1以色列必回歸與復興“到那時,我必作以色列各家族的 神,他們要作我的子民。”這是耶和華的宣告。
1Ter zelfder tijd, spreekt de HEERE, zal Ik allen geslachten Israels tot een God zijn; en zij zullen Mij tot een volk zijn.
2耶和華這樣說:“在刀劍下倖存的人民,在曠野蒙受了恩寵;以色列來到她安息之處。”
2Zo zegt de HEERE: Het volk der overgeblevenen van het zwaard heeft genade gevonden in de woestijn, namelijk Israel, als Ik henenging om hem tot rust te brengen.
3耶和華在古時(“在古時”或譯:“從遠處”)曾向以色列(“以色列”按照《馬索拉抄本》應作“我”,現參照《七十士譯本》翻譯)顯現,說:“我以永遠的愛愛你,因此,我對你的慈愛延續不息(“我對你的慈愛延續不息”或譯:“我要以慈愛吸引你”)。
3De HEERE is mij verschenen van verre tijden! Ja, Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde; daarom heb Ik u getrokken met goedertierenheid.
4童女以色列啊!我要再次建立你,你就必被建立。你要再次拿起鈴鼓,出去和那些歡樂的人一同跳舞。
4Ik zal u weder bouwen, en gij zult gebouwd worden, o jonkvrouw Israels! gij zult weder versierd zijn met uw trommelen, en uitgaan met den rei der spelenden.
5你要再次在撒瑪利亞的眾山上栽種葡萄園,栽種的人栽種了,必可享用所結的果子。
5Gij zult weder wijngaarden planten op de bergen van Samaria; de planters zullen planten, en de vrucht genieten.
6因為有一天,守望的人要在以法蓮山上呼叫,說:‘起來吧!我們上錫安去朝見耶和華我們的 神。’”
6Want er zal een dag zijn, waarin de hoeders op Efraims gebergte zullen roepen: Maakt ulieden op, en laat ons opgaan naar Sion, tot den HEERE, onzen God!
7耶和華這樣說:“你們要為雅各喜樂歡呼,要為那在列國為首的呼喊。你們要宣告,要頌讚,說:‘耶和華啊!求你拯救你的子民,就是以色列的餘民。’
7Want zo zegt de HEERE: Roept luide over Jakob met vreugde, en juicht vanwege het hoofd der heidenen; doet het horen, lofzingt, en zegt: O HEERE! behoud Uw volk, het overblijfsel van Israel.
8看哪!我必把他們從北方之地領回來,把他們從地極招集起來;在他們中間有瞎眼的、瘸腿的、孕婦、產婦,都在一起;他們成群結隊返回這裡。
8Ziet, Ik zal ze aanbrengen uit het land van het noorden, en zal hen vergaderen van de zijden der aarde; onder hen zullen zijn blinden en lammen, zwangeren en barenden te zamen; met een grote gemeente zullen zij herwaarts wederkomen.
9我引導他們的時候,他們必哭著而來,並且向我乞恩懇求。我要使他們走在溪水旁,行在平直的路上,他們必不會絆跌;因為我是以色列的父親,以法蓮是我的長子。
9Zij zullen komen met geween, en met smekingen zal Ik hen voeren; Ik zal hen leiden aan de waterbeken, in een rechten weg, waarin zij zich niet zullen stoten; want Ik ben Israel tot een Vader, en Efraim is Mijn eerstgeborene.
10雅各得蒙救贖“列國啊!你們要聽耶和華的話,要在遠方的海島傳揚,說:‘那趕散以色列的 神,必再招集他們;必看守他們,像牧人看守自己的羊群一樣。’
10Hoort des HEEREN woord, gij heidenen! en verkondigt in de eilanden, die verre zijn, en zegt: Hij, Die Israel verstrooid heeft, zal hem weder vergaderen, en hem bewaren als een herder zijn kudde.
11因為耶和華買贖了雅各,從比他更強的人手中把他救贖了出來。
11Want de HEERE heeft Jakob vrijgekocht, en Hij heeft hem verlost uit de hand desgenen, die sterker was dan hij.
12他們必來到錫安的高處歡呼;他們必容光煥發,因為耶和華賜他們各樣的美物,就是五穀、新酒和油,還有羊羔和牛犢。他們必像有水灌溉的園子,永不再枯乾。
12Dies zullen zij komen, en op de hoogte van Sion juichen, en toevloeien tot des HEEREN goed, tot het koren, en tot den most, en tot de olie, en tot de jonge schapen en runderen; en hun ziel zal zijn als een gewaterde hof, en zij zullen voortaan niet meer treurig zijn.
13那時,童女必歡樂跳舞,年輕的和年老的一起歡樂。我必使他們的悲哀變為喜樂,我必安慰他們,使他們從憂愁中得著歡樂。
13Dan zal zich de jonkvrouw verblijden in den rei, daartoe de jongelingen en ouden te zamen; want Ik zal hunlieder rouw in vrolijkheid veranderen, en zal hen troosten, en zal hen verblijden naar hun droefenis.
14我必用肥脂使祭司的心滿足;我的子民必因我的美物飽足。”這是耶和華的宣告。
14En Ik zal de ziel der priesteren met vettigheid dronken maken; en Mijn volk zal met Mijn goed verzadigd worden, spreekt de HEERE.
15耶和華這樣說:“在拉瑪聽見有聲音,是痛哭哀號的聲音;拉結為她的兒女哀哭,不肯受安慰,因為他們都不在了。”
15Zo zegt de HEERE: Er is een stem gehoord in Rama, een klage, een zeer bitter geween; Rachel weent over haar kinderen; zij weigert zich te laten troosten over haar kinderen, omdat zij niet zijn.
16耶和華這樣說:“止住你的聲音,不要哭泣,抑制你的眼睛不要再流淚,因為你所作的必有果效;他們必從仇敵之地回來。”這是耶和華的宣告。
16Zo zegt de HEERE: Bedwing uw stem van geween, en uw ogen van tranen; want er is loon voor uw arbeid, spreekt de HEERE; want zij zullen uit des vijands land wederkomen.
17“你的前途必有希望;你的兒女必返回自己的地方。”這是耶和華的宣告。
17En er is verwachting voor uw nakomelingen, spreekt de HEERE; want uw kinderen zullen wederkomen tot hun landpale.
18“我清楚聽見以法蓮為自己哀歎,說:‘你管教了我,我像一頭不馴服的牛犢受管教;求你使我回轉,我就得以回轉,因為你是耶和華我的 神。
18Ik heb wel gehoord, dat zich Efraim beklaagt, zeggende: Gij hebt mij getuchtigd, en ik ben getuchtigd geworden als een ongewend kalf. Bekeer mij, zo zal ik bekeerd zijn, want Gij zijt de HEERE, mijn God!
19我回轉以後,就深深悔悟;我醒覺以後,就拍腿悔恨。因為我承受年幼時的恥辱,我感到羞恥和慚愧。’
19Zekerlijk, nadat ik bekeerd ben, heb ik berouw gehad, en nadat ik mijzelven ben bekend gemaakt, heb ik op de heup geklopt, ik ben beschaamd, ja, ook schaamrood geworden, omdat ik de smaadheid mijner jeugd gedragen heb.
20以法蓮是我親愛的兒子嗎?是我喜悅的孩子嗎?每逢我說話攻擊他,我必再次記念他。因此,我的心戀慕他;我必定憐憫他。”這是耶和華的宣告。
20Is niet Efraim Mij een dierbare zoon, is hij Mij niet een troetelkind? Want sinds Ik tegen hem gesproken heb, denk Ik nog ernstelijk aan hem; daarom rommelt Mijn ingewand over hem; Ik zal Mij zijner zekerlijk ontfermen, spreekt de HEERE.
21你要為自己設立路標,豎立路牌;你要留心大路,就是你走過的路。童女以色列啊,回轉吧!回到你這些城市那裡。
21Richt u merktekenen op, stel u spitse pilaren, zet uw hart op de baan, op den weg, dien gij gewandeld hebt; keer weder, o jonkvrouw Israels, keer weder tot deze uw steden!
22轉離正道的女兒哪,你轉來轉去要到幾時呢?因為耶和華在地上創造了一件新事,就是女的要環繞男的。
22Hoe lang zult gij u onttrekken, gij afkerige dochter? Want de HEERE heeft wat nieuws op de aarde geschapen: de vrouw zal den man omvangen.
23耶和華眷愛自己的子民萬軍之耶和華以色列的 神這樣說:“我使被擄的人歸回的時候,他們在猶大地,在猶大的城鎮裡,必再說這樣的話:‘公義的居所啊,聖山哪,願耶和華賜福給你!’
23Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels: Dit woord zullen zij nog zeggen in het land van Juda, en in zijn steden, als Ik hun gevangenis wenden zal: De HEERE zegene u, gij woning der gerechtigheid, gij berg der heiligheid!
24猶大各城的人、耕地的和領著群畜遊牧的,都要一起住在猶大。
24En Juda, mitsgaders al zijn steden, zullen te zamen daarin wonen; de akkerlieden, en die met de kudde reizen.
25疲倦的人,我必使他振作;愁苦的人,我必使他滿足。”
25Want Ik heb de vermoeide ziel dronken gemaakt, en Ik heb alle treurige ziel vervuld.
26這時,我醒過來,四周觀看;我睡得很香甜。
26(Hierop ontwaakte ik, en zag toe, en mijn slaap was mij zoet.)
27“看哪!日子快到(這是耶和華的宣告),我必使以色列家和猶大家人口和牲畜繁殖。
27Ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik het huis van Israel en het huis van Juda bezaaien zal met zaad van mensen en zaad van beesten.
28我先前怎樣留意把他們拔出、拆毀、傾覆、毀滅和降災;將來我也必照樣留意把他們建立和栽種起來。”這是耶和華的宣告。
28En het zal geschieden, gelijk als Ik over hen gewaakt heb, om uit te rukken, en af te breken, en te verstoren, en te verderven, en kwaad aan te doen; alzo zal Ik over hen waken, om te bouwen en te planten, spreekt de HEERE.
29“在那些日子,人必不再說:‘父親吃了酸葡萄,兒子的牙齒酸倒了。’
29In die dagen zullen zij niet meer zeggen: De vaders hebben onrijpe druiven gegeten, en der kinderen tanden zijn stomp geworden.
30因為各人必因自己的罪孽死亡;吃酸葡萄的,那人的牙齒必酸倒。
30Maar een iegelijk zal om zijn ongerechtigheid sterven; een ieder mens, die de onrijpe druiven eet, zijn tanden zullen stomp worden.
31訂立新約“看哪!日子快到(這是耶和華的宣告),我要與以色列家和猶大家訂立新的約。
31Ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik met het huis van Israel en met het huis van Juda een nieuw verbond zal maken;
32這新約不像從前我拉他們祖先的手,領他們出埃及地的日子,與他們所立的約;我雖然是他們的丈夫,他們卻違背了我的約。”這是耶和華的宣告。
32Niet naar het verbond, dat Ik met hun vaderen gemaakt heb, ten dage als Ik hun hand aangreep, om hen uit Egypteland uit te voeren, welk Mijn verbond zij vernietigd hebben, hoewel Ik hen getrouwd had, spreekt de HEERE;
33“但那些日子以後,我要與以色列家所立的約是這樣(這是耶和華的宣告):我要把我的律法放在他們裡面,寫在他們的心裡。我要作他們的 神,他們要作我的子民。
33Maar dit is het verbond, dat Ik na die dagen met het huis van Israel maken zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven, en zal die in hun hart schrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn.
34他們各人必不再教導自己的鄰舍和自己的同胞,說:‘你們要認識耶和華。’因為所有的人,從最小到最大的都必認識我。我也要赦免他們的罪孽,不再記著他們的罪惡。”這是耶和華的宣告。
34En zij zullen niet meer, een iegelijk zijn naaste, en een iegelijk zijn broeder, leren, zeggende: Kent den HEERE! want zij zullen Mij allen kennen, van hun kleinste af tot hun grootste toe, spreekt de HEERE; want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven, en hunner zonden niet meer gedenken.
35那使太陽白晝發光,派定月亮和星辰照耀黑夜,又攪動海洋,使海浪澎湃的,萬軍之耶和華是他的名,他這樣說:
35Zo zegt de HEERE, Die de zon ten lichte geeft des daags, de ordeningen der maan en der sterren ten lichte des nachts, Die de zee klieft, dat haar golven bruisen, HEERE der heirscharen is Zijn Naam:
36“這些定律若能從我面前廢掉,以色列的後裔也就會在我面前斷絕,永遠不再成為一個國家。”這是耶和華的宣告。
36Indien deze ordeningen van voor Mijn aangezicht zullen wijken, spreekt de HEERE, zo zal ook het zaad Israels ophouden, dat het geen volk zij voor Mijn aangezicht, al de dagen.
37耶和華這樣說:“人若能量度在上的諸天,測透地下面的根基,我也就會因以色列後裔所作的一切,棄絕他們眾人。”這是耶和華的宣告。
37Zo zegt de HEERE: Indien de hemelen daarboven gemeten, en de fondamenten der aarde beneden doorgrond kunnen worden, zo zal Ik ook het ganse zaad Israels verwerpen, om alles, wat zij gedaan hebben, spreekt de HEERE.
38“看哪!日子快到(這是耶和華的宣告),這城從哈楠業城樓直到角門,必為耶和華重建起來。
38Ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat deze stad den HEERE zal herbouwd worden, van den toren Hananeel af tot aan de Hoekpoort.
39量度的準繩還要往外量,直到迦立山,繞到歌亞。
39En het meetsnoer zal wijders nevens dezelve uitgaan tot aan den heuvel Gareb, en zich naar Goath omwenden.
40拋屍和倒灰的整個山谷,以及從汲淪溪直到東邊馬門拐角一帶所有的墓地,都必歸耶和華為聖,永遠不再拔出,不再傾覆。”
40En het ganse dal der dode lichamen en der as, en al de velden tot aan de beek Kidron, tot aan den hoek van de Paardenpoort tegen het oosten, zal den HEERE een heiligheid zijn; er zal niets weder uitgerukt, noch afgebroken worden in eeuwigheid.