1Dit nu zijn de namen der stammen. Van het einde noordwaarts, aan de zijde des wegs van Hethlon, waar men komt te Hamath, Hazar-Enon, de landpale van Damaskus, noordwaarts aan de zijde van Hamath (ook zal hij den oosterhoek en westerhoek hebben), zal Dan een snoer hebben.
1Perbatasan tanah di sebelah utara memanjang ke timur, mulai dari Laut Tengah ke arah kota Hetlon, jalan masuk ke Hamat, kota Hazar-Enan, sampai ke perbatasan di antara kota Damsyik dan kota Hamat. Suku-suku berikut ini masing-masing harus mendapat satu bagian dari tanah yang meluas dari perbatasan timur menuju ke barat sampai ke Laut Tengah, dalam urutan sebagai berikut dari utara ke selatan: Dan, Asyer, Naftali, Manasye, Efraim, Ruben, Yehuda.
2En aan de landpale van Dan, van den oosterhoek tot den westerhoek toe, Aser een.
2(48:1)
3En aan de landpale van Aser, van den oosterhoek af tot den westerhoek toe, Nafthali een.
3(48:1)
4En aan de landpale van Nafthali, van den oosterhoek tot den westerhoek toe, Manasse een.
4(48:1)
5En aan de landpale van Manasse, van den oosterhoek tot den westerhoek toe, Efraim een.
5(48:1)
6En aan de landpale van Efraim, van den oosterhoek tot den westerhoek toe, Ruben een.
6(48:1)
7En aan de landpale van Ruben, van den oosterhoek tot den westerhoek toe, Juda een.
7(48:1)
8Aan de landpale nu van Juda, van den oosterhoek tot den westerhoek toe, zal het hefoffer zijn, dat gijlieden zult offeren, vijf en twintig duizend meetrieten in breedte, en de lengte, als van een der andere delen, van den oosterhoek tot den westerhoek toe; en het heiligdom zal in het midden deszelven zijn.
8Bagian berikut dari tanah itu harus dipisahkan untuk penggunaan khusus. Panjangnya harus 12,5 kilometer dari batas utara sampai ke selatan. Batas-batas timur dan barat harus sama panjangnya dengan bagian-bagian yang diberikan kepada suku-suku Israel. Rumah TUHAN akan didirikan di bagian itu.
9Het hefoffer, dat gijlieden den HEERE zult offeren, zal wezen de lengte van vijf en twintig duizend, en de breedte van tien duizend.
9Sebagian dari daerah itu dikhususkan bagi TUHAN, yaitu sebidang tanah di bagian pusat, panjangnya 12,5 kilometer dan lebarnya 10 kilometer.
10En daarin zal het heilig hefoffer zijn voor de priesteren, noordwaarts de lengte van vijf en twintig duizend, en westwaarts de breedte van tien duizend, en oostwaarts, de breedte van tien duizend, en zuidwaarts de lengte van vijf en twintig duizend; en het heiligdom des HEEREN zal in het midden deszelven zijn.
10Di bagian tengah tanah itu akan didirikan Rumah TUHAN. Para imam harus mendapat bagian dari daerah yang suci itu. Bagian mereka ialah 12,5 kilometer dari sisi timur ke barat, dan lima kilometer dari sisi utara ke selatan.
11Het zal zijn voor de priesteren, die geheiligd zijn uit de kinderen van Zadok, die Mijn wacht hebben waargenomen; die niet gedwaald hebben, als de kinderen Israels dwaalden; gelijk als de andere Levieten gedwaald hebben.
11Daerah yang khusus itu akan menjadi milik imam-imam keturunan Zadok. Mereka telah melayani TUHAN dengan setia dan tidak seperti orang Lewi yang sesuku dengan mereka, yang turut berbuat dosa bersama dengan orang-orang Israel lainnya.
12En het geofferde van het hefoffer des lands zal hunlieden een heiligheid der heiligheden zijn, aan de landpale der Levieten.
12Sebab itu kepada keturunan Zadok itu harus diberikan tanah khusus di samping tanah yang akan diberikan kepada orang Lewi. Dan tanah khusus itu sangat suci.
13Voorts zullen de Levieten tegenover de landpale der priesteren hebben de lengte van vijf en twintig duizend, en de breedte van tien duizend; de ganse lengte zal zijn vijf en twintig duizend, en de breedte tien duizend.
13Tanah orang-orang Lewi itu panjangnya 12,5 kilometer dari timur ke barat, dan lebarnya 5 kilometer dari utara ke selatan dan letaknya sejajar dengan tanah para imam.
14En zij zullen daarvan niet verkopen, noch de eerstelingen des lands verwisselen, noch overdragen; want het is een heiligheid den HEERE.
14Sejengkal pun dari tanah itu tak boleh mereka jual atau mereka tukarkan; bagian yang paling baik dari tanah Israel tidak boleh pindah ke tangan orang lain, sebab tanah itu sudah dikhususkan bagi TUHAN dan menjadi milik-Nya.
15Maar de vijf duizend, dat is hetgeen overgelaten is in de breedte, voor aan de vijf en twintig duizend, dat zal onheilig zijn, voor de stad, tot bewoning en tot voorsteden; en de stad zal in het midden daarvan zijn.
15Di sebelah selatan dari tanah khusus itu, masih ada sisa yang panjangnya 12,5 kilometer, dan lebarnya dua setengah kilometer. Bagian itu tidak suci dan boleh dipakai rakyat untuk tempat tinggal dan untuk padang rumput, di bagian tengahnya harus dibangun sebuah kota.
16En dit zullen haar maten zijn: de noorderhoek, vier duizend en vijfhonderd meetrieten; en de zuiderhoek vier duizend en vijfhonderd en van den oosterhoek vier duizend en vijfhonderd; en de westerhoek vier duizend en vijfhonderd.
16Kota itu harus berbentuk persegi empat, setiap sisinya berukuran dua seperempat kilometer.
17De voorsteden nu der stad zullen zijn, noordwaarts tweehonderd en vijftig, en zuidwaarts tweehonderd en vijftig, en oostwaarts tweehonderd en vijftig, en westwaarts tweehonderd en vijftig.
17Di sekeliling seluruh kota itu harus ada tanah lapang yang lebarnya 125 meter.
18En het overgelatene in de lengte, tegenover het heilig hefoffer, zal zijn tien duizend oostwaarts, en tien duizend westwaarts; en het zal tegenover het heilig hefoffer zijn; en de inkomst daarvan zal wezen tot onderhoud voor degenen, die de stad dienen.
18Di sebelah timur dan barat kota itu ada tanah lapang yang masing-masing berukuran lima kali dua setengah kilometer. Kedua tanah lapang itu harus dipakai untuk tanah pertanian oleh penduduk kota.
19En die de stad dienen, zullen haar dienen uit alle stammen Israels.
19Orang-orang dari semua suku Israel yang mendiami kota itu boleh mengerjakan tanah itu.
20Het ganse hefoffer zal zijn van vijf en twintig duizend meetrieten, met vijf en twintig duizend; vierkant zult gijlieden het heilig hefoffer offeren, met de bezitting der stad.
20Jadi, seluruh daerah itu, termasuk tanah yang khusus dan tanah untuk kota, berbentuk persegi empat berukuran 12,5 kilometer pada setiap sisinya.
21En het overgelatene zal voor den vorst zijn, van deze en van gene zijde des heiligen hefoffers, en van de bezitting der stad, voor aan de vijf en twintig duizend meetrieten des hefoffers, tot aan de oosterlandpale en westerlandpale, voor aan de vijf en twintig duizend aan de westerlandpale, tegenover de andere delen, dat zal voor den vorst zijn; en het heilig hefoffer, en het heiligdom des huizes, zal in het midden daarvan zijn.
21Tanah di sebelah barat dan timur dari daerah khusus yang disediakan untuk Rumah TUHAN, para imam, orang Lewi dan kota itu, adalah untuk penguasa yang memerintah. Di sebelah timur tanah itu meluas sampai ke perbatasan timur, dan di sebelah barat sampai ke Laut Tengah, dan terletak di antara tanah Yehuda dan tanah Benyamin.
22Van de bezitting nu der Levieten, en van de bezitting der stad af, zijnde in het midden van hetgeen des vorsten zal zijn; wat tussen de landpale van Juda, en tussen de landpale van Benjamin is, zal des vorsten zijn.
22(48:21)
23Aangaande voorts het overige der stammen; van den oosterhoek tot den westerhoek toe, Benjamin een snoer.
23Tanah yang ada di sebelah selatan dari daerah khusus itu, adalah untuk suku-suku yang lainnya. Luas tanah itu mulai dari perbatasan timur ke arah barat sampai ke Laut Tengah, dan dibagi menurut susunan ini dari utara ke selatan: Benyamin, Simeon, Isakhar, Zebulon, Gad.
24En aan de landpale van Benjamin, van den oosterhoek tot den westerhoek toe, Simeon een.
24(48:23)
25En aan de landpale van Simeon, van den oosterhoek tot de westerhoek toe, Issaschar een.
25(48:23)
26En aan de landpale van Issaschar, van den oosterhoek tot aan den westerhoek toe, Zebulon een.
26(48:23)
27En aan de landpale van Zebulon, van den oosterhoek tot den westerhoek toe, Gad een.
27(48:23)
28Aan de landpale nu van Gad, aan den zuiderhoek zuidwaarts, daar zal de landpale zijn van Thamar af, naar het twistwater van Kades, voorts naar de beek henen, tot aan de grote zee.
28Di sebelah selatan tanah Gad terdapat perbatasan yang mulai dari barat daya Tamar lewat mata air Kades-Meriba, lalu ke arah barat laut sepanjang perbatasan Mesir sampai ke Laut Tengah.
29Dit is het land, dat gijlieden zult doen vallen in erfenis, voor de stammen Israels, en dit zullen hun delen zijn, spreekt de Heere HEERE.
29TUHAN Yang Mahatinggi berkata, "Begitulah tanah itu harus dibagi-bagi kepada suku-suku Israel."
30Voorts zullen dit de uitgangen der stad zijn: van den noorderhoek, vier duizend en vijfhonderd maten.
30Pintu masuk ke kota Yerusalem semuanya ada dua belas. Keempat temboknya masing-masing berukuran dua seperempat kilometer, dan mempunyai tiga gerbang. Tiap-tiap gerbang dinamakan menurut nama salah satu suku Israel. Gerbang-gerbang di utara dinamakan Ruben, Yehuda dan Lewi; gerbang-gerbang di tembok timur dinamakan Yusuf, Benyamin, serta Dan; yang ada di tembok selatan terdapat nama-nama Simeon, Isakhar dan Zebulon; sedangkan yang di tembok barat diberi nama Gad, Asyer, dan Naftali.
31En de poorten der stad zullen zijn naar de namen der stammen Israels; drie poorten noordwaarts; een poort van Ruben, een poort van Juda, een poort van Levi.
31(48:30)
32En aan den oosterhoek, vier duizend en vijfhonderd maten, en drie poorten: namelijk, een poort van Jozef, een poort van Benjamin, een poort van Dan.
32(48:30)
33De zuiderhoek ook vier duizend en vijfhonderd maten, en drie poorten: een poort van Simeon, een poort van Issaschar, een poort van Zebulon.
33(48:30)
34De westerhoek, vier duizend en vijfhonderd; derzelver poorten drie: een poort van Gad, een poort van Aser, een poort van Nafthali.
34(48:30)
35Rondom achttien duizend; en de naam der stad zal van dien dag af zijn: De HEERE Is ALDAAR.
35Seluruh tembok itu panjangnya sembilan kilometer. Dan mulai saat ini orang menamakan kota itu: "TUHAN ADA DI SITU!"