1Ziet, de hand des HEEREN is niet verkort, dat zij niet zou kunnen verlossen; en Zijn oor is niet zwaar geworden, dat het niet zou kunnen horen.
1
فکر نکنید که خداوند آنقدر ضعیف است که نمیتواند شما را نجات دهد یا آنقدر کَر است که فریاد شما را برای کمک نمیشنود.
2Maar uw ongerechtigheden maken een scheiding tussen ulieden en tussen uw God, en uw zonden verbergen het aangezicht van ulieden, dat Hij niet hoort.
2
بهخاطر گناهان شماست که او حرف شما را نمیشنود. این گناهان شماست که بین شما و خدا -حتّی در وقتی که میخواهید او را پرستش کنید- جدایی ایجاد کرده است.
3Want uw handen zijn met bloed bevlekt; en uw vingeren met ongerechtigheid; uw lippen spreken valsheid, uw tong dicht onrecht.
3
شما مرتکب گناهان دروغگویی، خشونت، و قتل شدهاید.
4Er is niemand, die voor de gerechtigheid roept, en niemand, die voor de waarheid in het gericht zich begeeft; zij vertrouwen op ijdelheid, en spreken leugen; met moeite zijn zij zwanger, en zij baren ongerechtigheid.
4
شما به دادگاه میروید، ولی حقیقت را نمیگویید. شما میخواهید با دروغ در دعوا برنده شوید. نقشههای خود را برای آزار دیگران دنبال میکنید.
5Zij broeden basiliskus-eieren uit, en zij weven spinnewebben; die van hun eieren eet, moet sterven, en als het in stukken gedrukt wordt, er berst een adder uit.
5
توطئههای شرارتآمیزی که طرح میکنید مثل تخمهای مارهای زهرآگین، سمّی هستند؛ از درون این تخمها چیزی جز مار به دنیا نمیآید. این نقشهها به سود شما نخواهد بود، آنها مثل لباسی خواهند بود که از تار عنکبوت بافته شده باشد!
6Hun webben deugen niet tot klederen, en zij zullen zichzelven niet kunnen dekken met hun werken; hun werken zijn werken der ongerechtigheid, en een maaksel des wrevels is in hun handen.
6
شما دایماً در اندیشهٔ توطئههای شرارتبار هستید، و میخواهید هرچه سریعتر آن نقشهها اجرا شوند. برای کشتن آدمهای بیگناه هیچوقت تأمل نمیکنید. هر جا میروید خرابی و ویرانی بجا میگذارید،
7Hun voeten lopen tot het kwade, en zij haasten om onschuldig bloed te vergieten; hun gedachten zijn gedachten der ongerechtigheid, verstoring en verbreking is op hun banen.
7
و وقتی شما آنجا هستید، کسی در امن و امان نیست. هرچه میکنید بیعدالتی است. شما مسیری ناراست را دنبال میکنید و هیچوقت کسیکه از آن راه برود در امن و امان نخواهد بود.
8Den weg des vredes kennen zij niet; en er is geen recht in hun gangen; hun paden maken zij verkeerd voor zich zelven, al wie daarop gaat, die kent den vrede niet.
8
مردم میگویند: «ما اکنون میدانیم چرا خداوند ما را از دست کسانیکه به ما ظلم و جور روا میدارند، خلاص نمیکند. ما در انتظار نور هستیم تا بتوانیم راه خود را پیدا کنیم، امّا تمام راهها تاریک است.
9Daarom is het recht verre van ons, en de gerechtigheid achterhaalt ons niet; wij wachten op het licht, maar ziet, er is duisternis, op een groten glans, maar wij wandelen in donkerheden.
9
مثل آدمهای کور، کورکورانه حرکت میکنیم. در آفتاب ظهر میلغزیم، گویی که شبی تاریک است، و یا در ظلمت دنیای مردگان هستیم.
10Wij tasten naar den wand, gelijk de blinden, en, gelijk die geen ogen hebben, tasten wij; wij stoten ons op den middag, als in de schemering, wij zijn in woeste plaatsen gelijk de doden.
10
ما در ترس و نگرانی هستیم. ما با اشتیاق فراوان در انتظاریم که خدا ما را از ظلم و بیانصافی خلاص کند، ولی از آن نتیجهای نگرفتیم.
11Wij brommen allen gelijk als de beren, en wij kirren doorgaans gelijk de duiven; wij wachten naar recht, maar er is geen, naar heil, maar het is verre van ons.
11
«ای خداوند، گناهان بیشماری برضد تو مرتکب شدهایم و خطاهای ما گواهی است برضد ما، و خودمان از آنها کاملاً آگاه هستیم.
12Want onze overtredingen zijn vele voor U, en onze zonden getuigen tegen ons; want onze overtredingen zijn bij ons, en onze ongerechtigheden kennen wij;
12
ما علیه تو شوریدهایم، تو را رد کرده و از پیروی تو خودداری نمودهایم. ما به دیگران ستم روا داشتیم و از تو دور شدیم. افکار ما غلط و گفتار ما ناراست است.
13Het overtreden en het liegen tegen den HEERE, en het achterwaarts wijken van onzen God; het spreken van onderdrukking en afval, het ontvangen en het dichten van valse woorden uit het hart.
13
عدالت به عقب رانده شده، و نیکویی نمیتواند نزدیک شود. در پیش چشمان همه حقیقت منحرف شده، و جایی برای صداقت وجود ندارد.
14Daarom is het recht achterwaarts geweken, en de gerechtigheid staat van verre; want de waarheid struikelt op de straat, en wat recht is, kan er niet ingaan.
14
آنقدر صداقت کَم شده که اگر کسی دست از شرارات بردارد، خودش هدف شرارت قرار میگیرد.»
خداوند اینها را دیده است واز اینکه عدالتی نیست، ناخشنود است.
15Ja, de waarheid ontbreekt er, en wie van het boze wijkt, stelt zich tot een roof; en de HEERE zag het, en het was kwaad in Zijn ogen, dat er geen recht was.
15
او در عجب است که کسی به یاری ستمدیدگان نمیرود. از این رو او با قدرت خودش برای رهایی آنها میرود و پیروزی را به دست میآورد.
16Dewijl Hij zag, dat er niemand was, zo ontzette Hij Zich, omdat er geen voorbidder was; daarom bracht Hem Zijn arm heil aan, en Zijn gerechtigheid ondersteunde Hem.
16
او عدالت را مانند زره بر تن کرده، و پیروزی را مانند کلاهخود بر سر گذاشته. او خود را با اشتیاق شدید برای اصلاح، تنبیه، و انتقام از کسانیکه باعث چنین ستمی بر قوم خدا شدهاند، آماده کرده است.
17Want Hij trok gerechtigheid aan als een pantser, en den helm des heils zette Hij op Zijn hoofd, en de klederen der wraak trok Hij aan tot kleding, en Hij deed den ijver aan als een mantel.
17
او دشمنان خود را -حتّی آنهایی را که در سرزمینهای دوردست زندگی میکنند- متناسب با آنچه که مرتکب شدهاند، مجازات خواهد کرد.
18Even naar de werken, even daarnaar zal Hij vergelden, grimmigheid aan Zijn wederpartijders, vergelding aan Zijn vijanden; den eilanden zal Hij het loon vergelden.
18
همه از شرق و غرب از او و از قدرت عظیم او در هراس خواهند بود. او مثل رودی خروشان، و مانند بادی شدید خواهد آمد.
19Dan zullen zij den Naam des HEEREN vrezen van den nedergang, en Zijn heerlijkheid van den opgang der zon; als de vijand zal komen gelijk een stroom, zal de Geest des HEEREN de banier tegen hen oprichten.
19
خداوند به قوم خود میگوید: «من به اورشلیم خواهم آمد تا از تو حمایت کنم و تمام کسانی را که از گناهان خود توبه میکنند نجات دهم.
و من با تو پیمان میبندم که قدرت و تعالیم خود را تا به ابد به تو بدهم، در عوض تو باید از من اطاعت کنی و به فرزندان و نوههای خود بیاموزی که همیشه مُطیع من باشند.»
20En er zal een Verlosser tot Sion komen, namelijk voor hen, die zich bekeren van de overtreding in Jakob, spreekt de HEERE.
20
و من با تو پیمان میبندم که قدرت و تعالیم خود را تا به ابد به تو بدهم، در عوض تو باید از من اطاعت کنی و به فرزندان و نوههای خود بیاموزی که همیشه مُطیع من باشند.»
21Mij aangaande, dit is Mijn Verbond met hen, zegt de HEERE: Mijn Geest, Die op u is, en Mijn woorden, die Ik in uw mond gelegd heb, die zullen van uw mond niet wijken, noch van den mond van uw zaad, noch van den mond van het zaad uws zaads, zegt de HEERE, van nu aan tot in eeuwigheid toe.