Dutch Staten Vertaling

Thai King James Version

Matthew

26

1En het is geschied, als Jezus al deze woorden geeindigd had, dat Hij tot Zijn discipelen zeide:
1ต่อมาเมื่อพระเยซูตรัสถ้อยคำเหล่านี้เสร็จแล้ว พระองค์จึงรับสั่งแก่พวกสาวกของพระองค์ว่า
2Gij weet, dat na twee dagen het pascha is, en de Zoon des mensen zal overgeleverd worden, om gekruisigd te worden.
2"ท่านทั้งหลายรู้อยู่ว่าอีกสองวันจะถึงเทศกาลปัสกา และบุตรมนุษย์จะต้องถูกทรยศไว้ให้ถูกตรึงที่กางเขน"
3Toen vergaderden de overpriesters en de Schriftgeleerden, en de ouderlingen des volks, in de zaal des hogepriesters, die genaamd was Kajafas;
3ครั้งนั้นพวกปุโรหิตใหญ่ พวกธรรมาจารย์ และพวกผู้ใหญ่ของประชาชนได้ประชุมกันที่คฤหาสน์ของมหาปุโรหิต ผู้ซึ่งเรียกขานกันว่า คายาฟาส
4En zij beraadslaagden te zamen, dat zij Jezus met listigheid vangen en doden zouden.
4ปรึกษากันเพื่อจะจับพระเยซูด้วยอุบายเอาไปฆ่าเสีย
5Doch zij zeiden: Niet in het feest, opdat er geen oproer worde onder het volk.
5แต่เขาพูดว่า "ในวันเทศกาลเลี้ยงอย่าพึ่งทำเลย เดี๋ยวประชาชนจะเกิดการวุ่นวาย"
6Als nu Jezus te Bethanie was, ten huize van Simon, de melaatse,
6ในเวลาที่พระเยซูทรงประทับอยู่หมู่บ้านเบธานีในเรือนของซีโมนคนโรคเรื้อน
7Kwam tot Hem een vrouw, hebbende een albasten fles met zeer kostelijke zalf, en goot ze uit op Zijn hoofd, daar Hij aan tafel zat.
7ขณะเมื่อพระองค์ทรงเอนพระกายลงเสวยอยู่ มีหญิงผู้หนึ่งถือผอบน้ำมันหอมราคาแพงมากมาเฝ้าพระองค์ แล้วเทน้ำมันนั้นบนพระเศียรของพระองค์
8En Zijn discipelen, dat ziende, namen het zeer kwalijk, zeggende: Waartoe dit verlies?
8พวกสาวกของพระองค์เมื่อเห็นก็ไม่พอใจ จึงว่า "เหตุใดจึงทำให้ของนี้เสียเปล่า
9Want deze zalf had kunnen duur verkocht, en de penningen den armen gegeven worden.
9ด้วยน้ำมันนี้ถ้าขายก็ได้เงินมาก แล้วจะแจกให้คนจนก็ได้"
10Maar Jezus, zulks verstaande, zeide tot hen: Waarom doet gij deze vrouw moeite aan? want zij heeft een goed werk aan Mij gewrocht.
10เมื่อพระเยซูทรงทราบจึงตรัสแก่เขาว่า "กวนใจหญิงนี้ทำไม เธอได้กระทำการดีแก่เรา
11Want de armen hebt gij altijd met u, maar Mij hebt gij niet altijd.
11ด้วยว่าคนยากจนมีอยู่กับท่านเสมอ แต่เราไม่อยู่กับท่านเสมอไป
12Want als zij deze zalf op Mijn lichaam gegoten heeft, zo heeft zij het gedaan tot een voorbereiding van Mijn begrafenis.
12ซึ่งหญิงนี้ได้เทน้ำมันหอมบนกายเรา เธอกระทำเพื่อการศพของเรา
13Voorwaar zeg Ik u: Alwaar dit Evangelie gepredikt zal worden in de gehele wereld, daar zal ook tot haar gedachtenis gesproken worden van hetgeen zij gedaan heeft.
13เราบอกความจริงแก่ท่านทั้งหลายว่า ที่ไหนๆที่ข่าวประเสริฐนี้จะประกาศไปทั่วพิภพ การซึ่งหญิงนี้ได้กระทำจะเลื่องลือไปเป็นที่ระลึกถึงเขาที่นั่นด้วย"
14Toen ging een van de twaalven, genaamd Judas Iskariot, tot de overpriesters,
14ครั้งนั้นคนหนึ่งในพวกสาวกสิบสองคนชื่อ ยูดาสอิสคาริโอท ได้ไปหาพวกปุโรหิตใหญ่
15En zeide: Wat wilt gij mij geven, en ik zal Hem u overleveren? En zij hebben hem toegelegd dertig zilveren penningen.
15ถามว่า "ถ้าข้าพเจ้าจะมอบพระองค์ไว้แก่ท่าน ท่านทั้งหลายจะให้ข้าพเจ้าเท่าไร" ฝ่ายเขาก็สัญญาจะให้เงินแก่ยูดาสสามสิบเหรียญ
16En van toen af zocht hij gelegenheid, opdat hij Hem overleveren mocht.
16ตั้งแต่เวลานั้นมายูดาสคอยหาช่องที่จะทรยศพระองค์ไว้
17En op den eerste dag der ongehevelde broden kwamen de discipelen tot Jezus, zeggende tot Hem: Waar wilt Gij, dat wij U bereiden het pascha te eten?
17ในวันต้นเทศกาลกินขนมปังไร้เชื้อ พวกสาวกมาทูลถามพระเยซูว่า "จะให้ข้าพระองค์จัดเตรียมปัสกาให้พระองค์เสวยที่ไหน"
18En Hij zeide: Gaat heen in de stad, tot zulk een, en zegt hem: De Meester zegt: Mijn tijd is nabij, Ik zal bij u het pascha houden met Mijn discipelen.
18พระองค์จึงตรัสว่า "จงเข้าไปหาผู้หนึ่งในกรุง บอกเขาว่า `พระอาจารย์ว่า กาลกำหนดของเรามาใกล้แล้ว เราจะถือปัสกาที่บ้านของท่านพร้อมกับพวกสาวกของเรา'"
19En de discipelen deden, gelijk Jezus hun bevolen had, en bereidden het pascha.
19ฝ่ายสาวกเหล่านั้นก็กระทำตามที่พระเยซูทรงรับสั่ง แล้วได้จัดเตรียมปัสกาไว้พร้อม
20En als het avond geworden was, zat Hij aan met de twaalven.
20ครั้นถึงเวลาพลบค่ำ พระองค์เอนพระกายลงร่วมสำรับกับสาวกสิบสองคน
21En toen zij aten, zeide Hij: Voorwaar, Ik zeg u, dat een van u Mij zal verraden.
21เมื่อรับประทานกันอยู่พระองค์จึงตรัสว่า "เราบอกความจริงแก่ท่านทั้งหลายว่า คนหนึ่งในพวกท่านจะทรยศเราไว้"
22En zij, zeer bedroefd geworden zijnde, begon een iegelijk van hen tot Hem te zeggen: Ben ik het, Heere?
22ฝ่ายพวกสาวกก็พากันเป็นทุกข์นัก ต่างคนต่างเริ่มทูลถามพระองค์ว่า "พระองค์เจ้าข้า คือข้าพระองค์หรือ"
23En Hij, antwoordende, zeide: Die de hand met Mij in den schotel indoopt, die zal Mij verraden.
23พระองค์ตรัสตอบว่า "ผู้ที่เอาอาหารจิ้มในชามเดียวกันกับเรา ผู้นั้นแหละที่จะทรยศเราไว้
24De Zoon des mensen gaat wel heen, gelijk van Hem geschreven is; maar wee dien mens, door welken de Zoon des mensen verraden wordt; het ware hem goed, zo die mens niet geboren was geweest.
24บุตรมนุษย์จะเสด็จไปตามที่ได้เขียนไว้ว่าด้วยพระองค์นั้น แต่วิบัติแก่ผู้ที่จะทรยศบุตรมนุษย์ไว้ ถ้าคนนั้นมิได้บังเกิดมาก็จะดีกว่า"
25En Judas, die Hem verried, antwoordde en zeide: Ben ik het, Rabbi? Hij zeide tot hem: Gij hebt het gezegd.
25ยูดาสที่ได้ทรยศพระองค์ทูลถามว่า "อาจารย์เจ้าข้า คือข้าพระองค์หรือ" พระองค์ตรัสตอบเขาว่า "ท่านว่าถูกแล้ว"
26En als zij aten, nam Jezus het brood, en gezegend hebbende, brak Hij het, en gaf het den discipelen, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam.
26ระหว่างอาหารมื้อนั้น พระเยซูทรงหยิบขนมปังมา และเมื่อขอบพระคุณแล้ว ทรงหักส่งให้แก่เหล่าสาวกตรัสว่า "จงรับกินเถิด นี่เป็นกายของเรา"
27En Hij nam den drinkbeker, en gedankt hebbende, gaf hun dien, zeggende: Drinkt allen daaruit;
27แล้วพระองค์จึงทรงหยิบถ้วยมาขอบพระคุณและส่งให้เขา ตรัสว่า "จงรับไปดื่มทุกคนเถิด
28Want dat is Mijn bloed, het bloed des Nieuwen Testaments, hetwelk voor velen vergoten wordt, tot vergeving der zonden.
28ด้วยว่านี่เป็นโลหิตของเราอันเป็นโลหิตแห่งพันธสัญญาใหม่ ซึ่งต้องหลั่งออกเพื่อยกบาปโทษคนเป็นอันมาก
29En Ik zeg u, dat Ik van nu aan niet zal drinken van de vrucht des wijnstoks, tot op dien dag, wanneer Ik met u dezelve nieuw zal drinken in het Koninkrijk Mijns Vaders.
29เราบอกท่านทั้งหลายว่า เราจะไม่ดื่มน้ำผลแห่งเถาองุ่นต่อไปอีกจนวันนั้นมาถึง คือวันที่เราจะดื่มกันใหม่กับพวกท่านในอาณาจักรแห่งพระบิดาของเรา"
30En als zij den lofzang gezongen hadden, gingen zij uit naar den Olijfberg.
30เมื่อพวกเขาร้องเพลงสรรเสริญแล้ว เขาก็พากันออกไปยังภูเขามะกอกเทศ
31Toen zeide Jezus tot hen: Gij zult allen aan Mij geergerd worden in deze nacht; want er is geschreven: Ik zal den Herder slaan, en de schapen der kudde zullen verstrooid worden.
31ครั้งนั้นพระเยซูตรัสกับเหล่าสาวกว่า "ในคืนวันนี้ท่านทุกคนจะสะดุดเพราะเรา ด้วยมีคำเขียนไว้ว่า `เราจะตีผู้เลี้ยงแกะ และแกะฝูงนั้นจะกระจัดกระจายไป'
32Maar nadat Ik zal opgestaan zijn, zal Ik u voorgaan naar Galilea.
32แต่เมื่อเราฟื้นขึ้นมาแล้ว เราจะไปยังแคว้นกาลิลีก่อนหน้าท่าน"
33Doch Petrus, antwoordende, zeide tot Hem: Al werden zij ook allen aan U geergerd, ik zal nimmermeer geergerd worden.
33ฝ่ายเปโตรทูลตอบพระองค์ว่า "แม้คนทั้งปวงจะสะดุดเพราะพระองค์ ข้าพระองค์จะสะดุดก็หามิได้เลย"
34Jezus zeide tot hem: Voorwaar, Ik zeg u, dat gij in dezen zelfden nacht, eer de haan gekraaid zal hebben, Mij driemaal zult verloochenen.
34พระเยซูตรัสกับเขาว่า "เราบอกความจริงแก่ท่านว่า ในคืนนี้ก่อนไก่ขัน ท่านจะปฏิเสธเราสามครั้ง"
35Petrus zeide tot Hem: Al moest ik ook met U sterven, zo zal ik U geenszins verloochenen! Desgelijks zeiden ook al de discipelen.
35เปโตรทูลพระองค์ว่า "ถึงแม้ข้าพระองค์จะต้องตายกับพระองค์ ข้าพระองค์ก็จะไม่ปฏิเสธพระองค์เลย" เหล่าสาวกก็ทูลเช่นนั้นเหมือนกันทุกคน
36Toen ging Jezus met hen in een plaats genaamd Gethsemane, en zeide tot de discipelen: Zit hier neder, totdat Ik heenga, en aldaar zal gebeden hebben.
36แล้วพระเยซูทรงพาสาวกมายังที่แห่งหนึ่งเรียกว่า เกทเสมนี แล้วตรัสกับสาวกว่า "จงนั่งอยู่ที่นี่ขณะเมื่อเราจะไปอธิษฐานที่โน่น"
37En met Zich nemende Petrus, en de twee zonen van Zebedeus, begon Hij droevig en zeer beangst te worden.
37พระองค์ก็พาเปโตรกับบุตรชายทั้งสองของเศเบดีไปด้วย พระองค์ทรงเริ่มโศกเศร้าและหนักพระทัยยิ่งนัก
38Toen zeide Hij tot hen: Mijn ziel is geheel bedroefd tot den dood toe; blijft hier en waakt met Mij.
38พระองค์จึงตรัสกับเขาว่า "ใจของเราเป็นทุกข์แทบจะตาย จงเฝ้าอยู่กับเราที่นี่เถิด"
39En een weinig voortgegaan zijnde, viel Hij op Zijn aangezicht, biddende en zeggende: Mijn Vader, indien het mogelijk is, laat dezen drinkbeker van Mij voorbijgaan? doch niet, gelijk Ik wil, maar gelijk Gij wilt.
39แล้วพระองค์เสด็จดำเนินไปอีกหน่อยหนึ่ง ก็ซบพระพักตร์ลงถึงดิน อธิษฐานว่า "โอ พระบิดาของข้าพระองค์ ถ้าเป็นได้ขอให้ถ้วยนี้เลื่อนพ้นไปจากข้าพระองค์เถิด แต่อย่างไรก็ดี อย่าให้เป็นตามใจปรารถนาของข้าพระองค์ แต่ให้เป็นไปตามพระทัยของพระองค์"
40En Hij kwam tot de discipelen en vond hen slapende, en zeide tot Petrus: Kunt gij dan niet een uur met Mij waken?
40พระองค์จึงเสด็จกลับมายังสาวกเหล่านั้น เห็นเขานอนหลับอยู่ และตรัสกับเปโตรว่า "เป็นอย่างไรนะ ท่านทั้งหลายจะคอยเฝ้าอยู่กับเราสักครู่เดียวไม่ได้หรือ
41Waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt; de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak.
41จงเฝ้าระวังและอธิษฐาน เพื่อท่านจะไม่เข้าในการทดลอง จิตใจพร้อมแล้วก็จริง แต่เนื้อหนังยังอ่อนกำลัง"
42Wederom ten tweeden male heengaande, bad Hij, zeggende: Mijn Vader! Indien deze drinkbeker van Mij niet voorbij kan gaan, tenzij dat Ik hem drinke, Uw wil geschiede!
42พระองค์จึงเสด็จไปอธิษฐานครั้งที่สองอีกว่า "ข้าแต่พระบิดาของข้าพระองค์ ถ้าถ้วยนี้เลื่อนพ้นไปจากข้าพระองค์ไม่ได้ และข้าพระองค์จำต้องดื่มแล้ว ก็ให้เป็นไปตามน้ำพระทัยของพระองค์"
43En komende bij hen, vond Hij hen wederom slapende; want hun ogen waren bezwaard.
43ครั้นพระองค์เสด็จกลับมาก็ทรงพบสาวกนอนหลับอีก เพราะเขาลืมตาไม่ขึ้น
44En hen latende, ging Hij wederom heen, en bad ten derden male, zeggende dezelfde woorden.
44พระองค์จึงทรงละเขาไว้เสด็จไปอธิษฐานครั้งที่สาม เหมือนคราวก่อนๆอีก
45Toen kwam Hij tot Zijn discipelen, en zeide tot hen: Slaapt nu voort, en rust; ziet, de ure is nabij gekomen, en de Zoon des mensen wordt overgeleverd in de handen der zondaren.
45แล้วพระองค์เสด็จมายังพวกสาวกของพระองค์ ตรัสว่า "จงนอนต่อไปให้หายเหนื่อยเถิด ดูเถิด เวลามาใกล้แล้ว และบุตรมนุษย์จะต้องถูกทรยศไว้ในมือคนบาป
46Staat op, laat ons gaan; ziet, hij is nabij, die Mij verraadt.
46ลุกขึ้นไปกันเถิด ดูเถิด ผู้ที่จะทรยศเราไว้มาใกล้แล้ว"
47En als Hij nog sprak, ziet, Judas, een van de twaalven, kwam, en met hem een grote schare, met zwaarden en stokken, gezonden van de overpriesters en ouderlingen des volks.
47พระองค์ตรัสยังไม่ทันขาดคำ ดูเถิด ยูดาส คนหนึ่งในเหล่าสาวกสิบสองคนนั้น ได้เข้ามา และมีประชาชนเป็นอันมากถือดาบ ถือไม้ตะบอง มาจากพวกปุโรหิตใหญ่และพวกผู้ใหญ่แห่งประชาชน
48En die Hem verried, had hun een teken gegeven, zeggende: Dien ik zal kussen, Dezelve is het, grijpt Hem.
48ผู้ที่จะทรยศพระองค์ไว้นั้นได้ให้อาณัติสัญญาณแก่เขาว่า "เราจะจุบผู้ใด ก็เป็นผู้นั้นแหละ จงจับกุมเขาไว้"
49En terstond komende tot Jezus, zeide hij: Wees gegroet, Rabbi! en hij kuste Hem.
49ขณะนั้น ยูดาสตรงมาหาพระเยซูทูลว่า "สวัสดี พระอาจารย์" แล้วจุบพระองค์
50Maar Jezus zeide tot hem: Vriend! waartoe zijt gij hier! Toen kwamen zij toe, en sloegen de handen aan Jezus en grepen Hem.
50พระเยซูได้ตรัสกับเขาว่า "สหายเอ๋ย มาที่นี่ทำไม" คนเหล่านั้นก็เข้ามาจับพระเยซูและคุมไป
51En ziet, een van degenen, die met Jezus waren, de hand uitstekende, trok zijn zwaard uit, en slaande den dienstknecht des hogepriesters, hieuw zijn oor af.
51ดูเถิด มีคนหนึ่งที่อยู่กับพระเยซู ยื่นมือชักดาบออก ฟันหูผู้รับใช้คนหนึ่งของมหาปุโรหิตขาด
52Toen zeide Jezus tot hem: Keer uw zwaard weder in zijn plaats; want allen, die het zwaard nemen, zullen door het zwaard vergaan.
52พระเยซูจึงตรัสกับเขาว่า "จงเอาดาบของท่านใส่ฝักเสีย ด้วยว่าบรรดาผู้ถือดาบจะพินาศเพราะดาบ
53Of meent gij, dat Ik Mijn Vader nu niet kan bidden, en Hij zal Mij meer dan twaalf legioenen engelen bijzetten?
53ท่านคิดว่าเราจะขอพระบิดาของเราไม่ได้หรือ และในครู่เดียวพระองค์จะประทานทูตสวรรค์แก่เรากว่าสิบสองกอง
54Hoe zouden dan de Schriften vervuld worden, die zeggen, dat het alzo geschieden moet?
54แต่ถ้าเช่นนั้นพระคัมภีร์ที่ว่า จำจะต้องเป็นอย่างนี้ จะสำเร็จได้อย่างไร"
55Ter zelfder ure sprak Jezus tot de scharen: Gij zijt uitgegaan als tegen een moordenaar, met zwaarden en stokken, om Mij te vangen; dagelijks zat Ik bij u, lerende in den tempel, en gij hebt Mij niet gegrepen;
55ขณะนั้นพระเยซูได้ตรัสกับหมู่ชนว่า "ท่านทั้งหลายเห็นเราเป็นโจรหรือจึงถือดาบ ถือตะบองออกมาจับเรา เราได้นั่งกับท่านทั้งหลายสั่งสอนในพระวิหารทุกวัน ท่านก็หาได้จับเราไม่
56Doch dit alles is geschied, opdat de Schriften der profeten zouden vervuld worden. Toen vluchtten al de discipelen, Hem verlatende.
56แต่เหตุการณ์ที่ได้บังเกิดขึ้นครั้งนี้ เพื่อจะสำเร็จตามที่พวกศาสดาพยากรณ์ได้เขียนไว้" แล้วสาวกทั้งหมดก็ได้ละทิ้งพระองค์ไว้และพากันหนีไป
57Die nu Jezus gevangen hadden, leidden Hem heen tot Kajafas, den hogepriester, alwaar de Schriftgeleerden en ouderlingen vergaderd waren.
57ผู้ที่จับพระเยซูได้พาพระองค์ไปถึงคายาฟาสมหาปุโรหิต ที่พวกธรรมาจารย์และพวกผู้ใหญ่ได้ประชุมกันอยู่ที่นั่น
58En Petrus volgde Hem van verre tot aan de zaal des hogepriesters, en binnengegaan zijnde, zat hij bij de dienaren, om het einde te zien.
58แต่เปโตรได้ติดตามพระองค์ไปห่างๆจนถึงคฤหาสน์ของมหาปุโรหิต แล้วเข้าไปนั่งข้างในกับคนใช้ เพื่อจะดูว่าเรื่องจะจบลงอย่างไร
59En de overpriesters, en de ouderlingen, en de gehele grote raad zochten valse getuigenis tegen Jezus, opdat zij Hem doden mochten; en vonden niet.
59พวกปุโรหิตใหญ่ พวกผู้ใหญ่ กับบรรดาสมาชิกสภาจึงหาพยานเท็จมาเบิกปรักปรำพระเยซู เพื่อจะประหารพระองค์เสีย
60En hoewel er vele valse getuigen toegekomen waren, zo vonden zij toch niet.
60แต่หาหลักฐานไม่ได้ เออ ถึงแม้มีพยานเท็จหลายคนมาให้การก็หาหลักฐานไม่ได้ ในที่สุดมีพยานเท็จสองคนมา
61Maar ten laatste kwamen twee valse getuigen, en zeiden: Deze heeft gezegd: Ik kan den tempel Gods afbreken, en in drie dagen denzelven opbouwen.
61กล่าวว่า "คนนี้ได้ว่า `เราสามารถจะทำลายพระวิหารของพระเจ้า และจะสร้างขึ้นใหม่ในสามวัน'"
62En de hogepriester, opstaande, zeide tot Hem: Antwoordt Gij niets? Wat getuigen dezen tegen U?
62มหาปุโรหิตจึงลุกขึ้นถามพระองค์ว่า "ท่านจะไม่ตอบอะไรหรือ คนเหล่านี้เป็นพยานปรักปรำท่านด้วยเรื่องอะไร"
63Doch Jezus zweeg stil. En de hogepriester, antwoordende, zeide tot Hem: Ik bezweer U bij den levenden God, dat Gij ons zegt, of Gij zijt de Christus, de Zoon van God?
63แต่พระเยซูทรงนิ่งอยู่ มหาปุโรหิตจึงกล่าวแก่พระองค์ว่า "เราให้ท่านปฏิญาณโดยอ้างพระเจ้าผู้ทรงพระชนม์อยู่ ให้บอกเราว่า ท่านเป็นพระคริสต์พระบุตรของพระเจ้าหรือไม่"
64Jezus zeide tot hem: Gij hebt het gezegd. Doch Ik zeg ulieden: Van nu aan zult gij zien den Zoon des mensen, zittende ter rechter hand der kracht Gods, en komende op de wolken des hemels.
64พระเยซูตรัสกับเขาว่า "ท่านว่าถูกแล้ว และยิ่งกว่านั้นอีก เราบอกท่านทั้งหลายว่า ในเวลาเบื้องหน้านั้น ท่านทั้งหลายจะได้เห็นบุตรมนุษย์นั่งข้างขวาพระหัตถ์ของผู้ทรงฤทธานุภาพ และเสด็จมาบนเมฆแห่งฟ้าสวรรค์"
65Toen verscheurde de hogepriester zijn klederen, zeggende: Hij heeft God gelasterd, wat hebben wij nog getuigen van node? Ziet, nu hebt gij Zijn gods lastering gehoord.
65ขณะนั้นมหาปุโรหิตจึงฉีกเสื้อของตน แล้วว่า "เขาพูดหมิ่นประมาทแล้ว เราต้องการพยานอะไรอีกเล่า ดูเถิด ท่านทั้งหลายก็ได้ยินเขาพูดหมิ่นประมาทแล้ว
66Wat dunkt ulieden? En zij, antwoordende, zeiden: Hij is des doods schuldig.
66ท่านทั้งหลายคิดเห็นอย่างไร" คนทั้งปวงก็ตอบว่า "ควรปรับโทษถึงตาย"
67Toen spogen zij in Zijn aangezicht, en sloegen Hem met vuisten.
67แล้วเขาถ่มน้ำลายรดพระพักตร์พระองค์และตีพระองค์ และคนอื่นเอาฝ่ามือตบพระองค์
68En anderen gaven Hem kinnebakslagen, zeggende: Profeteer ons, Christus, wie is het, die U geslagen heeft?
68แล้วว่า "เจ้าพระคริสต์ จงพยากรณ์ให้เรารู้ว่าใครตบเจ้า"
69En Petrus zat buiten in de zaal; en een dienstmaagd kwam tot hem, zeggende: Gij waart ook met Jezus, den Galileer.
69ขณะนั้นเปโตรนั่งอยู่ภายนอกบริเวณคฤหาสน์นั้น มีสาวใช้คนหนึ่งมาพูดกับเขาว่า "เจ้าได้อยู่กับเยซูชาวกาลิลีด้วย"
70Maar hij loochende het voor allen, zeggende: Ik weet niet, wat gij zegt.
70แต่เปโตรได้ปฏิเสธต่อหน้าคนทั้งปวงว่า "ที่เจ้าว่านั้นข้าไม่รู้เรื่อง"
71En als hij naar de voorpoort uitging, zag hem een andere dienstmaagd, en zeide tot degenen, die aldaar waren: Deze was ook met Jezus den Nazarener.
71เมื่อเปโตรได้ออกไปที่ระเบียง สาวใช้อีกคนหนึ่งแลเห็นจึงบอกคนทั้งปวงที่อยู่ที่นั่นว่า "คนนี้ได้อยู่กับเยซูชาวนาซาเร็ธด้วย"
72En hij loochende het wederom met een eed, zeggende: Ik ken den Mens niet.
72เปโตรจึงปฏิเสธอีกทั้งปฏิญาณว่า "ข้าไม่รู้จักคนนั้น"
73En een weinig daarna, die er stonden, bijkomende, zeiden tot Petrus: Waarlijk, gij zijt ook van die, want ook uw spraak maakt u openbaar.
73อีกสักครู่หนึ่งคนทั้งหลายที่ยืนอยู่ใกล้ๆนั้นก็มาว่าแก่เปโตรว่า "เจ้าเป็นคนหนึ่งในพวกนั้นแน่แล้ว ด้วยว่าสำเนียงของเจ้าส่อตัวเอง"
74Toen begon hij zich te vervloeken, en te zweren: Ik ken den Mens niet.
74แล้วเปโตรก็เริ่มสบถและสาบานว่า "ข้าไม่รู้จักคนนั้น" ในทันใดนั้นไก่ก็ขัน
75En terstond kraaide de haan; en Petrus werd indachtig het woord van Jezus, Die tot hem gezegd had: Eer de haan gekraaid zal hebben, zult gij Mij driemaal verloochenen. En naar buiten gaande, weende hij bitterlijk.
75เปโตรจึงระลึกถึงคำที่พระเยซูตรัสไว้แก่เขาว่า "ก่อนไก่ขัน ท่านจะปฏิเสธเราสามครั้ง" แล้วเปโตรก็ออกไปข้างนอกร้องไห้เป็นทุกข์ยิ่งนัก