1Hallelujah! Looft God in Zijn heiligdom; looft Hem in het uitspansel Zijner sterkte!
1主をほめたたえよ。その聖所で神をほめたたえよ。その力のあらわれる大空で主をほめたたえよ。
2Looft Hem vanwege Zijn mogendheden; looft Hem naar de menigvuldigheid Zijner grootheid!
2その大能のはたらきのゆえに主をほめたたえよ。そのすぐれて大いなることのゆえに主をほめたたえよ。
3Looft Hem met geklank der bazuin; looft Hem met de luit en met de harp!
3ラッパの声をもって主をほめたたえよ。立琴と琴とをもって主をほめたたえよ。
4Looft Hem met de trommel en fluit; looft Hem met snarenspel en orgel!
4鼓と踊りとをもって主をほめたたえよ。緒琴と笛とをもって主をほめたたえよ。
5Looft Hem met hel klinkende cimbalen; looft Hem met cimbalen van vreugdegeluid!
5音の高いシンバルをもって主をほめたたえよ。鳴りひびくシンバルをもって主をほめたたえよ。息のあるすべてのものに主をほめたたえさせよ。主をほめたたえよ。
6Alles, wat adem heeft, love den HEERE! Hallelujah!
6息のあるすべてのものに主をほめたたえさせよ。主をほめたたえよ。