1למנצח בנגינת מזמור שיר אלהים יחננו ויברכנו יאר פניו אתנו סלה׃
1Een psalm, een lied, voor den opperzangmeester, op de Neginoth.
2לדעת בארץ דרכך בכל גוים ישועתך׃
2God zij ons genadig en zegene ons; Hij doe Zijn aanschijn aan ons lichten. Sela.
3יודוך עמים אלהים יודוך עמים כלם׃
3Opdat men op de aarde Uw weg kenne, onder alle heidenen Uw heil.
4ישמחו וירננו לאמים כי תשפט עמים מישור ולאמים בארץ תנחם סלה׃
4De volken zullen U, o God! loven; de volken, altemaal, zullen U loven.
5יודוך עמים אלהים יודוך עמים כלם׃
5De natien zullen zich verblijden en juichen, omdat Gij de volken zult richten in rechtmatigheid; en de natien op de aarde die zult Gij leiden. Sela.
6ארץ נתנה יבולה יברכנו אלהים אלהינו׃
6De volken zullen U, o God! loven; de volken, altemaal, zullen U loven.
7יברכנו אלהים וייראו אתו כל אפסי ארץ׃
7De aarde geeft haar gewas; God, onze God, zal ons zegenen. [ (Psalms 67:8) God zal ons zegenen; en alle einden der aarde zullen Hem vrezen. ]