¹Wee u, gij verwoester, die niet verwoest zijt, en gij, die trouwelooslijk handelt, waar men niet trouwelooslijk tegen u gehandeld heeft! Als gij het verwoesten zult volbracht hebben, zult gij verwoest worden; als gij het trouweloos handelen zult voleind hebben, zal men trouwelooslijk tegen u handelen.

¹ وای به حال دشمنان ما! آنها دزدیدند و خیانت کردند، هرچند هیچ‌کس اموال آنها را ندزدید و کسی به آنها خیانت نکرد. امّا زمان چپاول و خیانت به آخر خواهد رسید و آنها خودشان هدف چپاول و خیانت قرار خواهند گرفت.

²HEERE, wees ons genadig, wij hebben op U gewacht; wees hun arm allen morgen, daartoe onze behoudenis ten tijde der benauwdheid.

² ای خداوند، بر ما رحم فرما. امید ما به توست. ما را همیشه در حمایت خودت نگه‌دار و ما را از مشکلات نجات بده.

³Van het geluid des rumoers zullen de volken wegvlieden; van Uw verhoging zullen de heidenen verstrooid worden.

³ وقتی تو برای ما می‌جنگی، ملّتها از صدای مهیب جنگ می‌گریزند.

⁴Dan zal ulieder buit verzameld worden, gelijk de kevers verzameld worden; men zal daarin ginds en weder huppelen, gelijk de sprinkhanen ginds en weder huppelen.

⁴ اموال آنها به تاراج رفته و به یغما برده شده‌اند.

⁵De HEERE is verheven, want Hij woont in de hoogte; Hij heeft Sion vervuld met gericht en gerechtigheid.

⁵ چه بزرگ است خداوند، او از بالا بر همه‌چیز حکومت می‌کند. او اورشلیم را از عدالت و درستکاری پُر خواهد ساخت.

⁶En het zal geschieden, dat de vastigheid uwer tijden, de sterkte van uw behoudenissen zal zijn wijsheid en kennis; de vreze des HEEREN zal zijn schat zijn.

⁶ و به ملّت ثبات خواهد بخشید. او همیشه قوم خود را حفظ و به آنها حکمت و دانش عطا می‌کند. ترس و حرمت خداوند بزرگترین گنجینهٔ آنها خواهد بود.

⁷Ziet, hun allersterksten roepen daar buiten; de boden des vredes wenen bitterlijk.

⁷ شجاعان برای کمک فریاد می‌زنند. سفیرانی که برای ایجاد صلح کوشیدند زار‌زار گریه می‌کنند.

⁸De gebaande wegen zijn verwoest, die door de paden gaat, houdt op; hij vernietigt het verbond, hij veracht de steden, hij acht geen mens.

⁸ شاهراهها آن‌‌قدر خطرناکند که کسی از آن راهها سفر نمی‌کند. پیمانها شکسته و قراردادها نقض شده‌اند. دیگر کسی احترام ندارد.

⁹Het land treurt, het kweelt; de Libanon schaamt zich, hij verwelkt; Saron is geworden als een woestijn; zo Basan als Karmel zijn geschud.

⁹ زمین، بایر و متروک و جنگلهای لبنان پژمرده و درّهٔ حاصلخیز شارون مثل کویر شده است و در باشان و در کوهستان کرمل، برگ درختان در حال ریختن است.

¹⁰Nu zal Ik opstaan, zegt de HEERE, nu zal Ik verhoogd worden, nu zal Ik verheven worden.

¹⁰ خداوند به ملّتها می‌گوید: «من اکنون وارد عمل می‌شوم و قدرت خود را به شما نشان خواهم داد.

¹¹Gijlieden gaat met stro zwanger, gij zult stoppelen baren; uw geest zal u als vuur verslinden.

¹¹ نقشه‌های شما بی‌ارزش و هرچه می‌کنید بی‌فایده است. روح من مثل آتش شما را می‌سوزاند و نابود می‌کند.

¹²En de volken zullen zijn als de verbrandingen des kalks; als afgehouwen doornen zullen zij met het vuur verbrand worden.

¹² شما مثل سنگی که برای تبدیل به آهک سوخته می‌شود خُرد، و مثل بوته‌های خار سوزانده و خاکستر خواهید شد.

¹³Hoort gijlieden, die verre zijt, wat Ik gedaan heb; en gijlieden, die nabij zijt, bekent Mijn macht!

¹³ مردم در همه‌جا -‌دور و نزدیک- به آنچه کرده‌ام گوش دهند و به قدرت من پی ببرند.»

¹⁴De zondaren te Sion zijn verschrikt; beving heeft de huichelaren aangegrepen; zij zeggen: Wie is er onder ons, die bij een verterend vuur wonen kan? Wie is er onder ons, die bij een eeuwigen gloed wonen kan?

¹⁴ مردم گناهکار صهیون از ترس می‌لرزند و می‌گویند: «داوری خدا مثل آتشی است که جاودانه می‌سوزد و می‌سوزاند. آیا کسی از ما زنده خواهد ماند؟»

¹⁵Die in gerechtigheden wandelt, en die billijkheden spreekt; die het gewin der onderdrukkingen verwerpt; die zijn handen uitschudt, dat zij geen geschenken behouden; die zijn oor stopt, dat hij geen bloedschulden hore, en zijn ogen toesluit; dat hij het kwade niet aanzie;

¹⁵ شما می‌توانید زنده بمانید اگر آنچه می‌گویید و انجام می‌دهید، راست و درست باشد. از قدرت خودتان برای فریب فقیران استفاده نکنید و رشوه نگیرید. با کسانی‌که نقشهٔ قتل دیگران را می‌کشند یا در فکر کارهای شرارت‌آمیز هستند، هم پیمان نشوید.

¹⁶Die zal in de hoogten wonen, de sterkten der steenrotsen zullen zijn hoog vertrek zijn; zijn brood wordt hem gegeven, zijn wateren zijn gewis.

¹⁶ آن وقت، گویی در پناه قلعه‌های مستحکم، در امن و امان خواهید بود و غذا برای خوردن و آب برای آشامیدن خواهید داشت.

¹⁷Uw ogen zullen den Koning zien in Zijn schoonheid; zij zullen een ver gelegen land zien.

¹⁷ یک‌بار دیگر پادشاهی را خواهید دید که به سرزمینی حکومت می‌کند که کرانه‌های آن به هر سو امتداد دارد.

¹⁸Uw hart zal de verschrikking overdenken, zeggende: Waar is de schrijver? Waar is de betaalsheer? Waar is hij, die de torens telt?

¹⁸ ترسهای گذشتهٔ شما از مأموران جمع‌آوری مالیات و از جاسوسان بیگانه فقط به صورت یک خاطره خواهد بود.

¹⁹Gij zult niet meer dat stuurse volk zien, het volk, dat zo diep van spraak is, dat men het niet horen kan, van belachelijke tong, hetwelk men niet verstaan kan.

¹⁹ دیگر یک خارجی متکبّر را که به زبانی بیگانه صحبت کند، نخواهید دید.

²⁰Schouwt Sion aan, de stad onzer bijeenkomsten; uw ogen zullen Jeruzalem zien, een geruste woonplaats, een tent, die niet ter neder geworpen zal worden, welker pinnen in der eeuwigheid niet zullen uitgetogen worden, en van welker zelen geen verscheurd worden.

²⁰ به صهیون، به شهری که ما اعیاد مذهبی خود را در آن جشن می‌گیریم، نگاه کنید. به اورشلیم نگاه کنید! چه جای امنی برای زندگی خواهد بود. مانند خیمه‌ای خواهد بود که هرگز از جایش تکان نخورده و میخهای آن از جایشان بیرون نیامده و ریسمانهایش پاره نشده است.

²¹Maar de HEERE zal aldaar bij ons heerlijk zijn, het zal zijn een plaats van rivieren, van wijde stromen; geen roeischuit zal daar doorvaren, en geen treffelijk schip zal daar overvaren.

²¹ خداوند جلال خود را به ما آشکار خواهد کرد. ما در کنار رودها و نهرهای وسیع زندگی خواهیم کرد ولی کشتی‌های دشمنان وارد آنها نخواهند شد.

²²Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever, de HEERE is onze Koning. Hij zal ons behouden.

²² تمام بادبانها و ریسمانهای آن کشتی‌ها بی‌فایده‌اند، بادبانهای آنها باز نمی‌شوند! تمام ثروت ارتش دشمن را تصاحب خواهیم کرد. این ثروت آن‌قدر زیاد است که حتّی یک آدم لنگ می‌تواند سهمی از آن ببرد. خداوند خودش پادشاه ما خواهد بود. او بر ما حکومت و از ما حمایت می‌کند. کسانی‌که در سرزمین ما زندگی می‌کنند، دیگر هیچ‌وقت از بیماری شکایت نمی‌کنند، و تمام گناهانشان بخشیده خواهد شد.

²³Uw touwen zijn slap geworden, zij zullen hun mastboom niet kunnen recht stijf houden, zij zullen het zeil niet uitspannen; dan zal de roof van een overvloedigen buit uitgedeeld worden, zelfs zullen de lammen den roof roven.

²³ کسانی‌که در سرزمین ما زندگی می‌کنند، دیگر هیچ‌وقت از بیماری شکایت نمی‌کنند، و تمام گناهانشان بخشیده خواهد شد.

²⁴En geen inwoner zal zeggen: Ik ben ziek, want het volk, dat daarin woont, zal vergeving van ongerechtigheid hebben.