聖經新譯本

Dutch Staten Vertaling

2 Kings

21

1瑪拿西作猶大王(代下33:1)瑪拿西登基的時候是十二歲;他在耶路撒冷作王五十五年,他的母親名叫協西巴。
1Manasse was twaalf jaren oud, toen hij koning werd, en hij regeerde vijf en vijftig jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Hefzi-bah.
2瑪拿西的惡行(代下33:2~20)他行耶和華看為惡的事,好像耶和華在以色列人面前趕走的民族所行的可憎惡的事。
2En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, naar de gruwelen der heidenen, die de HEERE voor het aangezicht der kinderen Israels uit de bezitting verdreven had.
3他重新建造邱壇,就是他父親希西家所拆毀的;又為巴力建立祭壇,做亞舍拉,好像以色列王亞哈所做的,並且敬拜事奉天上的萬象。
3Want hij bouwde de hoogten weder op, die Hizkia, zijn vader, verdorven had; en hij richtte Baal altaren op, en maakte een bos, gelijk als Achab, de koning van Israel, gemaakt had, en boog zich neder voor het heir des hemels, en diende ze.
4他又在耶和華的殿內建造祭壇,耶和華曾指著這殿說:“我要立我的名在耶路撒冷。”
4En hij bouwde altaren in het huis des HEEREN, waarvan de HEERE gezegd had: te Jeruzalem zal Ik Mijn Naam zetten.
5他又在耶和華殿的兩院中為天上的萬象建造祭壇。
5Daartoe bouwde hij altaren voor al het heir des hemels, in beide de voorhoven van het huis des HEEREN.
6他又把他的兒子用火燒為祭,並且算命、觀兆,交鬼和行巫術;多行耶和華看為惡的事,惹他發怒。
6Ja, hij deed zijn zoon door het vuur gaan, en pleegde guichelarij en gaf op vogelgeschrei acht; en hij stelde waarzeggers en duivelskunstenaren; hij deed zeer veel kwaads in de ogen des HEEREN, om Hem tot toorn te verwekken.
7他又把自己所做的亞舍拉雕像安放在聖殿中,耶和華曾對大衛和他的兒子所羅門論到這殿說:“我要在這殿和我從以色列眾支派中揀選的耶路撒冷,立我的名,直到永遠。
7Hij stelde ook een gesneden beeld van het bos, dat hij gemaakt had, in het huis waarvan de HEERE gezegd had tot David, en tot zijn zoon Salomo: In dit huis, en in Jeruzalem, die Ik uit alle stammen van Israel verkoren heb, zal Ik Mijn Naam zetten in eeuwigheid.
8只要以色列人謹守遵行我吩咐他們的一切,就是我的僕人摩西吩咐他們的一切律法,我必不會再使他們的腳離開我賜給他們祖先的土地,流離飄蕩。”
8En Ik zal niet voortvaren den voet van Israel te bewegen uit dit land, dat Ik hun vaderen gegeven heb; alleenlijk, zo zij waarnemen te doen, naar alles, wat Ik hun geboden heb, en naar de ganse wet, die Mijn knecht Mozes hun geboden heeft.
9但是他們沒有聽從。瑪拿西引誘他們去作壞事,比耶和華從以色列人面前消滅的外族人更厲害。
9Maar zij hoorden niet; want Manasse deed hen dwalen, dat zij erger deden dan de heidenen, die de HEERE voor het aangezicht der kinderen Israels verdelgd had.
10於是耶和華藉著他的僕人眾先知說:
10Toen sprak de HEERE door den dienst van Zijn knechten, de profeten, zeggende:
11“因為猶大王瑪拿西所作這些可憎惡的事,比在他以前的亞摩利人所行的惡更壞,並且以他的偶像使猶大人犯罪。
11Dewijl dat Manasse, de koning van Juda, deze gruwelen gedaan heeft, erger doende dan al wat de Amorieten gedaan hebben, die voor hem geweest zijn, ja, ook Juda door zijn drekgoden heeft doen zondigen;
12所以,耶和華以色列的 神這樣說:‘看哪,我要把災禍降在耶路撒冷和猶大,使聽見的人,雙耳都要刺痛。
12Daarom, alzo zegt de HEERE, de God Israels: Ziet, Ik zal een kwaad over Jeruzalem en Juda brengen, dat een ieder, die het hoort, beide zijn oren klinken zullen.
13我要用量度撒瑪利亞的準繩和測試亞哈家的鉛錘,測量耶路撒冷;我要抹淨耶路撒冷,像人抹淨盤子一樣。抹完了,就把盤子翻轉過來。
13En Ik zal over Jeruzalem het meetsnoer van Samaria trekken, mitsgaders het paslood van het huis van Achab; en Ik zal Jeruzalem uitwissen, gelijk als men een schotel uitwist; men wist dien uit, en men keert hem om op zijn holligheid.
14我要捨棄我的產業的餘民,把他們交在他們的仇敵手上;他們要成為他們的仇敵的掠物和戰利品。
14En Ik zal het overblijfsel Mijns erfdeels verlaten, en zal ze in de hand hunner vijanden geven; en zij zullen tot een roof en plundering worden al hun vijanden.
15因為自從他們的祖先從埃及出來的那天,直到今日,他們一直行我看為惡的事,惹我發怒。’”
15Daarom, dat zij gedaan hebben dat kwaad was in Mijn ogen, en Mij tot toorn verwekt hebben, van dien dag, dat hun vaderen van Egypte uitgegaan zijn, ook tot op dezen dag toe.
16此外,瑪拿西又流了許多無辜人的血,耶路撒冷,從這邊直到那邊,都滿了血。這還是在他使猶大人犯罪,去行耶和華看為惡的事那罪之外。
16Daartoe vergoot Manasse ook zeer veel onschuldig bloed, totdat hij Jeruzalem van het ene einde tot het andere vervuld had; behalve zijn zonde, die hij Juda zondigen deed, doende wat kwaad was in de ogen des HEEREN.
17瑪拿西其餘的事蹟和他所行的一切,以及他所犯的眾罪,不是都記錄在猶大列王的年代誌上嗎?
17Het overige der geschiedenissen van Manasse, en al wat hij gedaan heeft, en zijn zonde, die hij gezondigd heeft, zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der koningen van Juda?
18瑪拿西和他的祖先一同長眠,葬在他宮中的花園、烏撒的花園裡;他的兒子亞們接續他作王。
18En Manasse ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven in den hof van zijn huis, in den hof van Uzza; en zijn zoon Amon werd koning in zijn plaats.
19亞們作猶大王(代下33:21~25)亞們登基時是二十二歲;他在耶路撒冷作王二年。他母親名叫米舒利密,來自約提巴,是哈魯斯的女兒。
19Amon was twee en twintig jaren oud, toen hij koning werd, en hij regeerde twee jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Mesullemet, een dochter van Haruz van Jotba.
20他行耶和華看為惡的事,好像他父親瑪拿西所行的。
20En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN; gelijk als zijn vader Manasse gedaan had.
21他跟隨他父親所行的一切道路,服事他父親所服事的偶像,敬拜它們。
21Want hij wandelde in al den weg, dien zijn vader gewandeld had, en hij diende de drekgoden, die zijn vader gediend had, en hij boog zich voor die neder.
22他離棄耶和華他祖先的 神,不跟隨耶和華的道路。
22Zo verliet hij den HEERE, den God zijner vaderen, en hij wandelde niet in den weg des HEEREN.
23亞們的臣僕陰謀背叛他,在王宮中把他殺死。
23En de knechten van Amon maakten een verbintenis tegen hem, en zij doodden den koning in zijn huis.
24可是國民卻擊殺了所有陰謀背叛亞們王的人。國民立了他的兒子約西亞接續他作王。
24Maar het volk des lands versloeg allen, die tegen den koning Amon een verbintenis gemaakt hadden; en het volk des lands maakte zijn zoon Josia koning in zijn plaats.
25亞們其餘的事蹟,就是他所行的一切,不是都記在猶大列王的年代誌上嗎?
25Het overige nu der geschiedenissen van Amon, wat hij gedaan heeft, zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der koningen van Juda?
26他葬在烏撒園裡他自己的墳墓中;他的兒子約西亞接續他作王。
26En men begroef hem in zijn graf, in den hof van Uzza; en zijn zoon Josia werd koning in zijn plaats.