¹Een onderwijzing van David, voor den opperzangmeester.

¹Untuk pemimpin kor. Nyanyian pengajaran Daud, (52-2) ketika Doeg, orang Edom, datang memberitahukan kepada Saul bahwa Daud sudah sampai di rumah Abimelekh. (52-3) Hai orang kuat, mengapa engkau menyombongkan kejahatanmu terhadap orang yang dikasihi Allah?

²Als Doeg, de Edomiet, gekomen was, en Saul te kennen gegeven, en tot hem gezegd had: David is gekomen ten huize van Achimelech.

²(52-4) Sepanjang hari engkau menipu dan merencanakan yang jahat; lidahmu seperti pisau cukur yang tajam.

³Wat beroemt gij u in het kwaad, o gij geweldige? Gods goedertierenheid duurt toch den gansen dag.

³(52-5) Engkau lebih mencintai kejahatan daripada kebaikan, lebih suka berbohong daripada berkata benar.

⁴Uw tong denkt enkel schade als een geslepen scheermes, werkende bedrog.

⁴(52-6) Dengan kata-katamu engkau menipu dan menyakiti hati orang!

⁵Gij hebt het kwade liever dan het goede, de leugen, dan gerechtigheid te spreken. Sela.

⁵(52-7) Tetapi engkau akan dibinasakan Allah untuk selamanya; engkau ditangkap dan diseret dari rumahmu, dan dilenyapkan dari dunia orang hidup.

⁶Gij hebt lief alle woorden van verslinding, en een tong des bedrogs.

⁶(52-8) Melihat itu, orang saleh akan ketakutan, lalu menertawakan engkau dan berkata,

⁷God zal u ook afbreken in eeuwigheid; Hij zal u wegrapen en u uit de tent uitrukken; ja, Hij zal u uitwortelen uit het land der levenden. Sela.

⁷(52-9) "Itulah orangnya yang tidak berlindung pada Allah, tetapi mengharapkan kekayaannya yang berlimpah dan mencari keamanan pada barang rampasannya."

⁸En de rechtvaardigen zullen het zien, en vrezen; en zij zullen over hem lachen, zeggende:

⁸(52-10) Tetapi aku seperti pohon zaitun yang hijau di dalam Rumah Allah. Aku percaya bahwa Allah tetap mengasihi untuk selama-lamanya.

⁹Ziet den man, die God niet stelde tot Zijn Sterkte, maar vertrouwde op de veelheid zijns rijkdoms; hij was sterk geworden door zijn beschadigen. [ (Psalms 52:10) Maar ik zal zijn als een groene olijfboom in Gods huis; ik vertrouw op Gods goedertierenheid eeuwiglijk en altoos. ] [ (Psalms 52:11) Ik zal U loven in eeuwigheid, omdat Gij het gedaan hebt; en ik zal Uw Naam verwachten; want hij is goed voor Uw gunstgenoten. ]

⁹(52-11) Aku selalu mau bersyukur kepada-Mu di depan umat-Mu kuwartakan kebaikan-Mu.