1耶和華指示耶利米猶大必滅耶和華的話臨到我,說:
1En des HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende:
2“在這地方你不可娶妻,不可生兒育女。”
2Gij zult u geen vrouw nemen, en gij zult geen zonen noch dochteren hebben in deze plaats.
3因為論到這地方出生的兒女,和在這地生養他們的父母,耶和華這樣說:
3Want zo zegt de HEERE van de zonen en van de dochteren, die in deze plaats geboren worden; daartoe van hun moeders, die ze baren, en van hun vaders, die ze gewinnen in dit land:
4“他們都必死於致命的疫症,沒有人為他們哀哭,他們的屍體也沒有人埋葬,必在地面上成為糞肥。他們必被刀劍和饑荒所滅,他們的屍體成了空中飛鳥和地上走獸的食物。”
4Zij zullen pijnlijke doden sterven, zij zullen niet beklaagd noch begraven worden, zij zullen tot mest op den aardbodem zijn, en zij zullen door het zwaard en door den honger verteerd worden, en hun dode lichamen zullen het gevogelte des hemels en het gedierte der aarde tot spijze zijn.
5耶和華這樣說:“你不可進入喪家,也不可去為他們哀哭悲傷;因為我已經從這人民身上收回我的平安、慈愛和憐憫。”這是耶和華的宣告。
5Want zo zegt de HEERE: Ga niet in het huis desgenen, die een rouwmaaltijd houdt, en ga niet henen om te rouwklagen, en heb geen medelijden met hen; want Ik heb van dit volk (spreekt de HEERE) weggenomen Mijn vrede, goedertierenheid en barmhartigheden;
6“尊大的和卑微的都必死在這地;沒有人埋葬他們,沒有人為他們哀哭,也沒有人為他們割傷自己,剃光頭髮。
6Zodat groten en kleinen in dit land zullen sterven, zij zullen niet begraven worden; en men zal hen niet beklagen, noch zichzelven insnijden, noch kaal maken om hunnentwil.
7沒有人為哀悼的人擘餅,為死者安慰他們;喪父或喪母的人,都沒有人給他們喝一杯安慰酒。
7Ook zal men hun niets uitdelen over den rouw, om iemand te troosten over een dode; noch hun te drinken geven uit den troostbeker, over iemands vader of over iemands moeder.
8你也不可進入歡宴之家,跟他們同坐,一起吃喝。
8Ga ook niet in een huis des maaltijds, om bij hen te zitten, om te eten en te drinken.
9因為萬軍之耶和華以色列的 神這樣說:‘看哪!我必在你們眼前,在你們還活著的日子,使歡笑和快樂的聲音,新郎和新娘的聲音,都從這地方止息了。’”
9Want zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels: Ziet, Ik zal van deze plaats, voor ulieder ogen en in ulieder dagen, doen ophouden de stem der vreugde en de stem der blijdschap, de stem des bruidegoms en de stem der bruid.
10“你向這人民傳講這一切時,如果他們問你:‘耶和華為甚麼宣告這一切嚴重的災禍對付我們呢?我們有甚麼罪孽?我們犯了甚麼罪,得罪了耶和華我們的 神呢?’
10En het zal geschieden, als gij dit volk al deze woorden zult aanzeggen, en zij tot u zeggen: Waarom spreekt de HEERE al dit grote kwaad over ons, en welke is onze misdaad, en welke is onze zonde, die wij tegen den HEERE, onzen God, gezondigd hebben?
11你就要回答他們:‘因為你們的列祖離棄了我(這是耶和華的宣告),他們隨從別的神,事奉敬拜他們;他們離棄了我,不遵守我的律法。
11Dat gij tot hen zult zeggen: Omdat uw vaders Mij verlaten hebben, spreekt de HEERE, en hebben andere goden nagewandeld, en die gediend, en zich voor die nedergebogen; maar Mij verlaten, en Mijn wet niet gehouden hebben;
12至於你們,你們作壞事比你們的列祖更厲害;看哪!你們各人都隨從自己頑梗的惡心行事,不聽從我。
12En gijlieden erger gedaan hebt dan uw vaderen; want ziet, gijlieden wandelt, een iegelijk naar het goeddunken van zijn boos hart, om naar Mij niet te horen.
13因此,我要把你們從這地趕出去,去到你們和你們列祖所不認識的地;你們在那裡必晝夜事奉別的神,因為我不再向你們施恩。’
13Daarom zal Ik ulieden uit dit land werpen, in een land, dat gij niet gekend hebt, gij noch uw vaders; en aldaar zult gij andere goden dienen, dag en nacht, omdat Ik u geen genade zal geven.
14預言以色列人回歸“看哪!日子快到,人必不再指著那領以色列人從埃及地上來的永活的耶和華起誓。”這是耶和華的宣告。
14Daarom, ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat er niet meer zal gezegd worden: Zo waarachtig als de HEERE leeft, Die de kinderen Israels uit Egypteland heeft opgevoerd!
15“他們卻要指著那領以色列人從北方之地,從他們被趕逐到的各國上來的永活的耶和華起誓。因我要領他們回到自己的土地,就是我從前賜給他們列祖的。
15Maar: Zo waarachtig als de HEERE leeft, Die de kinderen Israels heeft opgevoerd uit het land van het noorden, en uit al de landen waarhenen Hij hen gedreven had! want Ik zal hen wederbrengen in hun land, dat Ik hun vaderen gegeven heb.
16“看哪!我要差人去叫許多漁夫來,捕捉以色列人;然後我要差人去叫許多獵人來,從各大山、小山和巖石的裂縫裡,獵取他們。”這是耶和華的宣告。
16Ziet, Ik zal zenden tot veel vissers, spreekt de HEERE, die zullen hen vissen; en daarna zal Ik zenden tot veel jagers, die zullen hen jagen, van op allen berg, en van op allen heuvel, ja, uit de kloven der steenrotsen.
17“因為我的眼察看他們所行的一切;在我面前這一切都無法隱藏,他們的罪孽不能從我眼前遮掩起來。
17Want Mijn ogen zijn op al hun wegen; zij zijn voor Mijn aangezicht niet verborgen, noch hun ongerechtigheid verholen van voor Mijn ogen.
18首先我要加倍報應他們的罪孽和罪惡,因為他們用自己那些毫無生氣、可憎的偶像(“毫無生氣、可憎的偶像”原文作“可憎的偶像的屍體”)玷污了我的土地,他們那些可厭之物充滿了我的產業。”
18Dies zal Ik eerst hun ongerechtigheid en hun zonde dubbel vergelden, omdat zij Mijn land ontheiligd hebben; zij hebben Mijn erfenis met de dode lichamen hunner verfoeiselen en hunner gruwelen vervuld.
19耶和華是真神耶和華,我的力量、我的堡壘、我遭難時的避難所啊!萬國要從地極前來朝見你,說:“我們列祖所承受的只是虛假的偶像,是虛空、一無用處的。
19O HEERE! Gij zijt mijn Sterkte, en mijn Sterkheid, en mijn Toevlucht ten dage der benauwdheid; tot U zullen de heidenen komen van de einden der aarde, en zeggen: Immers hebben onze vaders leugen erfelijk bezeten, en ijdelheid, waarin toch niets was, dat nut deed.
20人豈能為自己製造神呢?其實這些偶像並不是神。”
20Zal een mens zich goden maken? Zij zijn toch geen goden.
21“因此,看哪!我要使他們知道,這一次我必叫他們認識我的手和我的能力,他們就知道我的名是耶和華。”
21Daarom, ziet, Ik zal hun bekend maken op ditmaal; Ik zal hun bekend maken Mijn hand en Mijn macht; en zij zullen weten, dat Mijn Naam is HEERE.