1第一次回歸的猶大人(尼7:6)這些猶大省的人,從前被巴比倫王尼布甲尼撒擄到巴比倫去,現在他們從被擄之地回到耶路撒冷和猶大,各歸自己的城鎮。
1Dit zijn de kinderen van dat landschap, die optogen uit de gevangenis, van de weggevoerden, die Nebukadnezar, koning van Babel, weggevoerd had naar Babel, die naar Jeruzalem en Juda zijn wedergekeerd, een iegelijk naar zijn stad;
2回歸的領袖(尼7:7)他們與所羅巴伯、耶書亞、尼希米、西萊雅、利來雅、末底改、必珊、米斯拔、比革瓦伊、利宏和巴拿一同回去。以色列民的男丁數目記在下面:
2Dewelken kwamen met Zerubbabel, Jesua, Nehemia, Seraja, Reelaja, Mordechai, Bilsan, Mizpar, Bigvai, Rehum en Baena. Dit is het getal der mannen des volks van Israel.
3回歸的平民(尼7:8~38)巴錄的子孫二千一百七十二人;
3De kinderen van Paros, twee duizend honderd twee en zeventig.
4示法提雅的子孫三百七十二人;
4De kinderen van Sefatja, driehonderd twee en zeventig.
5亞拉的子孫七百七十五人;
5De kinderen van Arach, zevenhonderd vijf en zeventig.
6巴哈.摩押的子孫,就是耶書亞和約押的子孫,二千八百一十二人;
6De kinderen van Pahath-Moab, van de kinderen van Jesua-Joab, twee duizend achthonderd en twaalf.
7以攔的子孫一千二百五十四人;
7De kinderen van Elam, duizend tweehonderd vier en vijftig.
8薩土的子孫九百四十五人;
8De kinderen van Zatthu, negenhonderd zestig.
9薩改的子孫七百六十人;
9De kinderen van Zakkai, zevenhonderd zestig.
10巴尼的子孫六百四十二人;
10De kinderen van Bani, zeshonderd twee en veertig.
11比拜的子孫六百二十三人;
11De kinderen van Bebai, zeshonderd drie en twintig.
12押甲的子孫一千二百二十二人;
12De kinderen van Azgad, duizend tweehonderd twee en twintig.
13亞多尼干的子孫六百六十六人;
13De kinderen van Adonikam, zeshonderd zes en zestig.
14比革瓦伊的子孫二千零五十六人;
14De kinderen van Bigvai, twee duizend zes en vijftig.
15亞丁的子孫四百五十四人;
15De kinderen van Adin, vierhonderd vier en vijftig.
16亞特的子孫,就是希西家的子孫,九十八人;
16De kinderen van Ater, van Hizkia, acht en negentig.
17比宰的子孫三百二十三人;
17De kinderen van Bezai, driehonderd drie en twintig.
18約拉的子孫一百一十二人;
18De kinderen van Jora, honderd en twaalf.
19哈順的子孫二百二十三人;
19De kinderen van Hasum, tweehonderd drie en twintig.
20吉罷珥的子孫九十五人;
20De kinderen van Gibbar, vijf en negentig.
21伯利恆人一百二十三人。
21De kinderen van Bethlehem, honderd drie en twintig.
22尼陀法人五十六人。
22De mannen van Netofa, zes en vijftig.
23亞拿突人一百二十八人。
23De mannen van Anathoth, honderd acht en twintig.
24亞斯瑪弗人四十二人。
24De kinderen van Azmaveth, twee en veertig.
25基列.耶琳人、基非拉人和比錄人,共七百四十三人。
25De kinderen van Kirjath-Arim, Cefira en Beeroth, zevenhonderd drie en veertig.
26拉瑪人和迦巴人共六百二十一人。
26De kinderen van Rama en Gaba, zeshonderd een en twintig.
27默瑪人一百二十二人。
27De mannen van Michmas, honderd twee en twintig.
28伯特利人和艾人共二百二十三人。
28De mannen van Beth-El en Ai, tweehonderd drie en twintig.
29尼波人五十二人。
29De kinderen van Nebo, twee en vijftig.
30瑪革比士的子孫一百五十六人。
30De kinderen van Magbis, honderd zes en vijftig.
31另外一個以攔的子孫一千二百五十四人。
31De kinderen van den anderen Elam, duizend tweehonderd vier en vijftig.
32哈琳的子孫三百二十人。
32De kinderen van Harim, driehonderd en twintig.
33羅德、哈第和阿挪的子孫共七百二十五人。
33De kinderen van Lod, Hadid en Ono, zevenhonderd vijf en twintig.
34耶利哥的子孫三百四十五人。
34De kinderen van Jericho, driehonderd vijf en veertig.
35西拿的子孫三千六百三十人。
35De kinderen van Senaa, drie duizend zeshonderd en dertig.
36回歸的祭司(尼7:39~42)祭司的數目記在下面:耶書亞家的耶大雅的子孫九百七十三人。
36De priesters. De kinderen van Jedaja, van het huis van Jesua, negenhonderd drie en zeventig.
37音麥的子孫一千零五十二人。
37De kinderen van Immer, duizend twee en vijftig.
38巴施戶珥的子孫一千二百四十七人。
38De kinderen van Pashur, duizend tweehonderd zeven en veertig.
39哈琳的子孫一千零一十七人。
39De kinderen van Harim, duizend en zeventien.
40回歸的利未人(尼7:43~45)利未人的數目記在下面:何達威雅的子孫,就是耶書亞和甲篾的子孫,七十四人。
40De Levieten. De kinderen van Jesua en Kadmiel, van de kinderen van Hodavja, vier en zeventig.
41負責歌唱的:亞薩的子孫一百二十八人。
41De zangers. De kinderen van Asaf honderd acht en twintig.
42負責守門的:沙龍的子孫、亞特的子孫、達們的子孫、亞谷的子孫、哈底大的子孫和朔拜的子孫,共一百三十九人。
42De kinderen der poortiers. De kinderen van Sallum, de kinderen van Ater, de kinderen van Talmon, de kinderen van Akkub, de kinderen van Hatita, de kinderen van Sobai; deze allen waren honderd negen en dertig.
43回歸的殿役(尼7:46~56)殿役的數目記在下面:西哈的子孫、哈蘇巴的子孫、答巴俄的子孫、
43De Nethinim. De kinderen van Ziha, de kinderen van Hasufa, de kinderen van Tabbaoth;
44基綠的子孫、西亞的子孫、巴頓的子孫、
44De kinderen van Keros, de kinderen van Siaha, de kinderen van Padon;
45利巴拿的子孫、哈迦巴的子孫、亞谷的子孫、
45De kinderen van Lebana, de kinderen van Hagaba, de kinderen van Akkub;
46哈甲的子孫、薩買的子孫、哈難的子孫、
46De kinderen van Hagab, de kinderen van Samlai, de kinderen van Hanan;
47吉德的子孫、迦哈的子孫、利亞雅的子孫、
47De kinderen van Giddel, de kinderen van Gahar, de kinderen van Reaja;
48利汛的子孫、尼哥大的子孫、迦散的子孫、
48De kinderen van Rezin, de kinderen van Nekoda, de kinderen van Gazzam;
49烏撒的子孫、巴西亞的子孫、比塞的子孫、
49De kinderen van Uza, de zonen van Paeah, de kinderen van Bezai;
50押拿的子孫、米烏寧的子孫、尼普心的子孫、
50De kinderen van Asna, de kinderen der Mehunim, de kinderen der Nefusim;
51巴卜的子孫、哈古巴的子孫、哈忽的子孫、
51De kinderen van Bakbuk, de kinderen van Hakufa, de kinderen van Harhur;
52巴洗律的子孫、米希大的子孫、哈沙的子孫、
52De kinderen van Bazluth, de kinderen van Mehida, de kinderen van Harsa;
53巴柯的子孫、西西拉的子孫、答瑪的子孫、
53De kinderen van Barkos, de kinderen van Sisera, de kinderen van Thamah;
54尼細亞的子孫和哈提法的子孫。
54De kinderen van Neziah, de kinderen van Hatifa.
55所羅門僕人的後裔(尼7:57~60)所羅門僕人的子孫的數目記在下面:瑣太的子孫、瑣斐列的子孫、比路大的子孫、
55De kinderen der knechten van Salomo. De kinderen van Sotai, de kinderen van Sofereth, de kinderen van Peruda;
56雅拉的子孫、達昆的子孫、吉德的子孫、
56De kinderen van Jaala, de kinderen van Darkon, de kinderen van Giddel;
57示法提雅的子孫、哈替的子孫、玻黑列.哈斯巴音的子孫和亞米的子孫。
57De kinderen van Sefatja, de kinderen van Hattil, de kinderen van Pocheret-Hazebaim, de kinderen van Ami.
58作殿役的和所羅門僕人的子孫共三百九十二人。
58Al de Nethinim, en de kinderen der knechten van Salomo, waren driehonderd twee en negentig.
59身世不明的人(尼7:61~65)以下這些人是從特.米拉、特.哈薩、基綠、押但、音麥上來的,可是他們無法證明他們的父家或世系是以色列人。
59Dezen togen ook op van Tel-melah, Tel-harsa, Cherub, Addan en Immer; doch zij konden hunner vaderen huis en hun zaad niet bewijzen, of zij uit Israel waren.
60這些人是第萊雅的子孫、多比雅的子孫和尼哥大的子孫,共六百五十二人。
60De kinderen van Delaja, de kinderen van Tobia, de kinderen van Nekoda, zeshonderd twee en vijftig.
61祭司的子孫中,有哈巴雅的子孫、哈哥斯的子孫和巴西萊的子孫;巴西萊娶了基列人巴西萊的一個女兒為妻,所以起名叫巴西萊。
61En van de kinderen der priesteren, de kinderen van Habaja, de kinderen van Koz, de kinderen van Barzillai, die van de dochteren van Barzillai, den Gileadiet, een vrouw genomen had, en naar hun naam genoemd was.
62這些人查考族譜的記錄,卻找不著,因此他們算為不潔淨,不能作祭司。
62Dezen zochten hun register, onder degenen, die in het geslachtsregister gesteld waren, maar zij werden niet gevonden; daarom werden zij als onreinen van het priesterdom geweerd.
63省長告訴他們不可吃至聖之物,直等到有能用烏陵和土明來決疑的祭司興起來。
63En Hattirsatha zeide tot hen, dat zij van de heiligste dingen niet zouden eten, totdat er een priester stond met urim en met thummim.
64回歸者的總數(尼7:66~69)全體會眾共有四萬二千三百六十人。
64Deze ganse gemeente te zamen was twee en veertig duizend driehonderd en zestig.
65此外,還有他們的僕婢七千三百三十七人;又有男女歌唱者二百人。
65Behalve hun knechten en hun maagden, die waren zeven duizend driehonderd zeven en dertig; en zij hadden tweehonderd zangers en zangeressen.
66他們有馬七百三十六匹,騾子二百四十五匹,
66Hun paarden waren zevenhonderd zes en dertig; hun muildieren, tweehonderd vijf en veertig;
67駱駝四百三十五匹和驢子六千七百二十頭。
67Hun kemelen, vierhonderd vijf en dertig; de ezelen, zes duizend zevenhonderd en twintig.
68為聖殿而奉獻的財物(尼7:70~73)當他們到達耶路撒冷耶和華殿的原址的時候,就為 神的殿甘心獻上禮物,要把殿在原址重建起來。
68En sommigen van de hoofden der vaderen, als zij kwamen ten huize des HEEREN, die te Jeruzalem woont, gaven vrijwilliglijk ten huize Gods, om dat te zetten op zijn vaste plaats.
69他們按照自己的力量奉到工程庫裡的,有金子五百公斤和銀子兩千八百公斤,以及祭司的禮服一百件。
69Zij gaven naar hun vermogen tot den schat des werks, aan goud, een en zestig duizend drachmen, en aan zilver, vijf duizend ponden, en honderd priesterrokken.
70於是祭司、利未人、歌唱者、守門的、作殿役的,和一部分人民住在城裡;以色列眾人都住在自己的城裡。
70En de priesters en de Levieten, en sommigen uit het volk, zo de zangers als de poortiers, en de Nethinim woonden in hun steden, en gans Israel in zijn steden.