¹Een onderwijzing, voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach.

¹Mazmur kaum Korah. Nyanyian pengajaran. Untuk pemimpin kor. (44-2) Ya Allah, kami telah mendengar sendiri kisah yang diceritakan leluhur kami tentang karya hebat yang Kaulakukan di zaman dahulu.

²O God! wij hebben het met onze oren gehoord, onze vaders hebben het ons verteld: Gij hebt een werk gewrocht in hun dagen, in de dagen van ouds.

²(44-3) Engkau sendiri mengusir bangsa-bangsa supaya umat-Mu menetap di negeri mereka. Bangsa-bangsa lain Engkau celakakan, tetapi umat-Mu Kaubiarkan berkembang.

³Gij hebt de heidenen met Uw hand uit de bezitting verdreven, maar henlieden geplant; Gij hebt de volken geplaagd, henlieden daarentegen doen voortschieten.

³(44-4) Tanah itu tidak mereka rebut dengan pedang; tidak dengan kekuatan sendiri mereka menang, tetapi dengan kuasa dan cahaya kehadiran-Mu, sebab Engkau berkenan kepada umat-Mu.

⁴Want zij hebben het land niet geerfd door hun zwaard, en hun arm heeft hun geen heil gegeven; maar Uw rechterhand, en Uw arm, en het licht Uws aangezichts, omdat Gij een welbehagen in hen hadt.

⁴(44-5) Engkaulah Rajaku dan Allahku, yang memberi kemenangan kepada umat-Mu.

⁵Gij Zelf zijt mijn Koning, o God! gebied de verlossingen Jakobs.

⁵(44-6) Dengan kuasa-Mu kami mengalahkan musuh kami, dan menaklukkan orang-orang yang menyerang kami.

⁶Door U zullen wij onze wederpartijders met hoornen stoten; in Uw Naam zullen wij vertreden, die tegen ons opstaan.

⁶(44-7) Sebab aku tidak mengandalkan panahku, pedangku pun tak akan menyelamatkan aku.

⁷Want ik vertrouw niet op mijn boog, en mijn zwaard zal mij niet verlossen.

⁷(44-8) Tapi Engkaulah yang menyelamatkan kami dari lawan, dan mengalahkan orang-orang yang membenci kami.

⁸Maar Gij verlost ons van onze wederpartijders, en Gij maakt onze haters beschaamd.

⁸(44-9) Maka kami akan selalu memegahkan Engkau, dan terus-menerus bersyukur kepada-Mu.

⁹In God roemen wij den gansen dag, en Uw Naam zullen wij loven in eeuwigheid. Sela.

⁹(44-10) Tapi sekarang Engkau meninggalkan kami dan membiarkan kami dikalahkan. Engkau tidak lagi maju bersama barisan kami.

¹⁰Maar nu hebt Gij ons verstoten en te schande gemaakt, dewijl Gij met onze krijgsheiren niet uittrekt.

¹⁰(44-11) Kaubiarkan kami melarikan diri dari musuh kami, dan mereka merampas harta kami.

¹¹Gij doet ons achterwaarts keren van den wederpartijder; en onze haters beroven ons voor zich.

¹¹(44-12) Kaubiarkan kami dibantai seperti domba, dan Kauceraiberaikan kami di antara bangsa-bangsa.

¹²Gij geeft ons over als schapen ter spijze, en Gij verstrooit ons onder de heidenen.

¹²(44-13) Kaujual umat-Mu dengan harga tak seberapa, dan tidak mendapat keuntungan apa-apa.

¹³Gij verkoopt Uw volk om geen waardij; en Gij verhoogt hun prijs niet.

¹³(44-14) Kaujadikan kami ejekan tetangga-tetangga mereka mengolok-olok dan menertawakan kami.

¹⁴Gij stelt ons onze naburen tot smaad, tot spot en schimp dengenen, die rondom ons zijn.

¹⁴(44-15) Kaujadikan kami bahan sindiran bangsa-bangsa; mereka menggelengkan kepala sambil menghina kami.

¹⁵Gij stelt ons tot een spreekwoord onder de heidenen, tot een hoofdschudding onder de volken.

¹⁵(44-16) Sepanjang hari aku dicela, menanggung malu dan kehilangan muka,

¹⁶Mijn schande is den gansen dag voor mij, en de schaamte mijns aangezichts bedekt mij;

¹⁶(44-17) karena mendengar ejekan dan penghinaan dari mulut musuh dan pendendam.

¹⁷Om de stem des honers en des lasteraars, vanwege den vijand en den wraakgierige.

¹⁷(44-18) Semua itu telah menimpa kami walaupun kami tidak melupakan Engkau atau mengkhianati perjanjian-Mu dengan kami.

¹⁸Dit alles is ons overkomen, nochtans hebben wij U niet vergeten, noch valselijk gehandeld tegen Uw verbond.

¹⁸(44-19) Hati kami tidak mengingkari Engkau; perintah-Mu tidak kami kesampingkan.

¹⁹Ons hart is niet achterwaarts gekeerd, noch onze gang geweken van Uw pad.

¹⁹(44-20) Tetapi Kautinggalkan kami dalam kegelapan; kami tak berdaya di antara binatang buas.

²⁰Hoewel Gij ons verpletterd hebt in een plaats der draken, en ons met een doodsschaduw bedekt hebt.

²⁰(44-21) Andaikata kami tidak lagi menyembah Allah, melainkan berdoa kepada ilah lain,

²¹Zo wij den Naam onzes Gods hadden vergeten, en onze handen tot een vreemden God uitgebreid.

²¹(44-22) Allah pasti akan mengetahuinya, sebab Ia menyelami rahasia hati kami.

²²Zou God zulks niet onderzoeken? Want Hij weet de verborgenheden des harten.

²²(44-23) Demi Engkau kami terus terancam maut, dan diperlakukan seperti domba sembelihan.

²³Maar om Uwentwil worden wij den gansen dag gedood; wij worden geacht als slachtschapen.

²³(44-24) Bangunlah, ya TUHAN! Mengapa Engkau tidur? Bangkitlah! Jangan menolak kami untuk selamanya.

²⁴Waak op, waarom zoudt Gij slapen, HEERE! Ontwaak, verstoot niet in eeuwigheid.

²⁴(44-25) Mengapa Engkau bersembunyi, dan melupakan sengsara serta kesusahan kami?

²⁵Waarom zoudt Gij Uw aangezicht verbergen, onze ellende en onze onderdrukking vergeten?

²⁵(44-26) Kami jatuh hancur di tanah, terbaring dalam debu karena kalah.

²⁶Want onze ziel is in het stof nedergebogen; onze buik kleeft aan de aarde. [ (Psalms 44:27) Sta op, ons ter hulp, en verlos ons om Uwer goedertierenheid wil. ]

²⁶(44-27) Bangkitlah dan datanglah menolong kami, selamatkanlah kami karena kasih-Mu.