1Een psalm van David! Doe mij recht, HEERE! want ik wandel in mijn oprechtigheid; en ik vertrouw op den HEERE, ik zal niet wankelen.
1主よ、わたしをさばいてください。わたしは誠実に歩み、迷うことなく主に信頼しています。
2Proef mij, HEERE, en verzoek mij; toets mijn nieren en mijn hart.
2主よ、わたしをためし、わたしを試み、わたしの心と思いとを練りきよめてください。
3Want Uw goedertierenheid is voor mijn ogen, en ik wandel in Uw waarheid.
3あなたのいつくしみはわたしの目の前にあり、わたしはあなたのまことによって歩みました。
4Ik zit niet bij ijdele lieden, en met bedekte lieden ga ik niet om.
4わたしは偽る人々と共にすわらず、偽善者と交わらず、
5Ik haat de vergadering der boosdoeners, en bij de goddelozen zit ik niet.
5悪を行う者のつどいを憎み、悪しき者と共にすわることをしません。
6Ik was mijn handen in onschuld, en ik ga rondom uw altaar, o HEERE!
6主よ、わたしは手を洗って、罪のないことを示し、あなたの祭壇をめぐって、
7Om te doen horen de stem des lofs, en om te vertellen al Uw wonderen.
7感謝の歌を声高くうたい、あなたのくすしきみわざをことごとくのべ伝えます。
8HEERE! ik heb lief de woning van Uw huis, en de plaats des tabernakels Uwer eer.
8主よ、わたしはあなたの住まわれる家と、あなたの栄光のとどまる所とを愛します。
9Raap mijn ziel niet weg met de zondaren, noch mijn leven met de mannen des bloeds;
9どうか、わたしを罪びとと共に、わたしのいのちを、血を流す人々と共に、取り去らないでください。
10In welker handen schandelijk bedrijf is, en welker rechterhand vol geschenken is.
10彼らの手には悪い企てがあり、彼らの右の手は、まいないで満ちています。
11Maar ik wandel in mijn oprechtigheid, verlos mij dan en wees mij genadig.
11しかしわたしは誠実に歩みます。わたしをあがない、わたしをあわれんでください。わたしの足は平らかな所に立っています。わたしは会衆のなかで主をたたえましょう。
12Mijn voet staat op effen baan; ik zal den HEERE loven in de vergaderingen.
12わたしの足は平らかな所に立っています。わたしは会衆のなかで主をたたえましょう。