1Komt en laat ons wederkeren tot den HEERE, want Hij heeft verscheurd, en Hij zal ons genezen; Hij heeft geslagen, en Hij zal ons verbinden.
1Pridite in povrnimo se h GOSPODU! Kajti on nas je raztrgal in nas tudi ozdravi, on nas je udaril in nas tudi obveže.
2Hij zal ons na twee dagen levend maken; op den derden dag zal Hij ons doen verrijzen, en wij zullen voor Zijn aangezicht leven.
2Oživi nas po dveh dneh, tretji dan nas vzdigne, da bomo živeli pred njegovim obličjem.
3Dan zullen wij kennen, wij zullen vervolgen, om den HEERE te kennen; Zijn uitgang is bereid als de dageraad; en Hij zal tot ons komen als een regen, als de spade regen en vroege regen des lands.
3In spoznavajmo GOSPODA, prizadevajmo si ga spoznati! Njegov izhod je gotov kakor jutranji svit, in pride nam kakor deževje, kakor pozni dež, ki vlaži zemljo.
4Wat zal Ik u doen, o Efraim! wat zal Ik u doen, o Juda! dewijl uw weldadigheid is als een morgenwolk, en als een vroegkomende dauw, die henengaat.
4Kaj naj ti storim, o Efraim? kaj naj ti storim, o Juda? kajti vaše bogoljubje je kakor jutranji oblak in kakor rosa, ki hitro izgine.
5Daarom heb Ik hen behouwen door de profeten; Ik heb ze gedood door de redenen Mijns monds; en uw oordelen zullen voortkomen aan het licht.
5Zato sem jih obtesaval po prorokih, ubijal sem jih z ust svojih besedami; in sodba moja vzhaja kakor luč.
6Want Ik heb lust tot weldadigheid, en niet tot offer; en tot de kennis Gods, meer dan tot brandofferen.
6Kajti usmiljenja želim in ne daritve in spoznanja Božjega več nego žgalnih žrtev.
7Maar zij hebben het verbond overtreden als Adam; daar hebben zij trouwelooslijk tegen Mij gehandeld.
7Oni pa so kakor Adam prestopili zavezo, ondi so se mi izneverili.
8Gilead is een stad van werkers der ongerechtigheid; zij is betreden van bloed.
8Gilead je mesto hudodelnikov, polno krvavih sledov.
9Gelijk de benden der straatschenders op iemand wachten, alzo is het gezelschap der priesteren; zij moorden op den weg naar Sichem, waarlijk, zij doen schandelijke daden.
9In kakor razbojnik preži ob cesti, tako družba duhovnikov: moré na potu v Sihem, da nesramnosti počenjajo.
10Ik zie een afschuwelijke zaak in het huis Israels; aldaar is Efraims hoererij, Israel is verontreinigd.
10V hiši Izraelovi sem videl strahovito reč: tam je nečistovanje Efraimovo, Izrael oskrunjen.Tudi tebi, o Juda, je pripravljena žetev, ko nazaj popeljem ujetništvo ljudstva svojega.
11Ook heeft hij u, o Juda! een oogst gezet, als Ik de gevangenen Mijns volks wederbracht.
11Tudi tebi, o Juda, je pripravljena žetev, ko nazaj popeljem ujetništvo ljudstva svojega.