1耶和華的回答我要站在哨崗,立在城樓,留心看耶和華在我裡面說甚麼,怎樣使我答覆自己的怨訴。
1Ik stond op mijn wacht, en ik stelde mij op de sterkte, en ik hield wacht om te zien, wat Hij in mij spreken zou, en wat ik antwoorden zou op mijn bestraffing.
2耶和華回答我說:“把異象寫下,記在泥版上,使讀的人容易明白,
2Toen antwoordde mij de HEERE, en zeide: Schrijf het gezicht, en stel het duidelijk op tafelen, opdat daarin leze die voorbijloopt.
3因這異象關乎一定的日期,很快就要實現,決不徒然;縱有遲延,仍當等候,因為它一定會來到,絕不耽誤。”
3Want het gezicht zal nog tot een bestemden tijd zijn, dan zal Hij het op het einde voortbrengen, en niet liegen; zo Hij vertoeft, verbeid Hem, want Hij zal gewisselijk komen, Hij zal niet achterblijven.
4迦勒底人自高自大,心不正直;然而義人必因信得生(“必因信得生”或譯:“必因他的信實得生”)。
4Ziet, zijn ziel verheft zich, zij is niet recht in hem; maar de rechtvaardige zal door zijn geloof leven.
5財富(傳統作“酒”,今照死海古卷譯作“財富”)使人奸詐狂傲,不得安寧;擴張慾望,如同陰間;又像死亡,永不滿足。他們招聚萬國,集合萬民,都歸自己。
5En ook dewijl hij trouwelooslijk handelt bij den wijn, een trots man is, en in zijn woning niet blijft; die zijn ziel wijd opendoet als het graf, en gelijk de dood is, die niet zat wordt, en tot zich verzamelt al de heidenen, en vergadert tot zich alle volken.
6第一禍這些國民豈不都用譬喻、諷刺、暗語指著他們說:“那些濫得他人財物的,滿載別人抵押品的,有禍了!他們這樣要到幾時呢?”
6Zouden dan niet al dezelve van hem een spreekwoord opnemen, en een uitlegging der raadselen van hem? En men zal zeggen: Wee dien, die vermeerdert hetgeen het zijne niet is (hoe lange!), en dien, die op zich laadt dik slijk.
7你的債主(“你的債主”或譯:“咬你的”)豈不忽然起來?擾亂你的豈不醒起?你就成了他們的擄物。
7Zullen niet onvoorziens opstaan, die u bijten zullen, en ontwaken, die u zullen bewegen, en zult gij hun niet tot plundering worden?
8因你搶掠多國,殺人流血,向全地各城施行暴力,所以剩下的人也必搶掠你。
8Omdat gij vele heidenen beroofd hebt, zo zullen alle overgebleven volken u beroven; om het bloed der mensen, en het geweld aan het land, de stad, en alle inwoners derzelve.
9第二禍你這為自己的家積聚不義之財,在高處搭窩,以逃避災害的,有禍了!
9Wee dien, die met kwade gierigheid giert voor zijn huis, opdat hij in de hoogte zijn nest stelle, om bevrijd te zijn uit de hand des kwaads.
10你剪除多國的民,反害了自己;你所謀算的,使你的家蒙羞。
10Gij hebt schaamte beraadslaagd voor uw huis; uitroeiende vele volken, zo hebt gij gezondigd tegen uw ziel.
11石頭必從牆裡呼叫,梁木必在樹中應聲。
11Want de steen uit den muur roept, en de balk uit het hout antwoordt dien.
12第三禍你這用人血做城,憑邪惡立鎮的,有禍了!
12Wee dien, die de stad met bloed bouwt, en die de stad met onrecht bevestigt!
13眾民勞碌得來的,被火焚燒;列國辛勞而得的,終歸無有。這不都出於萬軍之耶和華嗎?
13Ziet, is het niet van den HEERE der heirscharen, dat de volken arbeiden ten vure, en de lieden zich vermoeien tevergeefs?
14認識耶和華之榮耀的知識,必充滿全地,好像眾水遮蓋海洋一樣。
14Want de aarde zal vervuld worden, dat zij de heerlijkheid des HEEREN bekennen, gelijk de wateren den bodem der zee bedekken.
15第四禍你這請鄰舍喝酒,卻把毒物混入,使他醉倒,為要見他赤裸的,有禍了!
15Wee dien, die zijn naaste te drinken geeft, gij, die uw wijnfles daarbij voegt, en ook dronken maakt, opdat gij hun naaktheden aanschouwt.
16你滿有羞辱,沒有尊榮,你也喝到露出下體來吧!耶和華右手的杯必傳回來給你,使極大的羞辱取代你的尊榮。
16Gij zult ook verzadigd worden met schande, voor eer; drinkt gij ook, en ontbloot de voorhuid; de beker der rechterhand des HEEREN zal zich tot u wenden, en er zal een schandelijk uitbraaksel over uw heerlijkheid zijn.
17因你向黎巴嫩使用暴力,殺滅驚嚇野獸;又殺人流血,向全地各城居民施行暴力,就必受到報應(“報應”原文作“遮蓋”)。
17Want het geweld, dat tegen Libanon begaan is, zal u bedekken, en de verwoesting der beesten zal ze verschrikken, om des bloeds wil der mensen, en des gewelds in het land, de stad en aan alle inwoners derzelve.
18第五禍雕刻的像有甚麼用處呢?不過是匠人雕刻出來的;鑄造的像、虛假的教師,有甚麼用處呢?匠人竟倚靠自己所做,那不能說話的假神。
18Wat zal het gesneden beeld baten, dat zijn formeerder het gesneden heeft? of het gegoten beeld, hetwelk een leugenleraar is, dat de formeerder op zijn formeersel vertrouwt, als hij stomme afgoden gemaakt heeft?
19你這對木頭說“起來”,對啞石說“醒吧”的人,有禍了!它怎能教導你呢?看哪!它包金鑲銀,裡面卻全無氣息。
19Wee dien, die tot het hout zegt: Word wakker! en: Ontwaak! tot den zwijgenden steen. Zou het leren? Ziet, het is met goud en zilver overtrokken, en er is gans geen geest in het midden van hetzelve.
20然而耶和華在他的聖殿裡,全地當在他面前肅靜。
20Maar de HEERE is in Zijn heiligen tempel. Zwijg voor Zijn aangezicht, gij ganse aarde!