Russian 1876

Dutch Staten Vertaling

Psalms

15

1(14:1) Псалом Давида. Господи! кто может пребывать в жилище Твоем? кто может обитать на святой горе Твоей?
1Een psalm van David. HEERE, wie zal verkeren in Uw tent? Wie zal wonen op den berg Uwer heiligheid?
2(14:2) Тот, кто ходит непорочно и делает правду, и говорит истину в сердце своем;
2Die oprecht wandelt, en gerechtigheid werkt, en die met zijn hart de waarheid spreekt;
3(14:3) кто не клевещет языком своим, не делает искреннему своему зла ине принимает поношения на ближнего своего
3Die met zijn tong niet achterklapt, zijn metgezellen geen kwaad doet, en geen smaadrede opneemt tegen zijn naaste;
4(14:4) тот, в глазах которого презрен отверженный, но который боящихся Господа славит; кто клянется, хотя бы злому, и не изменяет;
4In wiens ogen de verworpene veracht is, maar hij eert degenen, die den HEERE vrezen; heeft hij gezworen tot zijn schade, evenwel verandert hij niet;
5(14:5) кто серебра своего не отдает в рост и не принимает даров противневинного. Поступающий так не поколеблется вовек.
5Die zijn geld niet geeft op woeker, en geen geschenk neemt tegen den onschuldige. Die deze dingen doet, zal niet wankelen in eeuwigheid.