1獅子被捕捉的比喻“你當為以色列的眾領袖作一首哀歌,
1Verder, hef gij een weeklage op over de vorsten van Israel,
2說:‘你的母親是甚麼?是獅子群中的母獅,牠臥在少壯獅子群中,養育牠的小獅子。
2En zeg: Wat was uw moeder? Een leeuwin, onder de leeuwen nederliggende; zij bracht haar welpen op in het midden der jonge leeuwen.
3牠養大其中一隻小獅子,這幼獅成了一隻少壯的獅子,學會了撕碎獵物,把人吃掉。
3Zij toog nu een van haar welpen op; het werd een jonge leeuw, die leerde roof te roven, hij at mensen op.
4列國聽見了,就把牠困在他們的坑中;他們用鉤子把牠帶到埃及地去。
4Dit hoorden de volken van hem, hij werd gegrepen in hun groeve; en zij brachten hem met haken naar Egypteland.
5母獅見自己所等候的落空了,所希望的幻滅了,就從牠的小獅子中另取出一隻,使牠成為少壯的獅子。
5Zij nu ziende, dat zij in hope was geweest, doch haar verwachting verloren was, zo nam zij een ander van haar welpen, hetwelk zij tot een jongen leeuw stelde.
6牠在獅子群中行走;牠已成了一隻少壯的獅子,牠學會了撕碎獵物,把人吃掉。
6Deze wandelde steeds onder de leeuwen, werd een jonge leeuw, en leerde roof te roven, hij at mensen op.
7牠拆毀了他們的城堡,使他們的城市荒涼;因牠吼叫的聲音,地和其中所充滿的都驚恐。
7Hij bekende zijn weduwen, en hij verwoestte hun steden; zodat het land en zijn volheid ontzet werd van de stem zijner brulling.
8於是四圍的列國從各地來攻擊牠,把他們的網撒在牠身上,把牠困在他們的坑中。
8Toen begaven zich de volken tegen hem rondom uit de landschappen, en zij spreidden hun net over hem uit; in hun groeve werd hij gegrepen.
9他們把牠放進籠裡,用鉤子帶到巴比倫王那裡,囚在獄中,使牠的聲音在以色列眾山上不再聽見。
9En zij stelden hem in gesloten bewaring met haken, opdat zij hem brachten tot den koning van Babel; zij brachten hem in vestingen, opdat zijn stem niet meer gehoord wierde op de bergen Israels.
10葡萄樹被拔出的比喻“‘你的母親像葡萄園裡的一棵葡萄樹,栽種在水邊;因為水源充足,結果纍纍、枝葉茂盛。
10Uw moeder was als een wijnstok in uw stilheid, geplant bij wateren; hij was vruchtbaar en vol ranken vanwege vele wateren.
11它有粗壯的樹枝可作掌權者的杖;它樹身高大,超乎其他茂密枝葉之上;因為它樹身高大,枝子眾多,遠遠就可以看見。
11En hij had sterke roeden tot scepteren der heersers, en de stam van elke roede werd hoog tussen de dichte takken; en hij werd gezien door zijn hoogte, met de menigte zijner takken.
12但這葡萄樹因 神的烈怒被拔起,摔在地上;東風使它的果子枯乾散掉,粗壯的樹枝枯槁,被火吞滅。
12Maar hij werd door grimmigheid uitgerukt, en ter aarde geworpen, en de oostenwind heeft zijn vrucht verdroogd; zijn sterke roeden zijn afgebroken en zijn verdroogd; het vuur heeft ze verteerd.
13現在它被栽種在曠野,在乾旱無水之地。
13En nu is hij geplant in een woestijn, in een dor en dorstig land.
14有火從樹枝中的一根發出,吞滅樹的果子,以致樹上再沒有粗壯的樹枝,可以作掌權者的杖。’這是一首哀歌,是一首流行的哀歌。”
14Daartoe is een vuur uitgegaan uit een roede zijner ranken, dat zijn vrucht verteerd heeft; zodat aan hem geen sterke roede is tot een scepter, om te heersen. Dit is een weeklage, en is tot een weeklage geworden.