Russian 1876

Dutch Staten Vertaling

Isaiah

57

1Праведник умирает, и никто не принимает этого к сердцу; и мужиблагочестивые восхищаются от земли , и никто не помыслит, что праведник восхищается отзла.
1De rechtvaardige komt om, en er is niemand, die het ter harte neemt; en de weldadige lieden worden weggeraapt, zonder dat er iemand op let, dat de rechtvaardige weggeraapt wordt voor het kwaad.
2Он отходит к миру; ходящие прямым путем будутпокоиться на ложах своих.
2Hij zal ingaan in den vrede; zij zullen rusten op hun slaapsteden, een iegelijk, die in zijn oprechtheid gewandeld heeft.
3Но приблизьтесь сюда вы, сыновья чародейки, семя прелюбодея иблудницы!
3Doch nadert gijlieden hier toe, gij kinderen der guichelares! gij overspelig zaad, en gij, die hoererij bedrijft!
4Над кем вы глумитесь? против кого расширяете рот, высовываете язык?не дети ли вы преступления, семя лжи,
4Over wien maakt gij u lustig, over wien spert gij den mond wijd open en steekt de tong lang uit? Zijt gij niet kinderen der overtreding, een zaad der valsheid?
5разжигаемые похотью к идолам под каждым ветвистым деревом, заколающие детей при ручьях, между расселинами скал?
5Die hittig zijt in de eikenbossen, onder allen groenen boom; slachtende de kinderen aan de beken, onder de hoeken der steenrotsen.
6В гладких камнях ручьев доля твоя; они, они жребий твой; им ты делаешь возлияние иприносишь жертвы: могу ли Я быть доволен этим?
6Aan de gladde stenen der beken is uw deel, die, die zijn uw lot; ook stort gij denzelven drankoffer uit, gij offert hun spijsoffer; zou Ik Mij over deze dingen troosten laten?
7На высокой и выдающейся горе ты ставишь ложе твое и туда восходишь приносить жертву.
7Gij stelt uw leger op een hogen en verhevenen berg; ook klimt gij derwaarts op, om slachtoffer te offeren.
8За дверью также и за косяками ставишь памяти твои; ибо, отвратившись от Меня, ты обнажаешься и восходишь; распространяешь ложе твое и договариваешься с теми из них, с которыми любишь лежать, высматриваешь место.
8En achter de deur en posten zet gij uw gedenkteken; want van Mij wijkende ontdekt gij u, en klimt op; gij maakt uw leger wijd, en maakt u een verbond met enigen uit dezelve, gij hebt hun leger lief in elke plaats, die gij ziet.
9Ты ходила также к царю с благовонною мастью и умножила масти твои, и далеко посылала послов твоих, и унижалась до преисподней.
9En gij trekt met olie tot den koning, en gij vermenigvuldigt uw welriekende zalven; en gij zendt uw gezanten verre weg, en vernedert u tot de hel toe.
10От долгого пути твоего утомлялась, но не говорила: „надежда потеряна!"; все еще находила живость в руке твоей, и потому не чувствовала ослабления.
10Gij zijt vermoeid door uw grote reis, maar gij zegt niet: Het is buiten hoop; gij hebt het leven uwer hand gevonden, daarom wordt gij niet ziek.
11Кого же ты испугалась и устрашилась, что сделалась неверною и Меня перестала помнить и хранить в твоем сердце? не от того ли, что Я молчал, и притом долго, ты перестала бояться Меня?
11Maar voor wien hebt gij geschroomd of gevreesd? Want gij hebt gelogen, en zijt Mijner niet gedachtig geweest, gij hebt Mij op uw hart niet gelegd; is het niet, om dat Ik zwijg, en dat van ouds af, en gij vreest Mij niet?
12Я покажу правду твою и дела твои, – и они будут не в пользу тебе.
12Ik zal uw gerechtigheid bekend maken, en uw werken, dat zij u geen nut doen zullen.
13Когда ты будешь вопить, спасет ли тебя сборище твое?– всех их унесет ветер, развеет дуновение; а надеющийся на Меня наследует землю и будет владеть святою горою Моею.
13Wanneer gij roepen zult, zo laat die, die van u vergaderd zijn, u redden; doch de wind zal hen allen wegvoeren, de ijdelheid zal hen wegnemen. Maar die op Mij betrouwt, die zal het aardrijk erven, en Mijn heiligen berg erfelijk bezitten.
14И сказал: поднимайте, поднимайте, ровняйте путь, убирайте преграду с пути народа Моего.
14En men zal zeggen: Verhoogt de baan, verhoogt de baan, bereidt den weg, neemt den aanstoot uit den weg Mijns volks.
15Ибо так говорит Высокий и Превознесенный, вечно Живущий, – Святый имя Его: Я живу на высоте небес и во святилище, и также с сокрушенными исмиренными духом, чтобы оживлять дух смиренных и оживлять сердцасокрушенных.
15Want alzo zegt de Hoge en Verhevene, Die in de eeuwigheid woont, en Wiens Naam heilig is: Ik woon in de hoogte en in het heilige, en bij dien, die van een verbrijzelden en nederigen geest is, opdat Ik levend make den geest der nederigen, en opdat Ik levend make het hart der verbrijzelden.
16Ибо не вечно буду Я вести тяжбу ине до конца гневаться; иначе изнеможет предо Мною дух и всякое дыхание, Мною сотворенное.
16Want Ik zal niet eeuwiglijk twisten, en Ik zal niet geduriglijk verbolgen zijn; want de geest zou van voor Mijn aangezicht overstelpt worden, en de zielen, die Ik gemaakt heb.
17За грех корыстолюбия его Я гневался и поражал его, скрывал лицеи негодовал; но он, отвратившись, пошел по пути своего сердца.
17Ik was verbolgen over de ongerechtigheid hunner gierigheid, en sloeg hen; Ik verborg Mij, en was verbolgen; evenwel gingen zij afkerig henen in den weg huns harten.
18Я видел пути его, и исцелю его, и буду водить его и утешать его и сетующих его.
18Ik zie hun wegen, en Ik zal hen genezen; en Ik zal hen geleiden, en hun vertroostingen wedergeven, namelijk aan hun treurigen.
19Я исполню слово: мир, мир дальнему и ближнему, говорит Господь, и исцелю его.
19Ik schep de vrucht der lippen, vrede, vrede dengenen, die verre zijn, en dengenen, die nabij zijn, zegt de HEERE, en Ik zal hen genezen.
20А нечестивые – как море взволнованное, которое не может успокоиться и которого воды выбрасывают ил и грязь.
20Doch de goddelozen zijn als een voortgedreven zee, want die kan niet rusten, en haar wateren werpen slijk en modder op.
21Нет мира нечестивым, говорит Бог мой.
21De goddelozen, zegt mijn God, hebben geen vrede.