1大衛的詩,交給詩班長。耶和華啊!你忘記我要到幾時呢?要到永遠嗎?你掩面不顧我,要到幾時呢?
1Een psalm van David, voor den opperzangmeester.
2我心裡籌算不安,內心終日愁苦,要到幾時呢?我的仇敵勝過我,要到幾時呢?
2Hoe lang, HEERE, zult Gij mij steeds vergeten? Hoe lang zult Gij Uw aangezicht voor mij verbergen?
3耶和華我的 神啊!求你看顧我,應允我;求你使我的眼睛明亮,免得我沉睡至死;
3Hoe lang zal ik raadslagen voornemen in mijn ziel, droefenis in mijn hart bij dag? Hoe lang zal mijn vijand over mij verhoogd zijn?
4免得我的仇敵說:“我勝過了他”;免得我跌倒的時候我的敵人就歡呼。
4Aanschouw, verhoor mij, HEERE, mijn God; verlicht mijn ogen, opdat ik in de dood niet ontslape;
5至於我,我倚靠你的慈愛,我的心必因你的救恩歡呼。
5Opdat niet mijn vijand zegge: Ik heb hem overmocht; mijn tegenpartijders zich verheugen, wanneer ik zou wankelen.
6我要歌頌耶和華,因他以厚恩待我。(本章第5~6節在《馬索拉抄本》為13:6)
6Maar ik vertrouw op Uw goedertierenheid; mijn hart zal zich verheugen in Uw heil; ik zal den HEERE zingen, omdat Hij aan mij welgedaan heeft.