1Zo zegt de HEERE: Ziet, Ik zal een verdervenden wind opwekken tegen Babel, en tegen degenen, die daar wonen in het hart van degenen, die tegen Mij opstaan.
1
خداوند میگوید: «بادی ویران کننده بر بابل و مردم آن خواهد وزید.
2En Ik zal Babel wanners toeschikken, die haar wannen, en haar land uitledigen zullen; want zij zullen ten dage des kwaads van rondom tegen haar zijn.
2
من بیگانگان را میفرستم تا مثل بادی که کاهها را پراکنده میکند بابل را ویران کنند. وقتی آن روز ویرانی برسد، آنها از هر طرف حمله میکنند و شهر را لخت خواهند کرد.
3De schutter spanne zijn boog tegen dien, die spant, en tegen dien, die zich verheft in zijn pantsier; en verschoont haar jongelingen niet, verbant al haar heir;
3
به سربازانش فرصت ندهید تیرهای خود را از کمان رها کنند یا زرههای خود را بپوشند. نگذارید هیچیک از جوانان آنها زنده بماند! تمام ارتش را نابود کنید.
4Dat de verslagenen liggen in het land der Chaldeen, en de doorstokenen op haar straten.
4
آنها زخمی میشوند و در کوچههای شهرهای خودشان خواهند مرد.
5Want Israel of Juda zal niet in weduwschap gelaten worden van zijn God, van den HEERE der heirscharen (hoewel hunlieder land vol van schuld is), van den Heilige Israels.
5
من، خداوند متعال، اسرائیل و یهودا را ترک نکردهام، هرچند آنها علیه من، قدّوس اسرائیل، گناه ورزیدهاند
6Vliedt uit het midden van Babel, en redt, een iegelijk zijn ziel; wordt niet uitgeroeid in haar ongerechtigheid; want dit is de tijd der wraak des HEEREN, Die haar de verdienste betaalt.
6
از بابل فرار کنید! برای نجات جانهایتان بگریزید! بهخاطر گناه بابل خود را به کشتن ندهید. من اکنون انتقام خود را میگیرم و آن را به مجازاتی که مستوجب آن است خواهم رسانید.
7Babel was een gouden beker in de hand des HEEREN, die de ganse aarde dronken maakte; de volken hebben van haar wijn gedronken, daarom zijn de volken dol geworden.
7
بابل مثل جامی زرّین در دست من بود که تمام جهان را مست میکرد. ملّتها از شراب او نوشیدند و عقل خود را از دست دادند.
8Schielijk is Babel gevallen en verbroken; huilt over haar, neemt balsem tot haar pijn, misschien zal zij genezen worden.
8
بابل ناگهان سقوط کرد و ویران شد! برای آن ماتم بگیرید! برای درمان زخمهای او در پی مرحم باشید، شاید بتوان آن را شفا داد.
9Wij hebben Babel gemeesterd, maar zij is niet genezen; verlaat haar dan, en laat ons een iegelijk in zijn land trekken; want haar oordeel reikt tot aan den hemel, en is verheven tot aan de bovenste wolken.
9
بیگانگانی که در آنجا زندگی میکنند گفتهاند: 'ما کوشیدیم به بابل کمک کنیم امّا دیگر خیلی دیر شده بود. بیایید اکنون اینجا را ترک کنیم و به وطن خود بازگردیم. خداوند با تمام قدرت خود بابل را مجازات کرده و آن را کاملاً ویران ساخته است.'»
10De HEERE heeft onze gerechtigheden hervoor gebracht; komt en laat ons te Sion het werk des HEEREN, onzes Gods, vertellen!
10
خداوند میگوید: «ای قوم من فریاد بزنید و بگویید: 'خداوند نشان داده که حق با ما بود. بیایید برویم و به مردم اورشلیم بگوییم خداوند خدای ما، چه کرده است.'»
11Zuivert de pijlen, rust de schilden volkomenlijk toe; de HEERE heeft den geest der koningen van Medie opgewekt; want Zijn voornemen is tegen Babel, dat Hij haar verderve; want dit is de wraak des HEEREN, de wraak Zijns tempels.
11
خداوند پادشاهان ماد را برانگیخته است، چون میخواهد بابل را ویران کند. او به این نحو از کسانیکه معبد بزرگ او را خراب کردند، انتقام میگیرد. فرماندهان سپاه فرمان میدهند و میگویند: «تیرهای خود را تیز کنید! سپرهای خود را آماده سازید!
12Verheft de banier op de muren van Babel, versterkt de wacht, stelt wachters, bereidt de lagen; want gelijk de HEERE heeft voorgenomen, alzo heeft Hij gedaan, wat Hij over de inwoners van Babel gesproken heeft.
12
علامت حمله به دیوارهای بابل را بدهید! پستهای نگهبانی و مراقبت را تقویت کنید! مردانی را در کمینگاهها بگذارید!»
آنچه را که خداوند گفته بود به روز بابل میآورد، آورده است.
13Gij, die aan vele wateren woont, die machtig zijt van schatten! uw einde is gekomen, de maat uwer gierigheid.
13
بابل رودهای فراوان و ذخایر سرشاری دارد، امّا زمانش به پایان رسیده و رشتهٔ زندگیاش بریده شده است.
14De HEERE der heirscharen heeft gezworen bij Zijn ziel: Ofschoon Ik u met mensen als met kevers vervuld heb, nochtans zullen zij elkander een vreugdegeschrei over u toeroepen!
14
خداوند متعال به ذات خود سوگند یادکرده که او مردان بسیاری را برای هجوم به بابل میفرستد و آنها مانند دستههای ملخ به آن حمله خواهند کرد، و فریاد پیروزی برمیآورند.
15Die de aarde gemaakt heeft door Zijn kracht, Die de wereld bereid heeft door Zijn wijsheid, en den hemel uitgebreid door Zijn verstand;
15
خداوند با قدرت خود زمین را ساخت؛
و با حکمت خویش جهان را آفرید
و آسمانها را گسترانید.
16Als Hij Zijn stem geeft, zo is er een gedruis van wateren in den hemel, en Hij doet de dampen opklimmen van het einde der aarde; Hij maakt de bliksemen met den regen, en doet den wind voortkomen uit Zijn schatkameren.
16
به فرمان او آبهای بالای آسمان میغرّند؛
و ابرها را از کرانههای زمین میآورد.
او درخشش برق را در باران ایجاد میکند
و از خزانهٔ خود باد میفرستد.
17Een ieder mens is onvernuftig geworden, zodat hij geen wetenschap heeft; een ieder goudsmid is beschaamd van het gesneden beeld; want zijn gegoten beeld is leugen, en er is geen geest in hen.
17
با دیدن اینها مردم احساس حماقت و بیخردی میکنند،
آنها که بت را میسازند سرخورده و سرافکنده خواهند شد،
چون خدایانی که آنها ساختند دروغین و بیجان هستند.
18Ijdelheid zijn zij, een werk van verleidingen; ten tijde hunner bezoeking zullen zij vergaan.
18
این بُتها بیارزش و مسخرهاند،
وقتی خداوند برای تسویه حساب با آنها بیاید آنها همه نابود خواهند شد.
19Jakobs deel is niet gelijk die; want Hij is de Formeerder van alles, en Israel is de roede Zijner erfenis; HEERE der heirscharen is Zijn Naam.
19
خدای یعقوب مثل آنها نیست؛
او خدایی است که همهچیز را آفرید،
و قوم اسرائیل را به عنوان قوم خاص خودش برگزید.
نام او خداوند متعال است.
20Gij zijt Mij een voorhamer, en krijgswapenen; en door u zal Ik volken in stukken slaan, en door u zal Ik koninkrijken verderven.
20
خداوند میگوید:
«ای بابل تو پُتکی هستی در دست من و سلاحی برای جنگ.
من از تو برای درهم کوبیدن ملّتها و سلطنتها استفاده کردم،
21En door u zal Ik in stukken slaan het paard en zijn ruiter; en door u zal Ik in stukken slaan den wagen en zijn ruiter.
21
تا اسبها را به همراه اسب سواران،
و ارّابهها را با ارّابهرانهای آنها درهم بشکنم،
22En door u zal Ik in stukken slaan den man en de vrouw; en door u zal Ik in stukken slaan den oude en den jonge; en door u zal Ik in stukken slaan den jongeling en de jonkvrouw.
22
تا مردان و زنان را بکُشم،
پیر و جوان را از دَم تیغ بگذرانم
و پسران و دختران را نابود کنم.
23En door u zal Ik in stukken slaan den herder en zijn kudde; en door u zal Ik in stukken slaan den akkerman en zijn juk ossen; en door u zal Ik in stukken slaan landvoogden en overheden.
23
و تا چوپانان را به همراه رمههایشان،
و کشاورزان را با اسبهای شخمزنی آنها به قتل برسانم
و تا فرمانروایان و بزرگان را خُرد و نابود کنم.»
24Maar Ik zal Babel en allen inwoneren van Chaldea vergelden al hun boosheid, die zij gedaan hebben aan Sion, voor ulieder ogen, spreekt de HEERE.
24
خداوند میگوید: «تو خواهی دید که چگونه بابل و مردمش را بهخاطر شرارتهای آنها نسبت به اورشلیم مکافات خواهم کرد.
25Ziet, Ik wil aan u, gij verdervende berg! spreekt de HEERE, gij, die de ganse aarde verderft, en Ik zal Mijn hand tegen u uitstrekken, en u van de steenrotsen afwentelen, en zal u stellen tot een berg des brands.
25
ای بابل، تو مانند کوهی هستی که تمام دُنیا را نابود کرده، امّا من، خداوند که دشمن تو هستم، مانع تو میشوم، تو را مثل زمین هموار میکنم و تو را در خاکستر رها میکنم.
26En zij zullen uit u geen steen nemen tot een hoek, ook geen steen tot fondamenten; want gij zult tot eeuwige woestheden zijn, spreekt de HEERE.
26
هیچیک از سنگریزههایی که از خرابههای تو میریزد برای بنای ساختمانی دیگر به کار نخواهد رفت و تا ابد به صورت کویری باقی خواهی ماند. من، خداوند چنین گفتهام.
27Verheft de banier in het land, blaast de bazuin onder de heidenen, heiligt de heidenen tegen haar, roept tegen haar bijeen de koninkrijken van Ararat, Minni en Askenaz; bestelt een krijgsoverste tegen haar, brengt paarden opwaarts, als ruige kevers!
27
«علامت حمله را بدهید! شیپورها را به صدا درآورید تا ملّتها بشنوند. ملّتها را برای جنگ علیه بابل آماده کنید. به پادشاهان آرارات، مینی و اشکناز بگویید حمله کنند. فرماندهی را برای رهبری حمله انتخاب کنید. اسبها را مانند تودههای ملخ بیاورید.
28Heiligt tegen haar de heidenen, de koningen van Medie, haar landvoogden en al haar overheden, ja, het ganse land harer heerschappij.
28
ملّتها را آمادهٔ جنگ با بابل کنید. پادشاهان ماد را به همراه رهبران و افسران آنها و تمام ارتشهای کشورهای زیرنظرشان به آنجا بفرستید.
29Dan zal het land beven en pijn lijden; want elk een van des HEEREN gedachten staat vast tegen Babel, om Babels land te stellen tot een verwoesting, dat er geen inwoner zij.
29
زمین میلرزد و در خود میپیچد، چون خداوند نقشهٔ خود را اجرا میکند و بابل را به کویری مبدّل خواهند کرد، جایی که دیگر کسی نتواند در آن زندگی کند.
30Babels helden hebben opgehouden te strijden, zij zijn gebleven in de vestingen, hun macht is bezweken, zij zijn tot wijven geworden; zij hebben hun woningen aangestoken, hun grendels zijn verbroken.
30
سربازان بابلی دست از جنگ کشیدهاند و در قلعههای خود ماندهاند. آنها جرأت خود را از دست داده و مثل زنان شدهاند. دروازههای شهر شکسته و خانهها در آتش میسوزند.
31De loper zal den loper tegemoet lopen, en de kondschapper den kondschapper tegemoet, om den koning van Babel bekend te maken, dat zijn stad van het einde is ingenomen;
31
قاصدها یکی پس از دیگری میدوند تا به پادشاه بابل بگویند که دشمن از تمام اطراف به داخل شهر رخنه کرده است.
32En dat de veren ingenomen, en de rietpoelen met vuur verbrand zijn; en dat de krijgslieden verbaasd zijn.
32
دشمن پُل روی رودخانهها را گرفته و قلعهها را به آتش کشیده است. سربازان بابلی هراسان شدهاند.
33Want zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels: De dochter van Babel is als een dorsvloer, het is tijd, dat men ze trede; nog een weinig, dan zal haar de tijd des oogstes overkomen.
33
بزودی دشمن آنها را مثل دانههای گندمی در خرمنکوب خُرد خواهد کرد. من، خداوند متعال، خدای اسرائیل، چنین گفتهام.»
34Nebukadrezar, de koning van Babel, heeft mij opgegeten, hij heeft mij verpletterd, hij heeft mij gesteld als een ledig vat, hij heeft mij verslonden als een draak, hij heeft zijn balg gevuld van mijn lekkernijen; hij heeft mij verdreven.
34
پادشاه بابل، اورشلیم را بُرید و خورد.
او شهر را مثل یک کوزه خالی کرد،
و مانند یک هیولا آن را بلعید.
هرچه را خواست برد
و بقیّه را دور ریخت.
35Het geweld, dat mij en mijn vlees is aangedaan, zij op Babel! zegge de inwoneres van Sion; en mijn bloed zij op de inwoners van Chaldea! zegge Jeruzalem.
35
مردم صهیون خواهند گفت:
«بابل مسئول خشونتهایی است
که بر ما تحمیل شد.»
مردم اورشلیم هم خواهند گفت:
«بابل مسئول تمام ستمهایی است
که ما تحمّل کردهایم.»
36Daarom, zo zegt de HEERE: Ziet, Ik zal uw twist twisten, en uw wraak wreken; en Ik zal haar zee droog maken, en haar springader opdrogen.
36
پس خداوند به مردم اورشلیم گفت: «من دفاع از شما را به عهده میگیرم و دشمنانتان را بهخاطر آنچه با شما کردند مجازات خواهم کرد. من سرچشمهٔ آبهای بابل و رودهای آن را خشک خواهم کرد.
37En Babel zal worden tot steen hopen, een woning der draken, een ontzetting en aanfluiting, dat er geen inwoner zij.
37
آن کشور به خرابهای تبدیل میشود که فقط حیوانات وحشی در آن زندگی خواهند کرد. منظرهٔ وحشتناکی خواهد شد. دیگر کسی در آن زندگی نخواهد کرد و هر بینندهای در حیرت خواهد افتاد.
38Zij zullen te zamen brullen als jonge leeuwen, briesen als leeuwenwelpen.
38
تمام مردم بابل مانند شیر میغرّند، و مانند شیر بچگان خُرناس میکشند.
39Als zij verhit zijn, zal Ik hun drank opzetten, en zal hen dronken maken, opdat zij opspringen; maar zij zullen een eeuwigen slaap slapen, en niet opwaken, spreekt de HEERE.
39
آیا آنها پُر اشتها هستند؟ برای آنها ضیافتی برپا میکنم و همهٔ آنها را سرخوش و مست خواهم کرد. آنگاه آنها به خوابی فرو میروند که هیچگاه از آن بیدار نخواهند شد.
40Ik zal hen afvoeren als lammeren om te slachten, als rammen met bokken.
40
آنها را مثل گوسفند و بُز و قوچ برای سلاخی خواهم برد. من، خداوند چنین گفتهام.»
41Hoe is Sesach zo veroverd, en de roem der ganse aarde ingenomen! Hoe is Babel geworden tot een ontzetting onder de heidenen!
41
خداوند دربارهٔ بابل میگوید: «شهری که تمام جهان آن را میستودند، تسخیر شده است! بابل برای سایر ملّتها چه منظرهٔ وحشتناکی شده است!
42Een zee is over Babel gerezen, door de veelheid harer golven is zij bedekt.
42
آب دریا، بابل را فراگرفته و امواج خروشانش آن را پوشانیده است.
43Haar steden zijn geworden tot verwoesting, een dor land en wildernis; een land, waarin niemand woont, en waar geen mensenkind doorgaat.
43
شهرهایش منظرهٔ وحشتناکی را به وجود آوردهاند و مثل بیابان خشک و بیآب و علف هستند، جایی که هیچکس نه در آن زندگی میکند و نه از آنجا میگذرد.
44En Ik zal bezoeking doen over Bel te Babel, en Ik zal uit zijn muil uithalen, wat hij verslonden heeft; en de heidenen zullen niet meer tot hem toevloeien, want ook Babels muur is gevallen.
44
من بِل خدای بابل را مجازات خواهم کرد و او را وادار میکنم هرچه را دزدیده پس بدهد. دیگر هیچ ملّتی او را پرستش نخواهد کرد.
«دیوارهای بابل افتاده است.
45Gaat uit, Mijn volk, uit het midden van haar, en redt een iegelijk zijn ziel, vanwege de hittigheid van den toorn des HEEREN.
45
ای مردم اسرائیل از آنجا فرار کنید. بگریزید و جانتان را از شدّت خشم من نجات دهید.
46En opdat ulieder hart misschien niet week worde, en gij vreest van het gerucht, dat gehoord zal worden in het land; want er zal een gerucht komen in het ene jaar, en daarna een gerucht in het andere jaar; en er zal geweld zijn in het land, heer over heer.
46
نگذارید بهخاطر شایعاتی که میشنوید جرأت خودتان را از دست بدهید یا هراسان شوید. هرسال چیز تازهای شایعه میشود؛ شایعات مربوط به خشونت در سرزمینی یا جنگ پادشاهی بابل با پادشاه دیگر.
47Daarom ziet, de dagen komen, dat Ik bezoeking zal doen over de gesneden beelden van Babel; en haar ganse land zal beschaamd worden, en al haar verslagenen zullen in het midden van haar liggen.
47
پس بزودی زمان آن خواهد رسید که من به حساب بُتهای بابل برسم. تمام کشور رسوا و مردمش کشته میشوند.
48En de hemel en de aarde, mitsgaders al wat daarin is, zullen juichen over Babel; want van het noorden zullen haar de verstoorders aankomen, spreekt de HEERE.
48
وقتی بابل به دست مردمی که از شمال برای ویرانی آن میآیند، سقوط کند تمام موجودات در زمین و آسمان فریاد شادی برمیآورند.
49Gelijk Babel geweest is tot een val der verslagenen van Israel, alzo zullen te Babel de verslagenen des gansen lands vallen.
49
بابل باعث مرگ مردم در تمام جهان شد و اکنون بابل بهخاطر مرگ بسیاری از قوم اسرائیل سقوط خواهد کرد. من، خداوند این را چنین گفتهام.»
50Gij ontkomenen van het zwaard, gaat weg, en blijft niet staan; gedenkt des HEEREN van verre, en laat Jeruzalem in ulieder hart opkomen.
50
خداوند به قوم خود در بابل چنین میگوید: «شما از مرگ نجات یافتید! اکنون بروید! تأخیر نکنید! هرچند از وطن خود دور هستید، دربارهٔ من، خداوند خودتان، بیندیشید و به یاد اورشلیم باشید.
51Gij moogt zeggen: Wij zijn beschaamd geworden, want wij hebben versmaadheid gehoord, schaamroodheid heeft ons aangezicht bedekt; omdat uitlandsen over de heiligdommen van des HEEREN huis gekomen zijn;
51
شما میگویید: «ما رسوا و شرمسار شدهایم، احساس درماندگی میکنیم، چون بیگانگان مکانهای مقدّس در معبد بزرگ ما را اشغال کردهاند.
52Daarom ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik bezoeking doen zal over haar gesneden beelden; en de dodelijk verwonde zal kermen in haar ganse land.
52
در آن صورت من میگویم که وقت آن رسیده که به حساب بُتهای بابل برسم و زخمی شدگان در سرتاسر کشور در ناله و شیون خواهند بود.
53Al klom Babel ten hemel op, en al maakte zij vast de hoogte harer sterkte, zo zullen haar toch verstoorders van Mij overkomen, spreekt de HEERE.
53
حتّی اگر بابل به آسمان صعود کند و در آن قلعهٔ محکمی بنا کند، من باز هم مردم را برای نابودی آن خواهم فرستاد. من، خداوند چنین گفتهام.»
54Er is een stem des gekrijts uit Babel, en een grote breuk uit het land der Chaldeen.
54
خداوند میگوید:
«به فریادهای گریه و زاری از بابل گوش کنید،
ماتم آنها را برای ویرانی سرزمین بشنوید.
55Want de HEERE verstoort Babel, en zal de grootse stem uit haar doen vergaan; want hunlieder golven zullen bruisen als grote wateren; het geruis van hunlieder geluid zal zich verheffen.
55
من بابل را ویران میکنم
و آن را در سکوت فرو میبرم.
ارتشها مثل امواج خروشان هجوم میآورند
و با فریادی بلند حمله میکنند.
56Want de verstoorder komt over haar, over Babel, en haar helden zullen gevangen worden; hunlieder bogen zijn verbroken; want de HEERE, de God der vergelding, zal hun zekerlijk betalen.
56
آنها برای ویرانی بابل آمدهاند،
سربازهایش دستگیر شدهاند
و کمانهاهایشان شکستهاند.
من خدایی هستم که شریر را مجازات میکند
و بابل را کاملاً به جزای شرارتش خواهم رسانید.
57En Ik zal haar vorsten, en haar wijzen, haar landvoogden, en haar overheden, en haar helden dronken maken; en zij zullen een eeuwigen slaap slapen, en niet opwaken, spreekt de Koning, Wiens Naam is HEERE der heirscharen.
57
من فرمانروایان، خردمندان، رهبران و سربازان
آن را در مستی فرو میبرم.
آنها میخوابند و دیگر بیدار نخواهند شد.
من پادشاه چنین گفتهام،
من خداوند متعال هستم.
58Zo zegt de HEERE der heirscharen: Die brede muur van Babel zal ten enenmale ontbloot worden, en haar hoge poorten zullen met vuur aangestoken worden; zodat de volken tevergeefs, en de natien ten vure zullen gearbeid hebben, dat zij mat worden.
58
دیوارهای مستحکم بابل فرو خواهد ریخت،
و دروازههای بلند آن در آتش خواهد سوخت.
زحمت ملّتها همه بیهوده
و کوششهایشان خستهکننده و بیثمر است.
من، خداوند متعال، چنین گفتهام.»
59Het woord, dat de profeet Jeremia beval aan Seraja, den zoon van Nerija, den zoon van Machseja, als hij van Zedekia, den koning van Juda, naar Babel toog, in het vierde jaar zijner regering; en Seraja was een vreemdzaam vorst.
59
سرایا -پسر نیریا- و نوهٔ محسیا، سرپرست امور شخصی صدقیای پادشاه بود. در چهارمین سال سلطنت صدقیا پادشاه یهودا، سریا به همراه پادشاه به بابل میرفت و بعضی دستورات را به او دادم.
60Jeremia nu schreef al het kwaad, dat over Babel komen zou, in een boek, te weten al deze woorden, die tegen Babel geschreven zijn.
60
من در کتابی، فهرست تمام ویرانیهایی که بابل قرار است متحمّل شود و سایر چیزها را دربارهٔ بابل نوشته بودم.
61En Jeremia zeide tot Seraja: Als gij te Babel komt, zo zult gij zien en lezen al deze woorden;
61
من به سریا گفتم: «وقتی به بابل رسیدی حتماً هرچه را در این طومار نوشته شده با صدای بلند برای همه بخوان.
62En gij zult zeggen: O HEERE, Gij hebt over deze plaats gesproken, dat Gij ze zult uitroeien, zodat er geen inwoner in zij, van den mens tot op het beest, maar dat zij worden zal tot eeuwige woestheden.
62
بعد دعا کن و بگو: 'ای خداوند تو گفتهای که این مکان را ویران میکنی، به طوری که دیگر هیچ موجود زندهای -نه انسان و نه حیوان- نتواند در آن زندگی کند، و آن تا ابد به صورت یک بیابان خواهد بود.'
63En het zal geschieden, als gij geeindigd zult hebben dit boek te lezen, dan zult gij een steen daaraan binden, en werpen het in het midden van den Frath;
63
سریا، وقتی خواندن این کتاب را تمام کردی آنگاه آن را به سنگی ببند و آن را در رود فرات بیانداز.
و بگو: 'این است آنچه به سر بابل خواهد آمد -غرق میشود و دیگر برنخواهد خواست- و این بهخاطر بلایی است که خداوند بر بابل روا داشته است.'»
پیامهای ارمیا اینجا به پایان میرسد.
64En zult zeggen: Alzo zal Babel zinken, en niet weder opkomen, vanwege het kwaad, dat Ik over haar zal brengen, en zij zullen mat worden. Tot hiertoe zijn de woorden van Jeremia.
64
و بگو: 'این است آنچه به سر بابل خواهد آمد -غرق میشود و دیگر برنخواهد خواست- و این بهخاطر بلایی است که خداوند بر بابل روا داشته است.'»
پیامهای ارمیا اینجا به پایان میرسد.