om zijn God te zoeken, deed hij met zijn ganse hart, en had voorspoed.