Russian 1876

Dutch Staten Vertaling

Proverbs

21

1Сердце царя – в руке Господа, как потоки вод: куда захочет, Оннаправляет его.
1Des konings hart is in de hand des HEEREN als waterbeken. Hij neigt het tot al wat Hij wil.
2Всякий путь человека прям в глазах его; но Господь взвешивает сердца.
2Alle weg des mensen is recht in zijn ogen; maar de HEERE weegt de harten.
3Соблюдение правды и правосудия более угодно Господу, нежели жертва.
3Gerechtigheid en recht te doen is bij den HEERE uitgelezener dan offer.
4Гордость очей и надменность сердца, отличающие нечестивых, – грех.
4Hoogheid der ogen, en trotsheid des harten, en de ploeging der goddelozen, zijn zonde.
5Помышления прилежного стремятся к изобилию, а всякий торопливый терпит лишение.
5De gedachten des vlijtigen zijn alleen tot overschot; maar van een ieder, die haastig is, alleen tot gebrek.
6Приобретение сокровища лживым языком – мимолетное дуновение ищущих смерти.
6Te arbeiden om schatten met een valse tong, is een voortgedrevene ijdelheid dergenen, die den dood zoeken.
7Насилие нечестивых обрушится на них, потому что они отреклись соблюдать правду.
7De verwoesting der goddelozen zal hen doorsnijden, omdat zij weigeren recht te doen.
8Превратен путь человека развращенного; а кто чист, того действие прямо.
8De weg des mensen is gans verkeerd en vreemd; maar het werk des zuiveren is recht.
9Лучше жить в углу на кровле, нежели со сварливою женою в пространном доме.
9Het is beter te wonen op een hoek van het dak, dan met een kijfachtige huisvrouw, en dat in een huis van gezelschap.
10Душа нечестивого желает зла: не найдет милости в глазах его и друг его.
10De ziel des goddelozen begeert het kwaad; zijn naaste krijgt geen genade in zijn ogen.
11Когда наказывается кощунник, простой делается мудрым; и когда вразумляется мудрый, то он приобретает знание.
11Als men den spotter straft, wordt de slechte wijs; en als men den wijze onderricht, neemt hij wetenschap aan.
12Праведник наблюдает за домом нечестивого: как повергаются нечестивые в несчастие.
12De rechtvaardige let verstandelijk op des goddelozen huis, als God de goddelozen in het kwaad stort.
13Кто затыкает ухо свое от вопля бедного, тот и сам будет вопить, – и не будет услышан.
13Die zijn oor stopt voor het geschrei des armen, die zal ook roepen, en niet verhoord worden.
14Подарок тайный тушит гнев, и дар в пазуху – сильную ярость.
14Een gift in het verborgene houdt den toorn onder, en een geschenk in den schoot de sterke grimmigheid.
15Соблюдение правосудия – радость для праведника и страх для делающих зло.
15Het is den rechtvaardige een blijdschap recht te doen; maar voor de werkers der ongerechtigheid is het verschrikking.
16Человек, сбившийся с пути разума, водворится в собрании мертвецов.
16Een mens, die van den weg des verstands afdwaalt, zal in de gemeente der doden rusten.
17Кто любит веселье, обеднеет; а кто любит вино и тук, не разбогатеет.
17Die blijdschap liefheeft, die zal gebrek lijden; die wijn en olie liefheeft, zal niet rijk worden.
18Выкупом будет за праведного нечестивый и за прямодушного – лукавый.
18De goddeloze is een rantsoen voor de rechtvaardigen, en de trouweloze voor de oprechten.
19Лучше жить в земле пустынной, нежели с женою сварливою и сердитою.
19Het is beter te wonen in een woest land, dan bij een zeer kijfachtige en toornige huisvrouw.
20Вожделенное сокровище и тук – в доме мудрого; а глупый человекрасточает их.
20In des wijzen woning is een gewenste schat, en olie; maar een zot mens verslindt zulks.
21Соблюдающий правду и милость найдет жизнь, правду и славу.
21Die rechtvaardigheid en weldadigheid najaagt, zal het leven, rechtvaardigheid en eer vinden.
22Мудрый входит в город сильных и ниспровергает крепость, на которуюони надеялись.
22De wijze beklimt de stad der geweldigen, en werpt de sterkte huns vertrouwens neder.
23Кто хранит уста свои и язык свой, тот хранит от бед душу свою.
23Die zijn mond en zijn tong bewaart, bewaart zijn ziel van benauwdheden.
24Надменный злодей – кощунник имя ему – действует в пылу гордости.
24Die een hovaardig pocher is, zijn naam is spotter; hij gaat met hovaardige verbolgenheid te werk.
25Алчба ленивца убьет его, потому что руки его отказываются работать;
25De begeerte des luiaards zal hem doden, want zijn handen weigeren te werken.
26всякий день он сильно алчет, а праведник дает и не жалеет.
26Den gansen dag begeert hij begeerlijke dingen; maar de rechtvaardige zal geven, en niet inhouden.
27Жертва нечестивых – мерзость, особенно когда с лукавством приносят ее.
27Het offer der goddelozen is een gruwel; hoeveel te meer, als zij het met een schandelijk voornemen brengen!
28Лжесвидетель погибнет; а человек, который говорит, что знает, будет говорить всегда.
28Een leugenachtig getuige zal vergaan; en een man, die hoort, zal spreken tot overwinning.
29Человек нечестивый дерзок лицом своим, а праведный держит прямо путь свой.
29Een goddeloos man sterkt zich in zijn aangezicht; maar de oprechte, die maakt zijn weg vast.
30Нет мудрости, и нет разума, и нет совета вопреки Господу.
30Er is geen wijsheid, en er is geen verstand, en er is geen raad tegen den HEERE.
31Коня приготовляют на день битвы, но победа – от Господа.
31Het paard wordt bereid tegen den dag des strijds; maar de overwinning is des HEEREN.