聖經新譯本 (Simplified)

Dutch Staten Vertaling

1 Chronicles

20

1约押攻取拉巴(撒下12:26-31)
1Het geschiedde nu ten tijde van de wederkomst des jaars, ten tijde als de koningen uittrokken, zo voerde Joab de heirkracht, en hij verdierf het land der kinderen Ammons; en hij kwam, en belegerde Rabba; maar David bleef te Jeruzalem. En Joab sloeg Rabba, en verwoestte ze.
2大卫从米勒公神像的头上取下金冠,发现金子净重三十公斤,又有一块宝石嵌在上面;有人把这冠冕戴在大卫的头上;大卫从城里夺走了大批战利品。
2En David nam de kroon huns konings van zijn hoofd, en hij bevond haar in gewicht een talent gouds, en daar was edelgesteente aan; en zij werd op Davids hoofd gezet, en hij voerde zeer veel roofs uit de stad.
3又把城里的众民拉出来,要他们用锯子、铁铲和斧子作工;大卫待亚扪各城的人都是这样。后来大卫和众民都回耶路撒冷去了。
3Hij voerde ook al het volk uit, dat daarin was, en hij zaagde ze met de zaag, en met ijzeren dorswagens, en met bijlen; en alzo deed David aan al de steden der kinderen Ammons. Toen keerde David wederom met al het volk naar Jeruzalem.
4三败非利士人(撒下21:15-22)这事以后,以色列人在基色与非利士人交战;那时户沙人西比该击杀了巨人的一个儿子细派,非利士人就被制伏了。
4En het geschiedde daarna, als de krijg met de Filistijnen te Gezer opstond, toen sloeg Sibchai, de Husathiet, Sippai, die van de kinderen van Rafa was; en zij werden ten ondergebracht.
5后来,以色列人与非利士人再次交战,睚珥的儿子伊勒哈难,击杀了迦特人歌利亚的兄弟拉哈米;这人的枪杆好像织布机轴一样。
5Daarna was er nog een krijg tegen de Filistijnen, en Elhanan, de zoon van Jair, versloeg Lachmi, den broeder van Goliath, den Gethiet, wiens spieshout was als een weversboom.
6后来,在迦特又有战事;那里有一个身材高大的人,手脚各有六指,共有二十四根指头;他也是巨人的儿子。
6Daarna was er nog een krijg te Gath; en daar was een zeer lang man, en zijn vingeren waren zes en zes, vier en twintig, en hij was ook van Rafa geboren;
7这人侮辱以色列人,大卫的哥哥示米亚的儿子约拿单就把他击杀了。
7En hij hoonde Israel, maar Jonathan, de zoon van Simea, den broeder van David, versloeg hem.
8这些人是迦特巨人的儿子,都死在大卫和他仆人的手下。
8Dezen waren van Rafa geboren te Gath; en zij vielen door de hand van David, en door de hand zijner knechten.