1Een psalm van David, voor den opperzangmeester.
1Благо ономе који разуме ништега! Господ ће га избавити у зли дан.
2Welgelukzalig is hij, die zich verstandiglijk gedraagt jegens een ellendige; de HEERE zal hem bevrijden ten dage des kwaads.
2Господ ће га сачувати и поживеће га; биће блажен на земљи. Нећеш га дати на вољу непријатељима његовим.
3De HEERE zal hem bewaren, en zal hem bij het leven behouden; hij zal op aarde gelukzalig gemaakt worden. Geef hem ook niet over in zijner vijanden begeerte.
3Господ ће га укрепити болног на одру. Сасвим мењаш постељу његову у болести његовој.
4De HEERE zal hem ondersteunen op het ziekbed; in zijn krankheid verandert Gij zijn ganse leger.
4Ја вичем: Господе! Смилуј се на ме, исцели душу моју, сагреших Ти.
5Ik zeide: O HEERE! wees mij genadig; genees mijn ziel, want ik heb tegen U gezondigd.
5Непријатељи моји говоре злобно за мене: "Кад ће умрети, и име његово погинути?"
6Mijn vijanden spreken kwaad van mij, zeggende: Wanneer zal hij sterven, en zijn naam vergaan?
6И ако ко дође да ме види, ласка; срце његово слаже у себи неправду, и отишавши казује.
7En zo iemand van hen komt, om mij te zien, hij spreekt valsheid; zijn hart vergadert zich onrecht; gaat hij uit naar buiten, hij spreekt er van.
7Шапћу о мени међу собом непријатељи моји, и мисле ми зло:
8Al mijn haters mompelen te zamen tegen mij; ze bedenken tegen mij, hetgeen mij kwaad is, zeggende:
8"Зла ствар дође на њега, легао је; неће више устати."
9Een Belialsstuk kleeft hem aan; en hij, die nederligt, zal niet weder opstaan.
9И човек мира мог, у ког се уздах, који јеђаше хлеб мој, подиже на ме пету.
10Zelfs de man mijns vredes, op welken ik vertrouwde, die mijn brood at, heeft de verzenen tegen mij grotelijks verheven.
10Али Ти, Господе, смилуј се на ме, и подигни ме; а ја ћу им вратити.
11Maar Gij, o HEERE! wees mij genadig, en richt mij op; en ik zal het hun vergelden.
11По томе ћу познати да сам Ти мио, ако се не узрадује непријатељ мој нада мном.
12Hierbij weet ik, dat Gij lust aan mij hebt, dat mijn vijand over mij niet zal juichen.
12А мене целог сачувај, и дај ми да стојим пред лицем Твојим довека.
13Want mij aangaande, Gij onderhoudt mij in mijn oprechtigheid, en Gij stelt mij voor Uw aangezicht in eeuwigheid. [ (Psalms 41:14) Geloofd zij de HEERE, de God Israels, van eeuwigheid en tot in eeuwigheid! Amen, ja, amen. ]
13Благословен Бог Израиљев од века до века. Амин, амин.