1耶和華的話臨到我說:
1Voorts geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende:
2“人子啊!你要對推羅的君王說:‘主耶和華這樣說:因為你心裡高傲,說:我是神;我在海的中心、坐在神的寶座上。其實你不過是人,並不是神,你心裡卻自以為是神。
2Mensenkind! zeg tot den vorst van Tyrus: Zo zegt de Heere HEERE: Omdat uw hart zich verheft en zegt: Ik ben God, ik zit in Godes stoel, in het hart der zeeen! daar gij een mens en geen God zijt, stelt gij nochtans uw hart, als Gods hart.
3你比但以理更有智慧!任何祕密的事都不能隱瞞你!
3Zie, gij zijt wijzer dan Daniel; zij hebben niets toegeslotens voor u verborgen.
4你靠著自己的智慧和聰明,為自己得了財富,把所得的金銀放進自己的府庫裡。
4Door uw wijsheid en door uw verstand, hebt gij vermogen voor u verkregen; ja, gij hebt goud en zilver verkregen in uw schatten.
5你靠著自己在貿易上的大智慧,增添你的財富,你又因自己的財富心裡高傲。
5Door de grootheid uwer wijsheid in uw koophandel hebt gij uw vermogen vermeerderd, en uw hart verheft zich vanwege uw vermogen.
6因此,主耶和華這樣說:因為你心裡自以為是神,
6Daarom zegt de Heere HEERE alzo: Omdat gij uw hart gesteld hebt als Gods hart;
7所以我要使外族人,就是列國中最強橫的人,來攻擊你;他們要拔出刀來,攻擊你用智慧得來的美物,玷污你的光彩。
7Daarom zie, Ik zal vreemden over u brengen, de tirannigste der heidenen; die zullen hun zwaarden uittrekken over de schoonheid uwer wijsheid, en zullen uw glans ontheiligen.
8他們必使你下到坑中,你必被殺害,死在海的中心。
8Ter groeve zullen zij u doen nederdalen; en gij zult sterven den dood eens verslagenen in het hart der zeeen.
9在殺戮你的人面前,你還能說:我是神嗎?在那些殺害你的人手裡,你不過是人,並不是神。
9Zult gij dan enigszins, voor het aangezicht uws doodslagers, zeggen: Ik ben God? daar gij een mens zijt en geen God, in de hand desgenen, die u verslaat?
10你必死在外族人手裡,與未受割禮的人一樣,因為這是我曾說過的,這是主耶和華的宣告。’”
10Gij zult den dood der onbesnedenen sterven; door de hand der vreemden; want Ik heb het gesproken, spreekt de Heere HEERE.
11耶和華的話又臨到我說:
11Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende:
12“人子啊!你要為推羅王作一首哀歌,對他說:‘主耶和華這樣說:你是完美的典範,滿有智慧,全然美麗。
12Mensenkind! hef een klaaglied op over den koning van Tyrus, en zeg tot hem: Zo zegt de Heere HEERE: Gij verzegelaar der som, vol van wijsheid en volmaakt in schoonheid!
13你曾在伊甸、 神的園中,有各樣的寶石作你的衣服,就是紅寶石、紅璧璽、金鋼石、水蒼玉、紅瑪瑙、碧玉、藍寶石、綠寶石和紅玉;寶石座是用金製造的,這些都是在你被造的日子就預備好了的。
13Gij waart in Eden, Gods hof; alle kostelijk gesteente was uw deksel, sardisstenen, topazen en diamanten, turkooizen, sardonixstenen en jaspisstenen, saffieren, robijnen, en smaragden, en goud; het werk uwer trommelen en uwer pijpen was bij u; ten dage als gij geschapen werdt, waren zij bereid.
14你是護衛寶座的、受膏的基路伯;我安置你在 神的聖山上,你在閃耀如火的寶石中間行走。
14Gij waart een gezalfde, overdekkende cherub; en Ik had u alzo gezet; gij waart op Gods heiligen berg; gij wandeldet in het midden der vurige stenen.
15從你被造的日子起,你的行為都無可指摘,直到在你中間有了罪孽為止。
15Gij waart volkomen in uw wegen, van den dag af, dat gij geschapen zijt, totdat er ongerechtigheid in u gevonden is.
16因你的貿易昌盛,你中間就充滿了強暴的事,你也犯了罪,所以我把你當作污穢之物,從 神的山把你拋棄。護衛寶座的基路伯啊!我要把你從閃耀如火的寶石中除掉。
16Door de veelheid uws koophandels hebben zij het midden van u met geweld vervuld, en gij hebt gezondigd; daarom zal Ik u ontheiligen van Gods berg, en zal u, gij overdekkende cherub! verdoen uit het midden der vurige stenen!
17你因自己的美麗心裡高傲,又因你的光彩敗壞了你的智慧。所以我把你拋在地上;放在列王面前,好讓他們觀看。
17Uw hart verheft zich over uw schoonheid; gij hebt uw wijsheid bedorven, vanwege uw glans; Ik heb u op de aarde henengeworpen, Ik heb u voor het aangezicht der koningen gesteld, om op u te zien.
18你因罪孽眾多,又因貿易上的罪惡,玷污了你的聖所,因此我使火從你中間出來,這火要吞滅你。我要在所有觀看你的人眼前,把你變為地上的灰燼。
18Vanwege de veelheid uwer ongerechtigheden, door het onrecht uws koophandels, hebt gij uw heiligdommen ontheiligd; daarom heb Ik een vuur uit het midden van u doen voortkomen, dat u heeft verteerd, en Ik heb u gemaakt tot as op de aarde, voor de ogen van al degenen, die u zien.
19萬族中認識你的,都必因你驚駭;你必遭遇可怕的災禍,你就永遠不再存在了。’”
19Allen, die u kennen onder de volken, zijn over u ontzet; gij zijt een grote schrik geworden, en zult er niet meer zijn tot in eeuwigheid.
20西頓遭報耶和華的話臨到我說:
20Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende:
21“人子啊!你要面向西頓,說預言攻擊它,
21Mensenkind! zet uw aangezicht tegen Sidon, en profeteer tegen haar,
22你要說:‘主耶和華這樣說:西頓啊,我要與你為敵!我要在你中間得榮耀。我在它身上施行審判,彰顯我的聖潔的時候人就知道我是耶和華。
22En zeg: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik wil aan u, o Sidon! en zal in het midden van u verheerlijkt worden; en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik gerichten in haar zal hebben geoefend, en in haar geheiligd zal zijn.
23我必使瘟疫進入西頓,使血流在它的街上;必有刀劍四圍攻擊它,使被殺的人倒在城中,人就知道我是耶和華。
23Want Ik zal de pestilentie in haar zenden, en bloed op haar straten, en de verslagenen zullen vallen in het midden van haar, door het zwaard, dat tegen haar zal zijn van rondom; en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben.
24四圍一切恨惡以色列家的人,必不再向他們作刺人的荊棘、使人痛苦的蒺藜。人就知道我是主耶和華。
24En het huis Israels zal geen smartenden doorn noch wee doende distel meer hebben, van allen, die rondom hen zijn, die henlieden beroven; en zij zullen weten, dat Ik de Heere HEERE ben.
25以色列的復興“‘主耶和華這樣說:我把以色列家從他們所分散到的萬族中招聚回來的時候,我必在他們身上向列國顯為聖,以色列家必在自己的地方,就是賜給我僕人雅各的地。
25Alzo zegt de Heere HEERE: Als Ik het huis Israels zal vergaderd hebben uit de volken, onder dewelke zij verstrooid zijn, en Ik onder hen voor de ogen der heidenen zal geheiligd zijn, dan zullen zij in hun land wonen, dat Ik aan Mijn knecht, aan Jakob, gegeven heb.
26他們必安然居住,建造房屋,栽種葡萄園;我向四圍所有恨惡他們的人施行審判以後,他們必安然居住;人就知道我是耶和華他們的 神。’”
26En zij zullen daarin zeker wonen, en huizen bouwen, en wijngaarden planten; ja, zij zullen zeker wonen; als Ik gerichten zal hebben geoefend tegen allen, die henlieden beroofd hebben, van degenen, die rondom hen zijn; en zij zullen weten dat Ik, de HEERE, hunlieder God ben.