1En Zijn twaalf discipelen samengeroepen hebbende, gaf Hij hun kracht en macht over al de duivelen, en om ziekten te genezen.
1差遣十二使徒(太10:5-15;可6:7-13)
2En Hij zond hen heen, om te prediken het Koninkrijk Gods, en de kranken gezond te maken.
2差遣他们去宣讲 神的国和医治病人,
3En Hij zeide tot hen: Neemt niets mede tot den weg, noch staven, noch male, noch brood, noch geld; noch iemand van u zal twee rokken hebben.
3对他们说:“不要带着什么上路,不要带手杖,不要带口袋,不要带食物,不要带银钱,也不要带两件衣服。
4En in wat huis gij ook zult ingaan, blijft aldaar, en gaat van daar uit.
4无论进哪一家,就住在那里,直到离开。
5En zo wie u niet zullen ontvangen, uitgaande van die stad, schudt ook het stof af van uw voeten, tot een getuigenis tegen hen.
5凡不接待你们的,你们离开那城的时候,当把脚上的灰尘跺下去,作为反对他们的表示。”
6En zij, uitgaande, doorgingen al de vlekken, verkondigende het Evangelie, en genezende de zieken overal.
6于是他们就出去,走遍各乡,传讲福音,到处医治病人。
7En Herodes, de viervorst, hoorde al de dingen, die van Hem geschiedden; en was twijfelmoedig, omdat van sommigen gezegd werd, dat Johannes van de doden was opgestaan;
7希律的困惑(太14:1-2;可6:14-16)分封王希律听见所发生的一切事,犹豫不定,因为有人说:“约翰从死人中复活了。”
8En van sommigen, dat Elias verschenen was; en van anderen, dat een profeet van de ouden was opgestaan.
8又有人说:“以利亚显现了。”还有人说:“古时的一位先知复活了。”
9En Herodes zeide: Johannes heb ik onthoofd; wie is nu Deze, van Welken ik zulke dingen hoor? En hij zocht Hem te zien.
9希律说:“约翰已经斩头了,但这是谁,我怎么会听到他这些事呢?”就设法要见他。
10En de apostelen, wedergekeerd zijnde, verhaalden Hem al wat zij gedaan hadden. En Hij nam hen mede en vertrok alleen in een woeste plaats der stad, genaamd Bethsaida.
10给五千人吃饱的神迹(太14:13-21;可6:30-44;约6:1-13)使徒们回来,把所作的事报告耶稣。他带着他们,悄悄地退往伯赛大城去。
11En de scharen, dat verstaande, volgden Hem; en Hij ontving ze, en sprak tot hen van het Koninkrijk Gods; en die genezing van node hadden, maakte Hij gezond.
11群众知道了,也跟了去。他接待他们,向他们讲论 神的国,医好需要医治的人。
12En de dag begon te dalen; en de twaalven, tot Hem komende, zeiden tot Hem: Laat de schare van U, opdat zij, heengaande in de omliggende vlekken en in de dorpen, herberg nemen mogen, en spijze vinden; want wij zijn hier in een woeste plaats.
12天将晚的时候,十二门徒来到他跟前,说:“请解散众人,好让他们往周围的田舍村庄,去找地方住,找东西吃,因为我们这里是旷野。”
13Maar Hij zeide tot hen: Geeft gij hun te eten. En zij zeiden: Wij hebben niet meer dan vijf broden, en twee vissen; tenzij dan dat wij heengaan en spijs kopen voor al dit volk;
13他说:“你们给他们吃吧!”他们说:“我们所有的,不过是五个饼两条鱼,除非去为这些人另买食物。”
14Want er waren omtrent vijf duizend mannen. Doch Hij zeide tot Zijn discipelen: Doet hen nederzitten bij zaten, elk van vijftig.
14原来男人就约有五千。他对门徒说:“叫他们一组一组地坐下,每组约五十人。”
15En zij deden alzo, en deden hen allen nederzitten.
15门徒就照他的话,叫众人坐下。
16En Hij, de vijf broden en de twee vissen genomen hebbende, zag op naar den hemel, en zegende die, en brak ze, en gaf ze den discipelen, om der schare voor te leggen.
16耶稣拿起这五个饼,两条鱼,望着天,祝谢了,擘开递给门徒,摆在众人面前。
17En zij aten en werden allen verzadigd; en er werd opgenomen, hetgeen hun van de brokken overgeschoten was, twaalf korven.
17他们都吃饱了,把剩下的零碎拾起来,装满了十二个篮子。
18En het geschiedde, als Hij alleen was biddende, dat de discipelen met Hem waren, en Hij vraagde hen, zeggende: Wie zeggen de scharen, dat Ik ben?
18彼得承认耶稣是基督(太16:13-19;可8:27-29)有一次耶稣独自祈祷的时候,只有门徒和他在一起。他问他们:“人说我是谁?”
19En zij, antwoordende, zeiden: Johannes de Doper; en anderen: Elias; en anderen: Dat enig profeet van de ouden opgestaan is.
19他们回答:“有人说是施洗的约翰,有人说是以利亚,还有人说是古时的一位先知复活了。”
20En Hij zeide tot hen: Maar gijlieden, wie zegt gij, dat Ik ben? En Petrus, antwoordende, zeide: De Christus Gods.
20他又问他们:“你们说我是谁?”彼得回答:“是 神的基督!”
21En Hij gebood hun scherpelijk en beval, dat zij dit niemand zeggen zouden;
21耶稣预言受难及复活(太16:20-28;可8:30-9:1)耶稣郑重地嘱咐他们,不要把这事告诉人。
22Zeggende: De Zoon des mensen moet veel lijden, en verworpen worden van de ouderlingen, en overpriesters, en Schriftgeleerden, en gedood en ten derden dage opgewekt worden.
22又说:“人子必须受许多苦,被长老、祭司长,和经学家弃绝、杀害,第三日复活。”
23En Hij zeide tot allen: Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelven, en neme zijn kruis dagelijks op, en volge Mij.
23耶稣又对众人说:“如果有人愿意跟从我,就当舍己,天天背起他的十字架来跟从我。
24Want zo wie zijn leven behouden wil, die zal het verliezen; maar zo wie zijn leven verliezen zal, om Mijnentwil, die zal het behouden.
24凡是想救自己生命的,必丧掉生命;但为我牺牲自己生命的,必救了生命。
25Want wat baat het een mens, die de gehele wereld zou winnen, en zichzelven verliezen, of schade zijns zelfs lijden?
25人若赚得全世界,却丧失自己,或赔上自己,有什么好处呢?
26Want zo wie zich Mijns en Mijner woorden zal geschaamd hebben, diens zal de Zoon des mensen Zich schamen, wanneer Hij komen zal in Zijn heerlijkheid, en in de heerlijkheid des Vaders, en der heilige engelen.
26凡是把我和我的道当作可耻的,人子在他与父并圣天使的荣耀里降临的时候,也必把他当作可耻的。
27En Ik zeg u waarlijk: Er zijn sommigen dergenen, die hier staan, die den dood niet zullen smaken, totdat zij het Koninkrijk Gods zullen gezien hebben.
27我实在告诉你们,站在这里的,有人在没有尝过死味以前必定要看见 神的国。”
28En het geschiedde, omtrent acht dagen na deze woorden, dat Hij medenam Petrus, en Johannes, en Jakobus, en klom op den berg, om te bidden.
28在山上改变形象(太17:1-13;可9:2-8)说了这些话以后约有八天,耶稣带着彼得、约翰和雅各,上山去祷告。
29En als Hij bad, werd de gedaante Zijns aangezichts veranderd, en Zijn kleding wit en zeer blinkende.
29正祷告的时候,他的面貌就改变了,衣服洁白发光。
30En ziet, twee mannen spraken met Hem, welke waren Mozes en Elias.
30忽然有两个人和他谈话,就是摩西和以利亚。
31Dewelke, gezien zijnde in heerlijkheid, zeiden Zijn uitgang, dien Hij zoude volbrengen te Jeruzalem.
31他们在荣光里显现,谈论他去世的事,就是他在耶路撒冷将要完成的。
32Petrus nu, en die met hem waren, waren met slaap bezwaard; en ontwaakt zijnde, zagen zij Zijn heerlijkheid, en de twee mannen, die bij Hem stonden.
32彼得和同伴都在打盹。醒过来之后,就看见他的荣光,并与他站在一起的那两个人。
33En het geschiedde, als zij van Hem afscheidden, zo zeide Petrus tot Jezus: Meester, het is goed, dat wij hier zijn; en laat ons drie tabernakelen maken, voor U een, en voor Mozes een, en voor Elias een; niet wetende, wat hij zeide.
33二人正要离开他的时候,彼得对耶稣说:“主啊,我们在这里真好!我们可以搭三个帐棚,一个为你,一个为摩西,一个为以利亚。”他根本不知道自己在说什么。
34Als hij nu dit zeide, kwam een wolk, en overschaduwde hen; en zij werden bevreesd, als die in de wolk ingingen.
34他说这话的时候,有一片云彩笼罩他们,他们入了云彩,门徒就害怕起来。
35En er geschiedde een stem uit de wolk, zeggende: Deze is Mijn geliefde Zoon; hoort Hem!
35有声音从云彩里出来,说:“这是我的儿子,我所拣选的(“这是我的儿子,我所拣选的”有些抄本作“这是我的爱子”),你们要听从他!”
36En als de stem geschiedde, zo werd Jezus alleen gevonden. En zij zwegen stil, en verhaalden in die dagen niemand iets van hetgeen zij gezien hadden.
36声音过了,只见耶稣独自在那里。在那些日子,门徒保持缄默,不把所看见的告诉任何人。
37En het geschiedde des daags daaraan, als zij van den berg afkwamen, dat Hem een grote schare in het gemoet kwam.
37治好癫痫病的小孩(太17:14-18;可9:14-27)第二天,他们下了山,有一大群人迎面而来。
38En ziet, een man van de schare riep uit, zeggende: Meester, ik bid U, zie toch mijn zoon aan; want hij is mij een eniggeborene.
38在人群中有一个人喊叫说:“老师,求你怜悯我的儿子,因为他是我的独生子。
39En zie, een geest neemt hem, en van stonde aan roept hij, en hij scheurt hem, dat hij schuimt, en wijkt nauwelijks van hem, en verplettert hem.
39你看,污灵一抓住他,他就忽然喊叫,并且抽疯,口吐白沫;污灵又折磨糟践他,不肯放过他。
40En ik heb Uw discipelen gebeden, dat zij hem zouden uitwerpen, en zij hebben niet gekund.
40我求过你的门徒,把他赶出去,他们却办不到。”
41En Jezus, antwoordende, zeide: O ongelovig en verkeerd geslacht, hoe lang zal Ik nog bij ulieden zijn, en ulieden verdragen? Breng uw zoon hier.
41耶稣说:“唉!这不信又乖谬的世代啊!我跟你们在一起,忍受你们,要到几时呢?把你儿子带到这里来吧!”
42En nog, als hij naar Hem toekwam, scheurde hem de duivel, en verscheurde hem; maar Jezus bestrafte den onreinen geest, en maakte het kind gezond, en gaf hem zijn vader weder.
42那孩子正走过来的时候,污鬼把他摔倒,使他重重地抽疯。耶稣斥责那污灵,把孩子医好,交给他父亲。
43En zij werden allen verslagen over de grootdadigheid Gods. En als zij allen zich verwonderden over al de dingen, die Jezus gedaan had, zeide Hij tot Zijn discipelen:
43众人都惊奇 神的大能。众人还在希奇耶稣所作的这一切时,他对门徒说:
44Legt gij deze woorden in uw oren: Want de Zoon des mensen zal overgeleverd worden in der mensen handen.
44第二次预言受难及复活(太17:22-23;可9:30-32)“你们要把这些话存在心里:人子将要被交在人的手里。”
45Maar zij verstonden dit woord niet, en het was voor hen verborgen, alzo dat zij het niet begrepen; en zij vreesden van dat woord Hem te vragen.
45门徒不明白这话,因为这话的意思是隐藏的,不让他们明白,他们也不敢问。
46En er rees een overlegging onder hen, namelijk, wie van hen de meeste ware.
46门徒争论谁最大(太18:1-5;可9:33-40)后来,门徒起了意见,争论谁是最大的。
47Maar Jezus, ziende de overleggingen hunner harten, nam een kindeken, en stelde dat bij Zich;
47耶稣看出他们的心意,就领了一个小孩子来,叫他站在自己旁边,
48En zeide tot hen: Zo wie dit kindeken ontvangen zal in Mijn Naam, die ontvangt Mij; en zo wie Mij ontvangen zal, ontvangt Hem, Die Mij gezonden heeft. Want die de minste onder u allen is, die zal groot zijn.
48对他们说:“凡因我的名接待这小孩子的,就是接待我;凡接待我的,就是接待那差我来的。谁是你们中间最小的,那人就是最大的。”
49En Johannes antwoordde en zeide: Meester! wij hebben een gezien, die in Uw Naam de duivelen uitwierp, en wij hebben het hem verboden, omdat hij U met ons niet volgt.
49约翰说:“主,我们看见有一个人奉你的名赶鬼,就禁止他,因为他不和我们一起跟从你。”
50En Jezus zeide tot hem: Verbied het niet; want wie tegen ons niet is, die is voor ons.
50耶稣说:“不要禁止他,因为不反对你们的,就是赞成你们的。”
51En het geschiedde, als de dagen Zijner opneming vervuld werden, zo richtte Hij Zijn aangezicht, om naar Jeruzalem te reizen.
51撒玛利亚人不接待主耶稣被接上升的日子快到了,他就决意向耶路撒冷去,
52En Hij zond boden uit voor Zijn aangezicht; en zij, heengereisd zijnde, kwamen in een vlek der Samaritanen, om voor Hem herberg te bereiden.
52并且差遣使者走在前头;他们去了,进入撒玛利亚的一个村庄,要为他预备。
53En zij ontvingen Hem niet, omdat Zijn aangezicht was als reizende naar Jeruzalem.
53那里的人不接待他,因为他面向着耶路撒冷走。
54Als nu Zijn discipelen, Jakobus en Johannes, dat zagen, zeiden zij: Heere, wilt Gij, dat wij zeggen, dat vuur van den hemel nederdale, en dezen verslinde, gelijk ook Elias gedaan heeft?
54他的门徒雅各、约翰看见了,就说:“主啊,你要我们吩咐火从天降下来,烧灭他们吗?”
55Maar Zich omkerende, bestrafte Hij hen, en zeide: Gij weet niet van hoedanigen geest gij zijt.
55耶稣就转过身来,责备他们,
56Want de Zoon des mensen is niet gekomen om der mensen zielen te verderven, maar om te behouden. En zij gingen naar een ander vlek.
56然后他们就往别的村庄去了。
57En het geschiedde op den weg, als zij reisden, dat een tot Hem zeide: Heere, ik zal U volgen, waar Gij ook heengaat.
57要求跟从耶稣(太8:19-22)他们走路的时候,有一个人对他说:“你无论往哪里去,我都要跟从你!”
58En Jezus zeide tot hem: De vossen hebben holen, en de vogelen des hemels nesten; maar de Zoon des mensen heeft niet, waar Hij het hoofd nederlegge.
58耶稣说:“狐狸有洞,天空的飞鸟有窝,人子却没有栖身的地方。”
59En Hij zeide tot een anderen: Volg Mij. Doch hij zeide: Heere, laat mij toe, dat ik heenga, en eerst mijn vader begrave.
59他对另一个人说:“你跟从我吧!”那人说:“主啊,请准我先回去安葬我的父亲吧。”
60Maar Jezus zeide tot hem: Laat de doden hun doden begraven; doch gij, ga heen en verkondig het Koninkrijk Gods.
60耶稣说:“让死人去埋葬他们的死人,你应该去传扬 神的国。”
61En ook een ander zeide: Heere, ik zal U volgen; maar laat mij eerst toe, dat ik afscheid neme van degenen, die in mijn huis zijn.
61又有一个人说:“主,我要跟从你,但容我先回去,向家人道别。”
62En Jezus zeide tot hem: Niemand, die zijn hand aan den ploeg slaat, en ziet naar hetgeen achter is, is bekwaam tot het Koninkrijk Gods.
62耶稣说:“手扶着犁向后看的,不适合进 神的国。”