1以色列行惡不忠耶和華說:“人若是休妻,妻子離開了他,又嫁了別人,前夫怎能與她復合呢?如果復合,那地不是大大玷污了嗎?你曾與許多情人行淫,還想歸向我。”這是耶和華的宣告。
1Men zegt: Zo een man zijn huisvrouw verlaat, en zij gaat van hem, en wordt eens anderen mans, zal hij ook tot haar nog wederkeren? Zou datzelve land niet grotelijks ontheiligd worden? Gij nu hebt met veel boeleerders gehoereerd, keer nochtans weder tot Mij, spreekt de HEERE.
2“你向光禿的高岡舉目看看,哪裡沒有你的淫跡?你坐在路邊等候情人,像阿拉伯人在曠野埋伏一樣。你以淫亂和邪惡,把這地玷污了。
2Hef uw ogen op naar de hoge plaatsen, en zie toe, waar zijt gij niet beslapen? Gij hebt voor hen gezeten aan de wegen, als een Arabier in de woestijn; alzo hebt gij het land ontheiligd met uw hoererijen en met uw boosheid.
3所以甘霖停止,春雨不降;你還是一副妓女的面孔(“面孔”原文作“額”),不顧羞恥。
3Daarom zijn de regendruppelen ingehouden, en er is geen spade regen geweest. Maar gij hebt een hoerenvoorhoofd, gij weigert schaamrood te worden.
4你剛剛不是還呼叫我:‘我父啊!你是我年輕時的良伴;
4Zult gij niet van nu af tot Mij roepen: Mijn Vader! Gij zijt de leidsman mijner jeugd!
5耶和華怎會永遠懷怒,常存憤恨呢?’你雖然這樣說了,還是盡力去作惡。”
5Zal Hij in eeuwigheid den toorn behouden? Zal Hij dien gestadig bewaren? Zie, gij spreekt en doet die boosheden, en neemt de overhand.
6猶大與以色列行淫不忠約西亞王在位的日子,耶和華對我說:“背道的以色列所作的,她怎樣走上各高山,在每棵繁茂的樹下行淫,你看見了沒有?
6Voorts zeide de HEERE tot mij, in de dagen van den koning Josia: Hebt gij gezien, wat de afgekeerde Israel gedaan heeft? Zij ging henen op allen hogen berg, en tot onder allen groenen boom, en hoereerde aldaar.
7我以為她作了這些事以後,就必回轉過來,可是她沒有回轉。她詭詐的妹妹猶大也看見了。
7En Ik zeide, nadat zij zulks alles gedaan had: Bekeer u tot Mij; maar zij bekeerde zich niet. Dit zag de trouweloze, haar zuster Juda.
8因背道的以色列犯了淫亂,我就給她休書,把她休了。我看見她詭詐的妹妹猶大還是不懼怕,照樣行淫。
8En Ik zag, als Ik ter oorzake van alles, waarin de afgekeerde Israel overspel bedreven had, haar verlaten, en haar haar scheidbrief gegeven had, dat de trouweloze, haar zuster Juda, niet vreesde, maar ging henen, en hoereerde zelve ook.
9因以色列把自己的淫行視作等閒,去與石頭木頭行淫,就把這地玷污了。
9Ja, het geschiedde, vanwege het gerucht harer hoererij, dat zij het land ontheiligde; want zij bedreef overspel met steen en met hout.
10雖然這樣,她詭詐的妹妹猶大還沒有全心歸向我,只是假意地歸我。”這是耶和華的宣告。
10En zelfs in dit alles heeft zich haar trouweloze zuster Juda tot Mij niet bekeerd met haar ganse hart, maar valselijk, spreekt de HEERE.
11悔改蒙恩耶和華對我說:“背道的以色列,比詭詐的猶大還顯得正義。
11Dies de HEERE tot mij zeide: De afgekeerde Israel heeft haar ziel gerechtvaardigd, meer dan de trouweloze Juda.
12你去,把這些話向北方宣告,說:‘背道的以色列啊,回轉吧!’這是耶和華的宣告。‘我必不向你們變臉,因為我是慈愛的,我必不永遠懷怒。’這是耶和華的宣告。
12Gij henen, en roep deze woorden uit tegen het noorden, en zeg: Bekeer u, gij afgekeerde Israel! spreekt de HEERE, zo zal Ik Mijn toorn op ulieden niet doen vallen; want Ik ben goedertieren, spreekt de HEERE. Ik zal den toorn niet in eeuwigheid behouden.
13‘只要你承認自己的罪孽,就是悖逆了耶和華你的 神,在每棵繁茂的樹下,濫愛外族人的神,沒有聽從我的話。’這是耶和華的宣告。
13Alleen ken uw ongerechtigheid, dat gij tegen den HEERE, uw God, hebt overtreden, en uw wegen verstrooid hebt tot de vreemden, onder allen groenen boom, maar gij zijt Mijner stem niet gehoorzaam geweest, spreekt de HEERE.
14‘背道的人哪,回轉吧!’這是耶和華的宣告。‘因為我才是你們的主。我要每城取一人,每族取二人,把你們帶到錫安。
14Bekeert u, gij afkerige kinderen! spreekt de HEERE, want Ik heb u getrouwd, en Ik zal u aannemen, een uit een stad, en twee uit een geslacht, en zal u brengen te Sion.
15“我必把合我心意的牧人賜給你們,他們要用知識和智慧牧養你們。
15En Ik zal ulieden herders geven naar Mijn hart; die zullen u weiden met wetenschap en verstand.
16當那些日子,你們在這地繁殖增多的時候,人必不再提說耶和華的約櫃,不把它放在心上,不思念它,不覺得缺少,也不再製造。’這是耶和華的宣告。
16En het zal geschieden, wanneer gij vermenigvuldigd en vruchtbaar zult geworden zijn in het land, in die dagen, spreekt de HEERE, zullen zij niet meer zeggen: De ark des verbonds des HEEREN, ook zal zij in het hart niet opkomen; en zij zullen aan haar niet gedenken, en haar niet bezoeken, en zij zal niet weder gemaakt worden.
17‘那時,人必稱耶路撒冷為耶和華的寶座,萬國要聚集到她那裡,因耶和華名的緣故來到耶路撒冷;他們必不再隨從自己頑梗的惡心行事。
17Te dier tijd zullen zij Jeruzalem noemen, des HEEREN troon; en al de heidenen zullen tot haar vergaderd worden, om des HEEREN Naams wil, te Jeruzalem; en zij zullen niet meer wandelen naar het goeddunken van hun boos hart.
18在那些日子,猶大家必與以色列家同行,他們必從北方之地一同來到我賜給你們列祖為業的地方。’”
18In die dagen zal het huis van Juda gaan tot het huis van Israel; en zij zullen te zamen komen uit het land van het noorden, in het land, dat Ik uw vaderen ten erve gegeven heb.
19“我說:‘我待你,像待兒女一樣,賜給你佳美之地,就是列國中最美好的產業;我以為你會稱我為父,不再離去不跟從我了。
19Ik zeide wel: Hoe zal Ik u onder de kinderen zetten, en u geven het gewenste land, de sierlijke erfenis van de heirscharen der heidenen? Maar Ik zeide: Gij zult tot Mij roepen: Mijn Vader! en gij zult van achter Mij niet afkeren.
20以色列家啊!妻子怎樣行奸詐對丈夫不忠,你也照樣以奸詐待我。’”這是耶和華的宣告。
20Waarlijk, gelijk een vrouw trouwelooslijk scheidt van haar vriend, alzo hebt gijlieden trouwelooslijk tegen Mij gehandeld, gij huis Israels! spreekt de HEERE.
21在光禿的高岡聽到人聲,就是以色列人哭泣懇求的聲音;因為他們改轉了自己的道路,忘記了耶和華他們的 神。
21Er is een stem gehoord op de hoge plaatsen, een geween en smekingen der kinderen Israels, omdat zij hun weg verkeerd, en den HEERE, hun God, vergeten hebben.
22“背道的人哪,回轉吧!我必醫治你們背道的病。”“看哪!我們來到你這裡,因為你是耶和華我們的 神!
22Keert weder, gij afkerige kinderen! Ik zal uw afkeringen genezen. Zie, hier zijn wij, wij komen tot U, want Gij zijt de HEERE, onze God!
23小山和大山上的喧嚷,真是徒然的,以色列的救恩誠然在於耶和華我們的 神。
23Waarlijk, tevergeefs verwacht men het van de heuvelen en de menigte der bergen; waarlijk, in den HEERE, onzen God, is Israels heil!
24從我們幼年以來,我們列祖勞苦得來的,他們的牛羊,他們的兒女,都給那可恥的偶像吞掉了。
24Want de schaamte heeft den arbeid onzer vaderen opgegeten, van onze jeugd aan; hun schapen en hun runderen, hun zonen en hun dochteren.
25但願我們躺臥在羞恥中,讓慚愧遮蓋著我們!因為我們得罪了耶和華我們的 神,從我們幼年直到現在,我們和列祖都沒有聽從耶和華我們的 神的話。”
25Wij liggen in onze schaamte, en onze schande overdekt ons, want wij hebben tegen den HEERE, onzen God, gezondigd, wij en onze vaderen, van onze jeugd aan tot op dezen dag; en wij zijn der stem des HEEREN, onzes Gods, niet gehoorzaam geweest.