1(117:1) Славьте Господа, ибо Он благ, ибо вовек милость Его.
1Looft den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
2(117:2) Да скажет ныне дом Израилев: ибо вовек милость Его.
2Dat Israel nu zegge, dat Zijn goedertierenheid in der eeuwigheid is.
3(117:3) Да скажет ныне дом Ааронов: ибо вовек милость Его.
3Het huis van Aaron zegge nu, dat Zijn goedertierenheid in der eeuwigheid is.
4(117:4) Да скажут ныне боящиеся Господа: ибо вовек милость Его.
4Dat degenen, die den HEERE vrezen, nu zeggen, dat Zijn goedertierenheid in der eeuwigheid is.
5(117:5) Из тесноты воззвал я к Господу, – и услышал меня, и на пространное место вывел меня Господь.
5Uit de benauwdheid heb ik den HEERE aangeroepen; de HEERE heeft mij verhoord, stellende mij in de ruimte.
6(117:6) Господь за меня – не устрашусь: что сделает мне человек?
6De HEERE is bij mij, ik zal niet vrezen; wat zal mij een mens doen?
7(117:7) Господь мне помощник: буду смотреть на врагов моих.
7De HEERE is bij mij onder degenen, die mij helpen; daarom zal ik mijn lust zien aan degenen, die mij haten.
8(117:8) Лучше уповать на Господа, нежели надеяться на человека.
8Het is beter tot den HEERE toevlucht te nemen, dan op den mens te vertrouwen.
9(117:9) Лучше уповать на Господа, нежели надеяться на князей.
9Het is beter tot den HEERE toevlucht te nemen, dan op prinsen te vertrouwen.
10(117:10) Все народы окружили меня, но именем Господним я низложилих;
10Alle heidenen hadden mij omringd; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb.
11(117:11) обступили меня, окружили меня, но именем Господним я низложил их;
11Zij hadden mij omringd, ja, zij hadden mij omringd; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb.
12(117:12) окружили меня, как пчелы, и угасли, как огонь в терне: именем Господним я низложил их.
12Zij hadden mij omringd als bijen; zij zijn uitgeblust als een doornenvuur; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb.
13(117:13) Сильно толкнули меня, чтобы я упал, но Господь поддержал меня.
13Gij hadt mij zeer hard gestoten, tot vallens toe, maar de HEERE heeft mij geholpen.
14(117:14) Господь – сила моя и песнь; Он соделался моим спасением.
14De HEERE is mijn Sterkte en Psalm, want Hij is mij tot heil geweest.
15(117:15) Глас радости и спасения в жилищах праведников: десница Господня творит силу!
15In de tenten der rechtvaardigen is een stem des gejuichs en des heils; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden.
16(117:16) Десница Господня высока, десница Господня творит силу!
16De rechterhand des HEEREN is verhoogd; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden.
17(117:17) Не умру, но буду жить и возвещать дела Господни.
17Ik zal niet sterven, maar leven; en ik zal de werken des HEEREN vertellen.
18(117:18) Строго наказал меня Господь, но смерти не предал меня.
18De HEERE heeft mij wel hard gekastijd; maar Hij heeft mij ter dood niet overgegeven.
19(117:19) Отворите мне врата правды; войду в них, прославлю Господа.
19Doet mij de poorten der gerechtigheid open, ik zal daardoor ingaan, ik zal den HEERE loven.
20(117:20) Вот врата Господа; праведные войдут в них.
20Dit is de poort des HEEREN, door dewelke de rechtvaardigen zullen ingaan.
21(117:21) Славлю Тебя, что Ты услышал меня и соделался моим спасением.
21Ik zal U loven, omdat Gij mij verhoord hebt, en mij tot heil geweest zijt.
22(117:22) Камень, который отвергли строители, соделался главою угла:
22De steen, dien de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden.
23(117:23) это – от Господа, и есть дивно в очах наших.
23Dit is van den HEERE geschied, en het is wonderlijk in onze ogen.
24(117:24) Сей день сотворил Господь: возрадуемся и возвеселимся в оный!
24Dit is de dag, dien de HEERE gemaakt heeft; laat ons op denzelven ons verheugen, en verblijd zijn.
25(117:25) О, Господи, спаси же! О, Господи, споспешествуй же!
25Och HEERE! geef nu heil; och HEERE! geef nu voorspoed.
26(117:26) Благословен грядущий во имя Господне! Благословляем вас из дома Господня.
26Gezegend zij hij, die daar komt in den Naam des HEEREN! Wij zegenen ulieden uit het huis des HEEREN.
27(117:27) Бог – Господь, и осиял нас; вяжите вервями жертву, ведите к рогам жертвенника.
27De HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feest offer met touwen tot aan de hoornen van het altaar.
28(117:28) Ты Бог мой: буду славить Тебя; Ты Бог мой: буду превозносить Тебя.
28Gij zijt mijn God, daarom zal ik U loven; o mijn God! ik zal U verhogen.
29(117:29) Славьте Господа, ибо Он благ, ибо вовек милость Его.
29Loof den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.