1Prosímeť pak vás, bratří, skrze příští Pána našeho Jezukrista a naše shromáždění v něj,
1En wij bidden u, broeders, door de toekomst van onzen Heere Jezus Christus, en onze toevergadering tot Hem,
2Abyste se nedali rychle vyrážeti z mysli, ani kormoutiti, buď skrze ducha, buďto skrze řeč, neb skrze list, jako od nás poslaný, jako by nastával den Kristův.
2Dat gij niet haastelijk bewogen wordt van verstand, of verschrikt, noch door geest, noch door woord, noch door zendbrief, als van ons geschreven, alsof de dag van Christus aanstaande ware.
3Nesvodiž vás žádný nižádným obyčejem. Neboť nenastane den Páně, než až prve přijde odstoupení, a zjeven bude ten člověk hřícha, syn zatracení,
3Dat u niemand verleide op enigerlei wijze; want die komt niet, tenzij dat eerst de afval gekomen zij, en dat geopenbaard zij de mens der zonde, de zoon des verderfs;
4Protivící a povyšující se nade všecko, což slove Bůh, anebo čemuž se děje Božská čest, takže se posadí v chrámě Božím, tak sobě počínaje, jako by byl Bůh.
4Die zich tegenstelt, en verheft boven al wat God genaamd, of als God geeerd wordt, alzo dat hij in den tempel Gods als een God zal zitten, zichzelven vertonende, dat hij God is.
5Nepomníte-liž, že ještě byv u vás, o tom jsem vám pravil?
5Gedenkt gij niet, dat ik, nog bij u zijnde, u deze dingen gezegd heb?
6A nyní co mešká, víte, totiž aby on teprv zjeven byl časem svým.
6En nu, wat hem wederhoudt, weet gij, opdat hij geopenbaard worde te zijner eigen tijd.
7Nebo již tajemství nepravosti působí, toliko až by ten, jenž jej zdržuje nyní, z prostředku byl vyvržen.
7Want de verborgenheid der ongerechtigheid wordt alrede gewrocht; alleenlijk, Die hem nu wederhoudt, Die zal hem wederhouden, totdat hij uit het midden zal weggedaan worden.
8A tehdážť zjeven bude ten bezbožník, kteréhož Pán zabije duchem úst svých a zkazí zjevením jasné přítomnosti své,
8En alsdan zal de ongerechtige geopenbaard worden, denwelken de Heere verdoen zal door den Geest Zijns monds, en te niet maken door de verschijning Zijner toekomst;
9Kteréhožto nešlechetníka příští jest podle mocného díla satanova, se vší mocí a divy i zázraky lživými,
9Hem, zeg ik, wiens toekomst is naar de werking des satans, in alle kracht, en tekenen, en wonderen der leugen;
10A se všelikým podvodem nepravosti v těch, jenž hynou, protože lásky pravdy nepřijali, aby spaseni byli.
10En in alle verleiding der onrechtvaardigheid in degenen, die verloren gaan; daarvoor dat zij de liefde der waarheid niet aangenomen hebben, om zalig te worden.
11A protož pošle jim Bůh mocné dílo podvodů, aby věřili lži,
11En daarom zal God hun zenden een kracht der dwaling, dat zij de leugen zouden geloven;
12A aby odsouzeni byli všickni, kteříž neuvěřili pravdě, ale oblíbili sobě nepravost.
12Opdat zij allen veroordeeld worden, die de waarheid niet geloofd hebben, maar een welbehagen hebben gehad in de ongerechtigheid.
13Myť pak jsme povinni děkovati Bohu vždycky z vás, bratří Pánu milí, že vyvolil vás Bůh od počátku k spasení, v posvěcení Ducha a u víře pravdy,
13Maar wij zijn schuldig altijd God te danken over u, broeders, die van den Heere bemind zijt, dat u God van den beginne verkoren heeft tot zaligheid, in heiligmaking des Geestes, en geloof der waarheid;
14K čemuž povolal vás skrze evangelium naše, k dojití slávy Pána našeho Jezukrista.
14Waartoe Hij u geroepen heeft door ons Evangelie, tot verkrijging der heerlijkheid van onzen Heere Jezus Christus.
15A protož, bratří, stůjtež a držtež se učení vydaného, jemuž jste se naučili, buďto skrze řeč, buďto i skrze list náš.
15Zo dan, broeders, staat vast en houdt de inzettingen, die u geleerd zijn, hetzij door ons woord, hetzij door onzen zendbrief.
16On pak Pán náš Ježíš Kristus, a Bůh i Otec náš, kterýž zamiloval nás a dal nám potěšení věčné a naději dobrou z milosti,
16En onze Heere Jezus Christus Zelf, en onze God en Vader, Die ons heeft liefgehad, en gegeven heeft een eeuwige vertroosting en goede hoop in genade,
17Potěšujž srdcí vašich a utvrdiž vás v každém slovu i skutku dobrém.
17Vertrooste uw harten, en versterke u in alle goed woord en werk.