1ואני בשנת אחת לדריוש המדי עמדי למחזיק ולמעוז לו׃
1Ik nu, ik stond in het eerste jaar van Darius den Meder, om hem te versterken en te stijven.
2ועתה אמת אגיד לך הנה עוד שלשה מלכים עמדים לפרס והרביעי יעשיר עשר גדול מכל וכחזקתו בעשרו יעיר הכל את מלכות יון׃
2En nu, ik zal u de waarheid te kennen geven; ziet, er zullen nog drie koningen in Perzie staan, en de vierde zal verrijkt worden met grote rijkdom, meer dan al de anderen; en nadat hij zich in zijn rijkdom zal versterkt hebben, zal hij ze allen verwekken tegen het koninkrijk van Griekenland.
3ועמד מלך גבור ומשל ממשל רב ועשה כרצונו׃
3Daarna zal er een geweldig koning opstaan, die met grote heerschappij heersen zal, en hij zal doen naar zijn welgevallen.
4וכעמדו תשבר מלכותו ותחץ לארבע רוחות השמים ולא לאחריתו ולא כמשלו אשר משל כי תנתש מלכותו ולאחרים מלבד אלה׃
4En als hij zal staan, zal zijn rijk gebroken, en in de vier winden des hemels verdeeld worden, maar niet aan zijn nakomelingen, ook niet naar zijn heerschappij, waarmede hij heerste; want zijn rijk zal uitgerukt worden, en dat voor anderen dan deze.
5ויחזק מלך הנגב ומן שריו ויחזק עליו ומשל ממשל רב ממשלתו׃
5En de koning van het Zuiden, die een van zijn vorsten is, zal sterk worden; doch een ander zal sterker worden dan hij, en hij zal heersen; zijn heerschappij zal een grote heerschappij zijn.
6ולקץ שנים יתחברו ובת מלך הנגב תבוא אל מלך הצפון לעשות מישרים ולא תעצר כוח הזרוע ולא יעמד וזרעו ותנתן היא ומביאיה והילדה ומחזקה בעתים׃
6Op het einde nu van sommige jaren, zullen zij zich met elkander bevrienden, en de dochter des konings van het Zuiden zal komen tot den koning van het Noorden, om billijke voorwaarden te maken; doch zij zal de macht des arms niet behouden, daarom zal hij, noch zijn arm, niet bestaan; maar zij zal overgegeven worden, en die haar gebracht hebben, en die haar gegenereerd heeft, en die haar gesterkt heeft in die tijden.
7ועמד מנצר שרשיה כנו ויבא אל החיל ויבא במעוז מלך הצפון ועשה בהם והחזיק׃
7Doch uit de spruit van haar wortelen zal er een opstaan in zijn staat, die zal met heirkracht komen, en hij zal komen tegen die sterke plaatsen des konings van het Noorden, en hij zal tegen dezelve doen, en hij zal ze bemachtigen.
8וגם אלהיהם עם נסכיהם עם כלי חמדתם כסף וזהב בשבי יבא מצרים והוא שנים יעמד ממלך הצפון׃
8Ook zal hij hun goden, met hun vorsten, met hun gewenste vaten van zilver en goud, in de gevangenis naar Egypte brengen; en hij zal enige jaren staande blijven boven den koning van het Noorden.
9ובא במלכות מלך הנגב ושב אל אדמתו׃
9Alzo zal de koning van het Zuiden in het koninkrijk komen, en hij zal wederom in zijn land trekken.
10ובנו יתגרו ואספו המון חילים רבים ובא בוא ושטף ועבר וישב ויתגרו עד מעזה׃
10Doch zijn zonen zullen zich in strijd mengen, en zij zullen een menigte van grote heiren verzamelen; en een van hen zal snellijk komen, en als een vloed overstromen en doortrekken; en hij zal wederom komen, en zich in den strijd mengen, tot aan zijn sterke plaats toe.
11ויתמרמר מלך הנגב ויצא ונלחם עמו עם מלך הצפון והעמיד המון רב ונתן ההמון בידו׃
11En de koning van het Zuiden zal verbitterd worden, en hij zal uittrekken, en strijden tegen hem, tegen den koning van het Noorden, die ook een grote menigte oprichten zal, doch die menigte zal in zijn hand gegeven worden.
12ונשא ההמון ירום לבבו והפיל רבאות ולא יעוז׃
12Als die menigte zal weggenomen zijn, zal zijn hart zich verheffen, en hij zal er enige tien duizenden nedervellen; evenwel zal hij niet gesterkt worden.
13ושב מלך הצפון והעמיד המון רב מן הראשון ולקץ העתים שנים יבוא בוא בחיל גדול וברכוש רב׃
13Want de koning van het Noorden zal wederkeren, en hij zal een groter menigte dan de eerste was, oprichten; en aan het einde van de tijden der jaren, zal hij snellijk komen met een grote heirkracht, en met groot goed.
14ובעתים ההם רבים יעמדו על מלך הנגב ובני פריצי עמך ינשאו להעמיד חזון ונכשלו׃
14Ook zullen er in die tijden velen opstaan tegen den koning van het Zuiden; en de scheurmakers uws volks zullen verheven worden, om het gezicht te bevestigen, doch zij zullen vallen.
15ויבא מלך הצפון וישפך סוללה ולכד עיר מבצרות וזרעות הנגב לא יעמדו ועם מבחריו ואין כח לעמד׃
15En de koning van het Noorden zal komen, en een wal opwerpen, en vaste steden innemen; en de armen van het Zuiden zullen niet bestaan, noch zijn uitgelezen volk, ja, er zal geen kracht zijn om te bestaan.
16ויעש הבא אליו כרצונו ואין עומד לפניו ויעמד בארץ הצבי וכלה בידו׃
16Maar hij, die tegen hem komt, zal doen naar zijn welgevallen, en niemand zal voor zijn aangezicht bestaan; hij zal ook staan in het land des sieraads, en de verderving zal in zijn hand wezen.
17וישם פניו לבוא בתקף כל מלכותו וישרים עמו ועשה ובת הנשים יתן לו להשחיתה ולא תעמד ולא לו תהיה׃
17En hij zal zijn aangezicht stellen, om met de kracht zijns gansen rijks te komen, en hij zal billijke voorwaarden medebrengen, en hij zal het doen; want hij zal hem een dochter der vrouwen geven, om haar te verderven, maar zij zal niet vast staan, en zij zal voor hem niet zijn.
18וישב פניו לאיים ולכד רבים והשבית קצין חרפתו לו בלתי חרפתו ישיב לו׃
18Daarna zal hij zijn aangezicht tot de eilanden keren, en hij zal er vele innemen; doch een overste zal zijn smaad tegen hem doen ophouden, behalve dat hij zijn smaad op hem zal doen wederkeren.
19וישב פניו למעוזי ארצו ונכשל ונפל ולא ימצא׃
19En hij zal zijn aangezicht keren naar de sterkten zijns lands, en hij zal aanstoten, en vallen, en niet gevonden worden.
20ועמד על כנו מעביר נוגש הדר מלכות ובימים אחדים ישבר ולא באפים ולא במלחמה׃
20En in zijn staat zal er een opstaan, doende een geldeiser doortrekken, in koninklijke heerlijkheid; maar hij zal in enige dagen gebroken worden, nochtans niet door toornigheden, noch door oorlog.
21ועמד על כנו נבזה ולא נתנו עליו הוד מלכות ובא בשלוה והחזיק מלכות בחלקלקות׃
21Daarna zal er een verachte in zijn staat staan, denwelken men de koninklijke waardigheid niet zal geven; doch hij zal in stilheid komen, en het koninkrijk door vleierijen bemachtigen.
22וזרעות השטף ישטפו מלפניו וישברו וגם נגיד ברית׃
22En de armen der overstroming zullen overstroomd worden van voor zijn aangezicht, en zij zullen verbroken worden, en ook de vorst des verbonds.
23ומן התחברות אליו יעשה מרמה ועלה ועצם במעט גוי׃
23En na de vereniging met hem zal hij bedrog plegen, en hij zal optrekken, en hij zal met weinig volks gesterkt worden.
24בשלוה ובמשמני מדינה יבוא ועשה אשר לא עשו אבתיו ואבות אבתיו בזה ושלל ורכוש להם יבזור ועל מבצרים יחשב מחשבתיו ועד עת׃
24Met stilheid zal hij ook in de vette plaatsen des landschaps komen, en hij zal doen, dat zijn vaders, of de vaders zijner vaderen, niet gedaan hebben; roof, en buit, en goederen, zal hij onder hen uitstrooien, en hij zal tegen de vastigheden zijn gedachten denken, doch tot een zekeren tijd toe.
25ויער כחו ולבבו על מלך הנגב בחיל גדול ומלך הנגב יתגרה למלחמה בחיל גדול ועצום עד מאד ולא יעמד כי יחשבו עליו מחשבות׃
25En hij zal zijn kracht en zijn hart verwekken tegen den koning van het Zuiden, met een grote heirkracht; en de koning van het Zuiden zal zich in den strijd mengen met een grote en zeer machtige heirkracht; doch hij zal niet bestaan, want zij zullen gedachten tegen hem denken.
26ואכלי פת בגו ישברוהו וחילו ישטוף ונפלו חללים רבים׃
26En die de stukken zijner spijze zullen eten, zullen hem breken, en de heirkracht deszelven zal overstromen, en vele verslagenen zullen vallen.
27ושניהם המלכים לבבם למרע ועל שלחן אחד כזב ידברו ולא תצלח כי עוד קץ למועד׃
27En het hart van beide deze koningen zal wezen om kwaad te doen, en aan een tafel zullen zij leugen spreken; en het zal niet gelukken, want het zal nog een einde hebben ter bestemder tijd.
28וישב ארצו ברכוש גדול ולבבו על ברית קדש ועשה ושב לארצו׃
28En hij zal in zijn land wederkeren met groot goed, en zijn hart zal zijn tegen het heilig verbond; en hij zal het doen, en wederkeren in zijn land.
29למועד ישוב ובא בנגב ולא תהיה כראשנה וכאחרנה׃
29Ter bestemder tijd zal hij wederkeren, en tegen het Zuiden komen, doch het zal niet zijn gelijk de eerste, noch gelijk de laatste reize.
30ובאו בו ציים כתים ונכאה ושב וזעם על ברית קודש ועשה ושב ויבן על עזבי ברית קדש׃
30Want er zullen schepen van Chittim tegen hem komen, daarom zal hij met smart bevangen worden, en hij zal wederkeren, en gram worden tegen het heilig verbond, en hij zal het doen; want wederkerende zal hij acht geven op de verlaters des heiligen verbonds.
31וזרעים ממנו יעמדו וחללו המקדש המעוז והסירו התמיד ונתנו השקוץ משומם׃
31En er zullen armen uit hem ontstaan, en zij zullen het heiligdom ontheiligen, en de sterkte, en zij zullen het gedurige offer wegnemen, en een verwoestenden gruwel stellen.
32ומרשיעי ברית יחניף בחלקות ועם ידעי אלהיו יחזקו ועשו׃
32En die goddelooslijk handelen tegen het verbond, zal hij doen huichelen door vleierijen; maar het volk, die hun God kennen, zullen zij grijpen, en zullen het doen.
33ומשכילי עם יבינו לרבים ונכשלו בחרב ובלהבה בשבי ובבזה ימים׃
33En de leraars des volks zullen er velen onderwijzen, en zij zullen vallen door het zwaard en door vlam, door gevangenis en door beroving, vele dagen.
34ובהכשלם יעזרו עזר מעט ונלוו עליהם רבים בחלקלקות׃
34Als zij nu zullen vallen, zullen zij met een kleine hulp geholpen worden; doch velen zullen zich door vleierijen tot hen vervoegen.
35ומן המשכילים יכשלו לצרוף בהם ולברר וללבן עד עת קץ כי עוד למועד׃
35En van de leraars zullen er sommigen vallen, om hen te louteren en te reinigen, en wit te maken, tot den tijd van het einde toe; want het zal nog zijn voor een bestemden tijd.
36ועשה כרצונו המלך ויתרומם ויתגדל על כל אל ועל אל אלים ידבר נפלאות והצליח עד כלה זעם כי נחרצה נעשתה׃
36En die koning zal doen naar zijn welgevallen, en hij zal zichzelven verheffen, en groot maken boven allen God, en hij zal tegen den God der goden wonderlijke dingen spreken; en hij zal voorspoedig zijn, totdat de gramschap voleind zij, want het is vastelijk besloten, het zal geschieden.
37ועל אלהי אבתיו לא יבין ועל חמדת נשים ועל כל אלוה לא יבין כי על כל יתגדל׃
37En op de goden zijner vaderen zal hij geen acht geven, noch op de begeerte der vrouwen; hij zal ook op geen God acht geven, maar hij zal zich boven alles groot maken.
38ולאלה מעזים על כנו יכבד ולאלוה אשר לא ידעהו אבתיו יכבד בזהב ובכסף ובאבן יקרה ובחמדות׃
38En hij zal den god Mauzzim in zijn standplaats eren; namelijk den god, welken zijn vaders niet gekend hebben, zal hij eren met goud, en met zilver, en met kostelijk gesteente, en met gewenste dingen.
39ועשה למבצרי מעזים עם אלוה נכר אשר הכיר ירבה כבוד והמשילם ברבים ואדמה יחלק במחיר׃
39En hij zal de vastigheden der sterkten maken met den vreemden god; dengenen, die hij kennen zal, zal hij de eer vermenigvuldigen, en hij zal ze doen heersen over velen, en hij zal het land uitdelen om prijs.
40ובעת קץ יתנגח עמו מלך הנגב וישתער עליו מלך הצפון ברכב ובפרשים ובאניות רבות ובא בארצות ושטף ועבר׃
40En op den tijd van het einde, zal de koning van het Zuiden tegen hem met hoornen stoten; en de koning van het Noorden zal tegen hem aanstormen, met wagenen, en met ruiteren, en met vele schepen; en hij zal in de landen komen, en hij zal ze overstromen en doortrekken.
41ובא בארץ הצבי ורבות יכשלו ואלה ימלטו מידו אדום ומואב וראשית בני עמון׃
41En hij zal komen in het land des sieraads, en vele landen zullen ter nedergeworpen worden; doch deze zullen zijn hand ontkomen, Edom en Moab, en de eerstelingen der kinderen Ammons.
42וישלח ידו בארצות וארץ מצרים לא תהיה לפליטה׃
42En hij zal zijn hand aan de landen leggen, ook zal het land van Egypte niet ontkomen.
43ומשל במכמני הזהב והכסף ובכל חמדות מצרים ולבים וכשים במצעדיו׃
43En hij zal heersen over de verborgen schatten des gouds en des zilvers, en over al de gewenste dingen van Egypte; en die van Libye, en de Moren zullen in zijn gangen wezen.
44ושמעות יבהלהו ממזרח ומצפון ויצא בחמא גדלה להשמיד ולהחרים רבים׃
44Maar de geruchten van het Oosten en van het Noorden zullen hem verschrikken; daarom zal hij uittrekken met grote grimmigheid om velen te verdelgen en te verbannen.
45ויטע אהלי אפדנו בין ימים להר צבי קדש ובא עד קצו ואין עוזר לו׃
45En hij zal de tenten van zijn paleis planten tussen de zeeen aan den berg des heiligen sieraads; en hij zal tot zijn einde komen, en zal geen helper hebben.