1彌賽亞出自猶大的伯利恆女子啊!現在你要聚集成隊;仇敵正在圍攻我們;他們用杖擊打以色列執政的臉頰。(本節在《馬索拉抄本》為4:14)
1En gij, Bethlehem Efratha! zijt gij klein om te wezen onder de duizenden van Juda? Uit u zal Mij voortkomen, Die een Heerser zal zijn in Israel, en Wiens uitgangen zijn van ouds, van de dagen der eeuwigheid.
2伯利恆以法他啊!你在猶大諸城中雖然細小(“伯利恆……細小”有古卷作“以法他家啊,你在猶大諸族中雖然細小”),必有一位從你那裡出來,為我作以色列的統治者;他的根源從太初,從亙古就有了。(本節在《馬索拉抄本》為5:1)
2Daarom zal Hij henlieden overgeven, tot den tijd toe, dat zij, die baren zal, gebaard hebbe; dan zullen de overigen Zijner broederen zich bekeren met de kinderen Israels.
3因此,耶和華必把以色列人交給敵人,直到那要生產的婦人生下兒子來;那時,他其餘的兄弟,就必歸回以色列人那裡。
3En Hij zal staan, en zal weiden in de kracht des HEEREN, in de hoogheid van den Naam des HEEREN, Zijns Gods, en zij zullen wonen, want nu zal Hij groot zijn tot aan de einden der aarde.
4君王與遺民的地位與功用他必站立起來,靠著耶和華的能力,靠著耶和華他 神之名的威嚴,牧養他的羊群;他們必然安居,因為那時他必尊大,直到地極。
4En Deze zal Vrede zijn; wanneer Assur in ons land zal komen, en wanneer hij in onze paleizen zal treden, zo zullen wij tegen hem stellen zeven herders, en acht vorsten uit de mensen.
5這就是那帶來太平的。亞述人入侵我們的國土,踐踏我們宮殿的時候,我們就要興起七個牧者;八個作領袖的人攻擊他。
5Die zullen het land van Assur afweiden met het zwaard, en het land van Nimrod in deszelfs ingangen. Alzo zal Hij ons redden van Assur, wanneer dezelve in ons land zal komen, en wanneer hij in onze landpale zal treden.
6他們必用刀劍治理亞述地,必用劍鋒治理寧錄地;亞述人入侵我們的國土,踐踏我們境界的時候,他必拯救我們脫離亞述人的手。
6En Jakobs overblijfsel zal zijn in het midden van vele volken, als een dauw van den HEERE, als droppelen op het kruid, dat naar geen man wacht, noch mensenkinderen verbeidt.
7那時,雅各的餘民,必在許多民族中,像從耶和華那裡降下的露水,又像甘霖降在草上,不期望於人,也不等候世人。
7Ja, het overblijfsel van Jakob zal zijn onder de heidenen, in het midden van vele volken, als een leeuw onder de beesten des wouds, als een jonge leeuw onder de schaapskudden; dewelke, wanneer hij doorgaat, zo vertreedt en verscheurt hij, dat niemand redde.
8那時雅各的餘民,必在萬國中,在許多民族裡,像樹林裡百獸中的獅子,又像幼獅在羊群中;他若經過,就必踐踏、撕碎,沒有人可以拯救。
8Uw hand zal verhoogd zijn boven uw wederpartijders, en al uw vijanden zullen uitgeroeid worden.
9制勝敵人願你的手舉起高過你的敵人,願你的一切仇敵都被剪除。
9En het zal te dien dage geschieden, spreekt de HEERE, dat Ik uw paarden uit het midden van u zal uitroeien, en Ik zal uw wagenen verdoen.
10耶和華說:“到那日,我必從你中間剪除你的馬匹,毀滅你的車輛,
10En Ik zal de steden uws lands uitroeien, en Ik zal al uw vestingen afbreken.
11拆毀你國中的城市,傾覆你的一切保障;
11En Ik zal de toverijen uit uw hand uitroeien, en gij zult geen guichelaars hebben.
12我必從你的手中除掉巫術,你那裡就不再有占卜的;
12En Ik zal uw gesneden beelden en uw opgerichte beelden uit het midden van u uitroeien, dat gij u niet meer zult nederbuigen voor het werk uwer handen.
13我必從你中間除掉你雕刻的偶像和柱像,你就不再跪拜你手所做的;
13Voorts zal Ik uw bossen uit het midden van u uitroeien, en Ik zal uw steden verdelgen.
14我必從你中間除滅你的亞舍拉,毀滅你的偶像。
14En Ik zal in toorn en in grimmigheid wrake doen aan de heidenen, die niet horen.
15我必在忿怒和烈怒中,向那些不聽從的列國施行報復。”
15