1拿俄米劝路得改嫁
1En Naomi, haar schoonmoeder, zeide tot haar: Mijn dochter! zoude ik u geen rust zoeken, dat het u welga?
2你常常和他的女佣人在一起的波阿斯不是我们的亲戚吗?他今天晚上要在禾场上簸大麦。
2Nu dan, is niet Boaz, met wiens maagden gij geweest zijt, van onze bloedvriendschap? Zie, hij zal dezen nacht gerst op den dorsvloer wannen.
3你洗个澡,抹上香膏,穿上斗篷,就下到禾场去。不过,那个人还没有吃喝完毕,别让他认出你来。
3Zo baad u, en zalf u, en doe uw klederen aan, en ga af naar den dorsvloer; maar maak u den man niet bekend, totdat hij geeindigd zal hebben te eten en te drinken.
4等到他躺下来,你要弄清楚他所躺的地方,进去掀露他的脚,然后躺下去。他就会告诉你该作什么。”
4En het zal geschieden, als hij nederligt, dat gij de plaats zult merken, waar hij zal nedergelegen zijn; ga dan in, en sla zijn voetdeksel op, en leg u; zo zal hij u te kennen geven, wat gij doen zult.
5路得对她说:“你吩咐的,我就去作。”
5En zij zeide tot haar: Al wat gij tot mij zegt, zal ik doen.
6路得独往禾场夜访波阿斯于是,她下到禾场去,照着婆婆吩咐的一切去作。
6Alzo ging zij af naar den dorsvloer, en deed naar alles, wat haar schoonmoeder haar geboden had.
7波阿斯吃喝完了,心里舒畅,就去躺在麦堆的旁边。路得悄悄地来,掀露他的脚,躺卧下去。
7Als nu Boaz gegeten en gedronken had, en zijn hart vrolijk was, zo kwam hij om neder te liggen aan het uiterste van een koren hoop. Daarna kwam zij stilletjes in, en sloeg zijn voetdeksel op, en legde zich.
8到了夜半,波阿斯惊醒过来,一翻身就看到一个女子躺在他的脚边,
8En het geschiedde te middernacht, dat die man verschrikte, en om zich greep; en ziet, een vrouw lag aan zijn voetdeksel.
9就说:“你是谁?”她回答:“我是你的婢女路得,请用你的衣襟遮盖你的婢女,因为你是我的有买赎权的近亲。”
9En hij zeide: Wie zijt gij? En zij zeide: Ik ben Ruth, uw dienstmaagd, breid dan uw vleugel uit over uw dienstmaagd, want gij zijt de losser.
10波阿斯说:“我女儿,愿你蒙耶和华赐福。你末后表现的爱心比起初更大,因为年轻人无论贫富,你都没有跟从。
10En hij zeide: Gezegend zijt gij den HEERE, mijn dochter! Gij hebt deze uw laatste weldadigheid beter gemaakt dan de eerste, dewijl gij geen jonge gezellen zijt nagegaan, hetzij arm of rijk.
11我女儿,现在你不要怕,你所说的,我一定去作。本城的人都知道你是个贤慧的女人。
11En nu, mijn dochter, vrees niet; al wat gij gezegd hebt, zal ik u doen; want de ganse stad mijns volks weet, dat gij een deugdelijke vrouw zijt.
12不错,我是你那有买赎权的近亲,可惜还有一个有买赎权的近亲比我更亲。
12Nu dan, wel is waar, dat ik een losser ben; maar er is nog een losser, nader dan ik.
13今晚你就在这里过夜,明早如果他肯尽买赎你的本分,好,就由他来履行;假如他不愿意这样作,我指着永活的耶和华起誓,我一定尽买赎你的本分。你只管躺到天亮吧。”
13Blijf dezen nacht over; voorts in den morgen zal het geschieden, indien hij u lost, goed, laat hem lossen; maar indien het hem niet lust u te lossen, zo zal ik u lossen, zo waarachtig als de HEERE leeft; leg u neder tot den morgen toe.
14路得躺在波阿斯脚边直到早晨。因为波阿斯说过不可以让人知道有女人来过禾场,路得就趁天色未明,人们彼此无法辨认的时候就起来。
14Alzo lag zij neder aan zijn voetdeksel tot den morgen toe; en zij stond op, eer dat de een den ander kennen kon; want hij zeide: Het worde niet bekend, dat een vrouw op den dorsvloer gekomen is.
15他又说:“拿你所披的外衣来,把它打开。”她打开了,他就量了六簸箕大麦,放在她的肩上。路得就进城去。
15Voorts zeide hij: Lang den sluier, die op u is, en houd dien; en zij hield hem; en hij mat zes maten gerst, en legde ze op haar; daarna ging hij in de stad.
16路得将一切事情告诉拿俄米到她婆婆那里,婆婆就问:“我女儿,怎样了?”路得就把那人对她所作的一切都告诉了婆婆,
16Zij nu kwam tot haar schoonmoeder, dewelke zeide: Wie zijt gij, mijn dochter? En zij verhaalde haar alles, wat die man haar gedaan had.
17又说:“他给我这六簸箕大麦,对我说:‘不要空手去见你婆婆。’”
17Ook zeide zij: Deze zes maten gerst heeft hij mij gegeven; want hij zeide tot mij: Kom niet ledig tot uw schoonmoeder.
18拿俄米说:“我女儿,你尽管安静等候,直到你知道事情怎样了结,因为那人今天不把事情办妥,绝不歇息。”
18Toen zeide zij: Zit stil, mijn dochter, totdat gij weet, hoe de zaak zal vallen; want die man zal niet rusten, tenzij dat hij heden deze zaak voleind hebbe.