1(23:1) Псалом Давида. Господня – земля и что наполняет ее, вселенная и все живущее в ней,
1Een psalm van David. De aarde is des HEEREN, mitsgaders haar volheid, de wereld, en die daarin wonen.
2(23:2) ибо Он основал ее на морях и на реках утвердил ее.
2Want Hij heeft ze gegrond op de zeeen, en heeft ze gevestigd op de rivieren.
3(23:3) Кто взойдет на гору Господню, или кто станет на святом месте Его?
3Wie zal klimmen op den berg des HEEREN, en wie zal staan in de plaats Zijner heiligheid?
4(23:4) Тот, у которого руки неповинны и сердце чисто, кто не клялся душею своею напрасно и не божился ложно, –
4Die rein van handen, en zuiver van hart is, die zijn ziel niet opheft tot ijdelheid, en die niet bedriegelijk zweert;
5(23:5) тот получит благословение от Господа и милость от Бога, Спасителя своего.
5Die zal den zegen ontvangen van den HEERE, en gerechtigheid van den God zijns heils.
6(23:6) Таков род ищущих Его, ищущих лица Твоего, Боже Иакова!
6Dat is het geslacht dergenen, die naar Hem vragen, die Uw aangezicht zoeken, dat is Jakob! Sela.
7(23:7) Поднимите, врата, верхи ваши, и поднимитесь, двери вечные, и войдет Царь славы!
7Heft uw hoofden op, gij poorten, en verheft u, gij eeuwige deuren, opdat de Koning der ere inga!
8(23:8) Кто сей Царь славы? – Господь крепкий и сильный, Господь, сильный в брани.
8Wie is de Koning der ere? De HEERE, sterk en geweldig, de HEERE, geweldig in den strijd.
9(23:9) Поднимите, врата, верхи ваши, и поднимитесь, двери вечные, и войдет Царь славы!
9Heft uw hoofden op, gij poorten, ja, heft op, gij eeuwige deuren! opdat de Koning der ere inga!
10(23:10) Кто сей Царь славы? – Господь сил, Он – царь славы.
10Wie is Hij, deze Koning der ere? De HEERE der heirscharen, Die is de Koning der ere. Sela.