聖經新譯本

Dutch Staten Vertaling

Matthew

10

1差遣十二使徒(可3:13~19,6:8~13;路6:12~16,9:1~5。參路10:4~12;徒1:13)
1En Zijn twaalf discipelen tot Zich geroepen hebbende, heeft Hij hun macht gegeven over de onreine geesten, om dezelve uit te werpen, en om alle ziekte en alle kwaal te genezen.
2十二使徒的名字如下:為首的是西門(又名彼得),西門的弟弟安得烈,西庇太的兒子雅各,雅各的弟弟約翰,
2De namen nu der twaalf apostelen zijn deze: de eerste, Simon, gezegd Petrus, en Andreas, zijn broeder; Jakobus, de zoon van Zebedeus, en Johannes, zijn broeder;
3腓力,巴多羅邁,多馬,稅吏馬太,亞勒腓的兒子雅各,達太,
3Filippus en Bartholomeus; Thomas en Mattheus, de tollenaar; Jakobus, de zoon van Alfeus, en Lebbeus, toegenaamd Thaddeus;
4激進派的西門,和出賣耶穌的加略人猶大。
4Simon Kananites, en Judas Iskariot, die Hem ook verraden heeft.
5耶穌差遣這十二個人出去,並且囑咐他們:“外族人的路,你們不要走,撒瑪利亞人的城,你們也不要進;
5Deze twaalf heeft Jezus uitgezonden, en hun bevel gegeven, zeggende: Gij zult niet heengaan op den weg der heidenen, en gij zult niet ingaan in enige stad der Samaritanen.
6卻要到以色列家的迷羊那裡去。
6Maar gaat veel meer heen tot de verloren schapen van het huis Israels.
7你們要一邊走一邊宣揚說:‘天國近了。’
7En heengaande predikt, zeggende: Het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.
8要醫治有病的,叫死人復活,潔淨患痲風的,趕出污鬼。你們白白地得來,也應當白白地給人。
8Geneest de kranken; reinigt de melaatsen; wekt de doden op; werpt de duivelen uit. Gij hebt het om niet ontvangen, geeft het om niet.
9你們腰袋裡不要帶金、銀、銅錢;
9Verkrijgt u noch goud, noch zilver, noch koper geld in uw gordels;
10路上不要帶行囊,也不要帶兩件衣裳,不要帶鞋或手杖,因為作工的理當得到供應。
10Noch male tot den weg, noch twee rokken, noch schoenen, noch staf; want de arbeider is zijn voedsel waardig.
11你們無論進哪一座城哪一個村,都要打聽誰配接待你們,就住在那裡,直到離去。
11En in wat stad of vlek gij zult inkomen, onderzoekt, wie daarin waardig is; en blijft aldaar, totdat gij daar uitgaat.
12到他家裡的時候,要向他們問安;
12En als gij in het huis gaat, zo groet hetzelve.
13如果這家是配得的,你們的平安就必臨到他們;如果這家不配得,你們的平安仍歸你們。
13En indien dat huis waardig is, zo kome uw vrede over hetzelve, maar indien het niet waardig is, zo kere uw vrede weder tot u.
14如果有人不接待你們,不聽你們的話,你們離開那一家那一城的時候,就要把腳上的灰塵跺下去。
14En zo iemand u niet zal ontvangen, noch uw woorden horen, uitgaande uit dat huis of uit dezelve stad, schudt het stof uwer voeten af.
15我實在告訴你們,在審判的日子,所多瑪和蛾摩拉所受的,比那城還輕呢。
15Voorwaar zeg Ik u: Het zal den lande van Sodom en Gomorra verdragelijker zijn in den dag des oordeels, dan dezelve stad.
16使徒會遭受迫害(可13:11~13;路21:12~17)“現在,我差派你們出去,好像羊進到狼群中間;所以你們要像蛇一樣機警,像鴿子一樣純潔。
16Ziet, Ik zend u als schapen in het midden der wolven; zijt dan voorzichtig gelijk de slangen, en oprecht gelijk de duiven.
17你們要小心,因為有人要把你們送交公議會,並要在會堂裡鞭打你們;
17Maar wacht u voor de mensen; want zij zullen u overleveren in de raadsvergaderingen, en in hun synagogen zullen zij u geselen.
18你們為我的緣故,也要被帶到統治者和君王面前,向他們和外族人作見證。
18En gij zult ook voor stadhouders en koningen geleid worden, om Mijnentwil, hun en den heidenen tot getuigenis.
19你們被捕的時候,用不著擔心說甚麼和怎麼說,因為那時你們必得著當說的話;
19Doch wanneer zij u overleveren, zo zult gij niet bezorgd zijn, hoe of wat gij spreken zult; want het zal u in dezelve ure gegeven worden, wat gij spreken zult.
20因為說話的不是你們,而是你們的父的靈,是他在你們裡面說話。
20Want gij zijt het niet, die spreekt, maar het is de Geest uws Vaders, Die in u spreekt.
21弟兄要出賣弟兄,父親要出賣兒子,甚至把他們置於死地;兒女要悖逆父母,害死他們。
21En de ene broeder zal den anderen broeder overleveren tot den dood, en de vader het kind, en de kinderen zullen opstaan tegen de ouders, en zullen hen doden.
22你們為我的名,要被眾人恨惡,然而堅忍到底的必然得救。
22En gij zult van allen gehaat worden om Mijn Naam; maar die volstandig zal blijven tot het einde, die zal zalig worden.
23如果有人在這城迫害你們,就逃到別的城去。我實在告訴你們,你們還沒有走遍以色列的各城,人子就來到了。
23Wanneer zij u dan in deze stad vervolgen, vliedt in de andere; want voorwaar zeg ik u: Gij zult uw reis door de steden Israels niet geeindigd hebben, of de Zoon des mensen zal gekomen zijn.
24“學生不能勝過老師,奴僕也不能勝過主人。
24De discipel is niet boven den meester, noch de dienstknecht boven zijn heer.
25學生若能像老師一樣,奴僕若能像主人一樣,也就夠了。如果一家之主也被稱為別西卜(“別西卜”是鬼王的名字),何況他的家人呢?
25Het zij den discipel genoeg, dat hij worde gelijk zijn meester, en de dienstknecht gelijk zijn heer. Indien zij den Heere des huizes Beelzebul hebben geheten, hoeveel te meer Zijn huisgenoten!
26應該怕誰(路12:2~9)“所以不要怕他們。沒有甚麼掩蓋的事不被揭露,也沒有甚麼祕密是人不知道的。
26Vreest dan hen niet; want er is niets bedekt, hetwelk niet zal ontdekt worden, en verborgen, hetwelk niet zal geweten worden.
27我在暗處告訴你們的,你們要在明處講出來;你們聽見的耳語,要在房頂上宣揚出來。
27Hetgeen Ik u zeg in de duisternis, zegt het in het licht; en hetgeen gij hoort in het oor, predikt dat op de daken.
28那些殺身體卻不能殺靈魂的,不要怕他們;倒要怕那位能把靈魂和身體都投入地獄裡的。
28En vreest niet voor degenen, die het lichaam doden, en de ziel niet kunnen doden; maar vreest veel meer Hem, Die beide ziel en lichaam kan verderven in de hel.
29兩隻麻雀不是賣一個大錢嗎?但你們的父若不許可,一隻也不會掉在地上。
29Worden niet twee musjes om een penningsken verkocht? En niet een van deze zal op de aarde vallen zonder uw Vader.
30甚至你們的頭髮都一一數過了。
30En ook uw haren des hoofds zijn alle geteld.
31所以不要怕,你們比許多麻雀貴重得多呢。
31Vreest dan niet; gij gaat vele musjes te boven.
32“凡在人面前承認我的,我在我天父面前也要承認他;
32Een iegelijk dan, die Mij belijden zal voor de mensen, dien zal Ik ook belijden voor Mijn Vader, Die in de hemelen is.
33在人面前不認我的,我在我天父面前也要不認他。
33Maar zo wie Mij verloochend zal hebben voor de mensen, dien zal Ik ook verloochenen voor Mijn Vader, Die in de hemelen is.
34作門徒的代價(路12:51~53)“你們不要以為我來了,是要給地上帶來和平;我並沒有帶來和平,卻帶來刀劍,
34Meent niet, dat Ik gekomen ben, om vrede te brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard.
35因為我來了是要叫人分裂:人與父親作對,女兒與母親作對,媳婦與婆婆作對,
35Want Ik ben gekomen, om den mens tweedrachtig te maken tegen zijn vader, en de dochter tegen haar moeder, en de schoondochter tegen haar schoonmoeder.
36人的仇敵就是自己的家人。
36En zij zullen des mensen vijanden worden, die zijn huisgenoten zijn.
37愛父母過於愛我的,不配作屬我的;愛兒女過於愛我的,不配作屬我的;
37Die vader of moeder liefheeft boven Mij, is Mijns niet waardig; en die zoon of dochter liefheeft boven Mij, is Mijns niet waardig.
38凡不背起自己的十字架來跟從我的,也不配作屬我的。
38En die zijn kruis niet op zich neemt, en Mij navolgt, is Mijns niet waardig.
39顧惜自己生命的,必要喪掉生命;但為我犧牲生命的,必要得著生命。
39Die zijn ziel vindt, zal dezelve verliezen; en die zijn ziel zal verloren hebben om Mijnentwil, zal dezelve vinden.
40得賞賜(可9:41)“接待你們的,就是接待我;接待我的,就是接待那差我來的。
40Die u ontvangt, ontvangt Mij; en die Mij ontvangt, ontvangt Hem, Die Mij gezonden heeft.
41因先知的名接待先知的,必得先知所得的賞賜;因義人的名接待義人的,必得義人所得的賞賜。
41Die een profeet ontvangt in den naam eens profeten, zal het loon eens profeten ontvangen; en die een rechtvaardige ontvangt in den naam eens rechtvaardigen, zal het loon eens rechtvaardigen ontvangen.
42無論誰因門徒的名,只把一杯涼水給這些微不足道的人中的一個喝,我實在告訴你們,他決不會得不到他的賞賜。”
42En zo wie een van deze kleinen te drinken geeft alleenlijk een beker koud water, in den naam eens discipels, voorwaar zeg Ik u, hij zal zijn loon geenszins verliezen.