Dutch Staten Vertaling

Esperanto

Isaiah

54

1Zing vrolijk, gij onvruchtbare, die niet gebaard hebt! maak geschal met vrolijk gezang, en juich, die geen barensnood gehad hebt! want de kinderen der eenzame zijn meer, dan de kinderen der getrouwde, zegt de HEERE.
1GXoju, ho senfruktulino, kiu ne naskis; sonigu kanton kaj gxojkriu, ho vi, kiu ne suferis doloron; cxar la forlasitino havos pli da infanoj, ol la havanta edzon, diras la Eternulo.
2Maak de plaats uwer tenten wijd, en dat men de gordijnen uwer woningen uitbreide, verhinder het niet; maak uw koorden lang, en steek uw pinnen vast in.
2Vastigu la spacon de via tendo, disetendu la tapisxojn de viaj logxejoj, ne retenu; etendu pli longe viajn sxnurojn, kaj viajn palisojn fortikigu.
3Want gij zult uitbreken ter rechterhand en ter linkerhand; en uw zaad zal de heidenen erven, en zij zullen de verwoeste steden doen bewonen.
3CXar dekstren kaj maldekstren vi disvastigxos, kaj via idaro ekposedos naciojn kaj eklogxos en urboj dezertigitaj.
4Vrees niet, want gij zult niet beschaamd worden, en word niet schaamrood, want gij zult niet te schande worden; maar gij zult de schaamte uwer jonkheid vergeten, en den smaad uws weduwschaps zult gij niet meer gedenken.
4Ne timu, cxar vi ne estos malhonorata; ne kasxu vin honte, cxar vi ne estos hontigata, kaj cxar la honton de via juneco vi forgesos kaj la malhonoron de via vidvineco vi ne plu rememoros.
5Want uw Maker is uw Man, HEERE der heirscharen is Zijn Naam; en de Heilige Israels is uw Verlosser; Hij zal de God des gansen aardbodems genaamd worden.
5CXar via Kreinto estas via edzo, Eternulo Cebaot estas Lia nomo; kaj via Liberiginto estas la Sanktulo de Izrael, kiun oni nomas Dio de la tuta tero.
6Want de HEERE heeft u geroepen, als een verlaten vrouw en bedroefde van geest; nochtans zijt gij de huisvrouw der jeugd, hoewel gij versmaad zijt geweest, zegt uw God.
6CXar kiel virinon forlasitan kaj afliktitan en la spirito la Eternulo vin alvokis; kaj kiel edzinon de la juneco, kvankam forpusxitan, diras via Dio.
7Voor een klein ogenblik heb Ik u verlaten; maar met grote ontfermingen zal Ik u vergaderen.
7Por malgranda momento Mi vin forlasis, kaj kun granda kompato Mi vin reprenos al Mi.
8In een kleinen toorn heb Ik Mijn aangezicht van u een ogenblik verborgen; maar met eeuwige goedertierenheid zal Ik Mij uwer ontfermen, zegt de HEERE, uw Verlosser.
8En eksplodo de kolero Mi forturnis de vi Mian vizagxon por momento, sed per eterna favorkoreco Mi vin kompatis, diras via Liberiginto, la Eternulo.
9Want dat zal Mij zijn als de wateren van Noach, toen Ik zwoer, dat de wateren van Noach niet meer over de aarde zouden gaan; alzo heb Ik gezworen, dat Ik niet meer op u toornen, noch u schelden zal.
9CXar tio estas por Mi kiel la akvo de Noa; kiel Mi jxuris, ke Mi ne plu venigos la akvon de Noa sur la teron, tiel Mi jxuris, ke Mi ne koleros vin nek insultos vin.
10Want bergen zullen wijken, en heuvelen wankelen; maar Mijn goedertierenheid zal van u niet wijken, en het verbond Mijns vredes zal niet wankelen, zegt de HEERE, uw Ontfermer.
10CXar montoj forsxovigxos kaj altajxoj sxanceligxos; sed Mia favorkoreco ne forigxos de vi, kaj la interligo de Mia paco ne sxanceligxos, diras la Eternulo, via Kompatanto.
11Gij verdrukte, door onweder voortgedrevene, ongetrooste! zie, Ik zal uw stenen gans sierlijk leggen, en Ik zal u op saffieren grondvesten.
11Ho mizera, suferanta de ventego, senkonsola! jen Mi donos brilon al viaj sxtonoj, kaj vian fundamenton Mi faros el safiroj.
12En uw glasvensters zal Ik kristallijnen maken, en uw poorten van robijnstenen, en uw ganse landpale van aangename stenen.
12Kaj Mi faros viajn murdentojn el rubenoj kaj viajn pordegojn el kristaloj kaj cxiujn viajn limojn el multekostaj sxtonoj.
13En al uw kinderen zullen van den HEERE geleerd zijn, en de vrede uwer kinderen zal groot zijn.
13Kaj cxiuj viaj infanoj estos instruitaj de la Eternulo, kaj granda estos la bonstato de viaj filoj.
14Gij zult door gerechtigheid bevestigd worden; wees verre van verdrukking, want gij zult niet vrezen; en verre van verschrikking, want zij zal tot u niet naken.
14Per vero vi fortikigxos; estu malproksima de premiteco, cxar vi ne bezonas timi, kaj de teruro, cxar gxi ne alproksimigxos al vi.
15Ziet, zij zullen zich zekerlijk vergaderen, doch niet uit Mij; wie zich tegen u vergaderen zal, die zal om uwentwil vallen.
15Certe, oni sin armos kontraux vi, sed tio ne estos de Mi; kiu sin armos kontraux vi, tiu falos antaux vi.
16Zie, Ik heb den smid geschapen, die de kolen in het vuur opblaast, en die het instrument voortbrengt tot zijn werk; ook heb Ik den verderver geschapen, om te vernielen.
16Jen Mi kreis la forgxiston, kiu blovas fajron sur karboj kaj ellaboras ilojn por siaj faroj; kaj Mi ankaux kreis ekstermanton por detruado.
17Alle instrument, dat tegen u bereid wordt, zal niet gelukken, en alle tong, die in gericht tegen u opstaat, zult gij verdoemen; dit is de erve der knechten des HEEREN, en hun gerechtigheid is uit Mij, spreekt de HEERE.
17Nenia ilo, kreita kontraux vi, havos sukceson; kaj cxiun langon, kiu batalos kontraux vi en la jugxo, vi malpravigos. Tio estas la heredajxo de la servantoj de la Eternulo, kaj ilia praveco antaux Mi, diras la Eternulo.