1求耶穌顯神蹟(可8:11~13)法利賽人和撒都該人前來試探耶穌,求他顯個從天上來的神蹟給他們看。
1En de Farizeen en Sadduceen tot Hem gekomen zijnde, en Hem verzoekende, begeerden van Hem, dat Hij hun een teken uit den hemel zou tonen.
2耶穌回答:“黃昏的時候,你們說:‘天色通紅,明天一定是晴天。’
2Maar Hij antwoordde, en zeide tot hen: Als het avond geworden is, zegt gij: Schoon weder; want de hemel is rood;
3早上的時候,你們說:‘天色又紅又暗,今天一定有風雨。’你們知道分辨天色,卻不能分辨時代的徵兆嗎?
3En des morgens: Heden onweder; want de hemel is droevig rood. Gij geveinsden! het aanschijn des hemels weet gij wel te onderscheiden, en kunt gij de tekenen der tijden niet onderscheiden?
4邪惡和淫亂的世代要尋求神蹟,除了約拿的神蹟之外,不會有甚麼神蹟給它了。”耶穌就離開他們走了。
4Het boos en overspelig geslacht verzoekt een teken; en hun zal geen teken gegeven worden, dan het teken van Jona, den profeet. En hen verlatende, ging Hij weg.
5提防法利賽人等的教訓(可8:14~21)門徒到了對岸,忘記了帶餅。
5En als Zijn discipelen op de andere zijde gekomen waren, hadden zij vergeten broden mede te nemen.
6耶穌對他們說:“你們要小心,提防法利賽人和撒都該人的酵。”
6En Jezus zeide tot hen: Ziet toe, en wacht u van den zuurdesem der Farizeen en Sadduceen.
7他們就彼此議論說:“這是因為我們沒有帶餅吧。”
7En zij overlegden bij zichzelven, zeggende: Het is omdat wij geen broden mede genomen hebben.
8耶穌知道了,就說:“小信的人,為甚麼議論沒有餅這件事呢?
8En Jezus, dat wetende, zeide tot hen: Wat overlegt gij bij uzelven, gij kleingelovigen! dat gij geen broden mede genomen hebt?
9你們還不明白嗎?你們是不是忘記了那五個餅分給五千人,又裝滿了多少個籃子呢?
9Verstaat gij nog niet? en gedenkt gij niet aan de vijf broden der vijf duizend mannen; en hoevele korven gij opnaamt?
10還是忘記了那七個餅分給四千人,又裝滿了多少個大籃子呢?
10Noch aan de zeven broden der vier duizend mannen, en hoevele manden gij opnaamt?
11我對你們講的不是餅的事,你們為甚麼不明白?你們要提防法利賽人和撒都該人的酵。”
11Hoe verstaat gij niet, dat Ik u van geen brood gesproken heb, als Ik zeide, dat gij u wachten zoudt van den zuurdesem der Farizeen en Sadduceen.
12這時他們才領會耶穌說的不是要提防餅酵,而是要提防法利賽人和撒都該人的教訓。
12Toen verstonden zij, dat Hij niet gezegd had, dat zij zich wachten zouden van den zuurdesem des broods, maar van de leer der Farizeen en Sadduceen?
13彼得承認耶穌是基督(可8:27~29;路9:18~20)耶穌來到該撒利亞.腓立比的地區,就問自己的門徒:“人說人子是誰?”
13Als nu Jezus gekomen was in de delen van Cesarea Filippi, vraagde Hij Zijn discipelen, zeggende: Wie zeggen de mensen, dat Ik, de Zoon des mensen, ben?
14他們回答:“有人說是施洗的約翰,有人說是以利亞,也有人說是耶利米,或是先知裡的一位。”
14En zij zeiden: Sommigen: Johannes de Doper; en anderen: Elias; en anderen: Jeremia of een van de profeten.
15他問他們:“你們說我是誰?”
15Hij zeide tot hen: Maar gij, wie zegt gij, dat Ik ben?
16西門.彼得回答:“你是基督,是永生 神的兒子。”
16En Simon Petrus, antwoordende, zeide: Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods.
17耶穌對他說:“約拿的兒子西門,你是有福的,因為這不是人(“人”原文作“肉和血”)指示你的,而是我在天上的父啟示你的。
17En Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Zalig zijt gij, Simon, Bar-Jona! want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is.
18我告訴你,你是彼得,我要在這磐石上建立我的教會,死亡的權勢(“死亡的權勢”原文作“陰間的門”)不能勝過他。
18En Ik zeg u ook, dat gij zijt Petrus, en op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten der hel zullen dezelve niet overweldigen.
19我要把天國的鑰匙給你,你在地上捆綁的,在天上也被捆綁;你在地上釋放的,在天上也被釋放。”
19En Ik zal u geven de sleutelen van het Koninkrijk der hemelen; en zo wat gij zult binden op de aarde, zal in de hemelen gebonden zijn; en zo wat gij ontbinden zult op de aarde, zal in de hemelen ontbonden zijn.
20於是耶穌吩咐門徒不可對人說他就是基督。
20Toen verbood Hij Zijn discipelen, dat zij iemand zeggen zouden, dat Hij was Jezus, de Christus.
21耶穌預言受難及復活(可8:31~9:1;路9:22~27)從那時起,耶穌開始向門徒指出,他必須往耶路撒冷去,受長老、祭司長和經學家許多的苦害,並且被殺,第三天復活。
21Van toen aan begon Jezus Zijn discipelen te vertonen, dat Hij moest heengaan naar Jeruzalem, en veel lijden van de ouderlingen, en overpriesters, en Schriftgeleerden, en gedood worden, en ten derden dage opgewekt worden.
22彼得就把他拉到一邊,責怪他說:“主啊,千萬不可這樣,這事一定不會發生在你身上的。”
22En Petrus, Hem tot zich genomen hebbende, begon Hem te bestraffen, zeggende: Heere, wees U genadig! dit zal U geenszins geschieden.
23耶穌轉過來對彼得說:“撒但!退到我後面去!你是絆倒我的,因為你不思念 神的事,只思念人的事。”
23Maar Hij, Zich omkerende, zeide tot Petrus: Ga weg achter Mij, satanas! gij zijt Mij een aanstoot, want gij verzint niet de dingen, die Gods zijn, maar die der mensen zijn.
24於是耶穌對門徒說:“如果有人願意跟從我,就當捨己,背起他的十字架來跟從我。
24Toen zeide Jezus tot Zijn discipelen: Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelven, en neme zijn kruis op, en volge Mij.
25凡是想救自己生命的,必喪掉生命;但為我犧牲生命的,必得著生命。
25Want zo wie zijn leven zal willen behouden, die zal hetzelve verliezen; maar zo wie zijn leven verliezen zal, om Mijnentwil, die zal hetzelve vinden.
26人若賺得全世界,卻賠上自己的生命,有甚麼好處呢?人還能用甚麼換回自己的生命呢?
26Want wat baat het een mens, zo hij de gehele wereld gewint, en lijdt schade zijner ziel? Of wat zal een mens geven, tot lossing van zijn ziel?
27人子要在父的榮耀裡和眾天使一同降臨,那時他要照各人的行為報應各人。
27Want de Zoon des mensen zal komen in de heerlijkheid Zijns Vaders, met Zijn engelen, en alsdan zal Hij een iegelijk vergelden naar zijn doen.
28我實在告訴你們,站在這裡的,有人在沒有嘗過死味以前,必要看見人子帶著他的國降臨。”
28Voorwaar zeg Ik u: Er zijn sommigen van die hier staan, dewelke den dood niet smaken zullen, totdat zij den Zoon des mensen zullen hebben zien komen in Zijn Koninkrijk.