1En de HEERE zeide tot mij: Ga wederom henen, bemin een vrouw, die, bemind zijnde van haar vriend, nochtans overspel doet; gelijk de HEERE de kinderen Israels bemint, maar zij zien om, naar andere goden, en beminnen de flessen der druiven.
1何西阿赎回不忠的妻子
2En ik kocht ze mij voor vijftien zilverlingen, en een homer gerst, en een halven homer gerst.
2于是,我用一百七十一克银子,一百五十公斤大麦,买她回来归我。
3En ik zeide tot haar: Gij zult vele dagen na mij blijven zitten (gij zult niet hoereren, noch een anderen man geworden), en ik ook na u.
3我对她说:“你要给我独居多日,不要行淫,不要有别的男人,我也必不与你同房。”
4Want de kinderen Israels zullen vele dagen blijven zitten, zonder koning, en zonder vorst, en zonder offer, en zonder opgericht beeld, en zonder efod en terafim.
4以色列回转归主再蒙眷爱因为以色列人也要独居多日;没有君王,没有领袖,没有祭祀,没有柱像,没有以弗得,也没有家中的神像。
5Daarna zullen zich de kinderen Israels bekeren, en zoeken den HEERE, hun God, en David, hun koning; en zij zullen vrezende komen tot den HEERE en tot Zijn goedheid, in het laatste der dagen.
5后来以色列人必归回,寻求耶和华他们的 神,寻求大卫他们的王。在末后的日子,他们必战战兢兢来到耶和华那里,接受他的恩惠。