Dutch Staten Vertaling

Hebrew: Modern

Romans

15

1Maar wij, die sterk zijn, zijn schuldig de zwakheden der onsterken te dragen, en niet onszelven te behagen.
1ועלינו החזקים לשאת חלשות הכשלים ואל נבקש הנאת עצמנו׃
2Dat dan een iegelijk van ons zijn naaste behage ten goede, tot stichting.
2כי כל אחד ממנו יבקש הנאת חברו לטוב לו למען יבנה׃
3Want ook Christus heeft Zichzelven niet behaagd, maar gelijk geschreven is: De smadingen dergenen, die U smaden, zijn op Mij gevallen.
3כי גם המשיח לא בקש הנאת עצמו אלא ככתוב חרפות חורפיך נפלו עלי׃
4Want al wat te voren geschreven is, dat is tot onze lering te voren geschreven, opdat wij, door lijdzaamheid en vertroosting der Schriften, hoop hebben zouden.
4כי כל אשר נכתב מלפנים ללמדנו נכתב למען תהיה לנו תקוה בסבלנות ובתנחומות הכתובים׃
5Doch de God der lijdzaamheid en der vertroosting geve u, dat gij eensgezind zijt onder elkander naar Christus Jezus;
5ואלהי הסבלנות והנחמה הוא יתן לכם להיות כלכם לב אחד על פי המשיח ישוע׃
6Opdat gij eendrachtelijk, met een mond, moogt verheerlijken den God en Vader van onzen Heere Jezus Christus.
6אשר תכבדו בנפש אחת ובפה אחד את האלהים אבי אדנינו ישוע המשיח׃
7Daarom neemt elkander aan, gelijk ook Christus ons aangenomen heeft, tot de heerlijkheid Gods.
7על כן תקבלו איש את אחיו כאשר גם המשיח קבל אתנו לכבוד האלהים׃
8En ik zeg, dat Jezus Christus een dienaar geworden is der besnijdenis, vanwege de waarheid Gods, opdat Hij bevestigen zou de beloftenissen der vaderen;
8ואני אמר כי ישוע המשיח היה למשרת בני המילה למען אמת האלהים לקים את ההבטחות אשר לאבות׃
9En de heidenen God vanwege de barmhartigheid zouden verheerlijken; gelijk geschreven is: Daarom zal ik U belijden onder de heidenen, en Uw Naam lofzingen.
9והגוים המה יכבדו את האלהים למען רחמיו ככתוב על כן אודך בגוים ולשמך אזמרה׃
10En wederom zegt Hij: Weest vrolijk, gij heidenen met Zijn volk!
10ואומר הרנינו גוים עמו׃
11En wederom: Looft den Heere, al gij heidenen, en prijst Hem, al gij volken!
11ואומר הללו את יהוה כל גוים שבחוהו כל האמים׃
12En wederom zegt Jesaja: Er zal zijn de wortel van Jessai, en Die opstaat, om over de heidenen te gebieden; op Hem zullen de heidenen hopen.
12וישעיהו אמר והיה שרש ישי אשר עמד לנס עמים אליו גוים יקוו׃
13De God nu der hoop vervulle ulieden met alle blijdschap en vrede in het geloven, opdat gij overvloedig moogt zijn in de hoop, door de kracht des Heiligen Geestes.
13ואלהי התקוה הוא ימלא אתכם כל שמחה ושלום באמונה למען תעדף תקותכם בגבורת רוח הקדש׃
14Doch, mijn broeders, ook ik zelf ben verzekerd van u, dat gij ook zelven vol zijt van goedheid, vervuld met alle kennis, machtig om ook elkander te vermanen.
14והנה אחי מבטח אני בכם כי גם אתם בעצמכם מלאי אהבת חסד ממלאים כל דעת ותוכלו להוכיח איש את רעהו׃
15Maar ik heb u eensdeels te stoutelijker geschreven, broeders, u als wederom dit indachtig makende, om de genade, die mij van God gegeven is;
15אך העזתי מעט בכתבי אליכם הנה והנה כמזכיר אתכם על פי החסד הנתון לי מאת האלהים׃
16Opdat ik een dienaar van Jezus Christus zij onder de heidenen, het Evangelie van God bedienende, opdat de offerande der heidenen aangenaam worde, geheiligd door den Heiligen Geest.
16להיותי משרת ישוע המשיח לגוים ולכהן בבשורת האלהים למען יהיה קרבן הגוים רצוי ומקדש ברוח הקדש׃
17Zo heb ik dan roem in Christus Jezus in die dingen, die God aangaan.
17על כן יש לי להתהלל במשיח ישוע נגד האלהים׃
18Want ik zou niet durven iets zeggen, hetwelk Christus door mij niet gewrocht heeft, tot gehoorzaamheid der heidenen, met woorden en werken;
18כי לא אעז פני לדבר דבר זולתי אשר עשה המשיח בידי למען הטות באמר ובמעשה את לב הגוים לסור למשמעתו׃
19Door kracht van tekenen en wonderheden, en door de kracht van den Geest Gods, zodat ik, van Jeruzalem af, en rondom, tot Illyrikum toe, het Evangelie van Christus vervuld heb.
19בגבורת אתות ומופתים ובגבורת רוח אלהים עד כי מלאתי מירושלים וסביבותיה ועד לאלוריקון את בשורת המשיח׃
20En alzo zeer begerig geweest ben om het Evangelie te verkondigen, niet waar Christus genoemd was, opdat ik niet op eens anders fondament zou bouwen;
20בהשתדלי להגיד את הבשורה לא במקמות אשר שם כבר נקרא שם המשיח לבלתי בנות על יסוד אחרים׃
21Maar gelijk geschreven is: Denwelken van Hem niet was geboodschapt, die zullen het zien; en dewelke het niet gehoord hebben, die zullen het verstaan.
21כי אם ככתוב אשר לא ספר להם ראו ואשר לא שמעו התבוננו׃
22Waarom ik ook menigmaal verhinderd geweest ben tot u te komen.
22וזה הוא הדבר אשר נעצרתי בגללו פעם ושתים מבוא אליכם׃
23Maar nu geen plaats meer hebbende in deze gewesten, en van over vele jaren groot verlangen hebbende, om tot u te komen,
23אבל כעת אשר אין עוד מקום לי בגלילות האלה ונכסף נכספתי לבא אליכם זה שנים רבות׃
24Zo zal ik, wanneer ik naar Spanje reis, tot u komen; want ik hoop in het doorreizen u te zien, en van u derwaarts geleid te worden, als ik eerst van ulieder tegenwoordigheid eensdeels verzadigd zal zijn.
24אבוא אליכם בלכתי לאספמיא כי מקוה אנכי לראותכם בעברי ואתם תשלחוני שמה ואשבעה מעט מכם בראשונה׃
25Maar nu reis ik naar Jeruzalem, dienende de heiligen.
25אמנם עתה אלכה ירושלימה לעזור את הקדושים׃
26Want het heeft dien van Macedonie en Achaje goed gedacht een gemene handreiking te doen aan de armen onder de heiligen, die te Jeruzalem zijn.
26כי מקדוניא ואכיא הואילו לתת משאת נדבה לאביוני הקדושים אשר בירושלים׃
27Want het heeft hun zo goed gedacht; ook zijn zij hun schuldenaars; want indien de heidenen hunner geestelijke goederen deelachtig zijn geworden, zo zijn zij ook schuldig hen van lichamelijke goederen te dienen.
27כי הואילו ואף מחיבים הם להם כי אם היה לגוים חלק בדברי הרוח אשר להם הלא עליהם לעזרם גם בדברי הגוף׃
28Als ik dan dit volbracht, en hun deze vrucht verzegeld zal hebben, zo zal ik door ulieder stad naar Spanje afkomen.
28לכן כשגמרתי את זאת וחתמתי להם הפרי הזה אז אעברה דרך ארצכם לאספמיא׃
29En ik weet, dat ik, tot u komende, met vollen zegen des Evangelies van Christus komen zal.
29ויודע אנכי כי בבאי אליכם אבוא במלא ברכת בשורת המשיח׃
30En ik bid u, broeders, door onzen Heere Jezus Christus, en door de liefde des Geestes, dat gij met mij strijdt in de gebeden tot God voor mij;
30ואני מעורר אתכם אחי באדנינו ישוע המשיח ובאהבת הרוח להתאמץ אתי בהעתיר בעדי אל האלהים׃
31Opdat ik mag bevrijd worden van de ongehoorzamen in Judea, en dat deze mijn dienst, dien ik aan Jeruzalem doe, aangenaam zij den heiligen;
31למען אשר אנצל מהסוררים בארץ יהודה ויערב על הקדושים שמושי לשם ירושלים׃
32Opdat ik met blijdschap, door den wil van God, tot u mag komen, en met u verkwikt worden.
32ואשר אבוא אליכם במשחה ברצון אלהים ואנפש עמכם׃
33En de God des vredes zij met u allen. Amen.
33ואלהי השלום עם כלכם אמן׃