Russian 1876

Dutch Staten Vertaling

Psalms

41

1(40:1) Начальнику хора. Псалом Давида.(40-2) Блажен, кто помышляет обедном! В день бедствия избавит его Господь.
1Een psalm van David, voor den opperzangmeester.
2(40:3) Господь сохранит его и сбережет ему жизнь; блажен будет он на земле. И Ты не отдашь его на волю врагов его.
2Welgelukzalig is hij, die zich verstandiglijk gedraagt jegens een ellendige; de HEERE zal hem bevrijden ten dage des kwaads.
3(40:4) Господь укрепит его на одре болезни его. Ты изменишь все ложе его в болезни его.
3De HEERE zal hem bewaren, en zal hem bij het leven behouden; hij zal op aarde gelukzalig gemaakt worden. Geef hem ook niet over in zijner vijanden begeerte.
4(40:5) Я сказал: Господи! помилуй меня, исцели душумою, ибо согрешил я пред Тобою.
4De HEERE zal hem ondersteunen op het ziekbed; in zijn krankheid verandert Gij zijn ganse leger.
5(40:6) Враги мои говорят обо мне злое: „когда он умрет и погибнет имя его?"
5Ik zeide: O HEERE! wees mij genadig; genees mijn ziel, want ik heb tegen U gezondigd.
6(40:7) И если приходит кто видеть меня, говорит ложь; сердце его слагает в себе неправду, и он, выйдя вон, толкует.
6Mijn vijanden spreken kwaad van mij, zeggende: Wanneer zal hij sterven, en zijn naam vergaan?
7(40:8) Все ненавидящие меня шепчут между собою против меня, замышляют наменя зло:
7En zo iemand van hen komt, om mij te zien, hij spreekt valsheid; zijn hart vergadert zich onrecht; gaat hij uit naar buiten, hij spreekt er van.
8(40:9) „слово велиала пришло на него; он слег; не встать ему более".
8Al mijn haters mompelen te zamen tegen mij; ze bedenken tegen mij, hetgeen mij kwaad is, zeggende:
9(40:10) Даже человек мирный со мною, на которого я полагался, который ел хлеб мой, поднял на меня пяту.
9Een Belialsstuk kleeft hem aan; en hij, die nederligt, zal niet weder opstaan.
10(40:11) Ты же, Господи, помилуй меня и восставь меня, и я воздам им.
10Zelfs de man mijns vredes, op welken ik vertrouwde, die mijn brood at, heeft de verzenen tegen mij grotelijks verheven.
11(40:12) Из того узнаю, что Ты благоволишь ко мне, если враг мой не восторжествует надо мною,
11Maar Gij, o HEERE! wees mij genadig, en richt mij op; en ik zal het hun vergelden.
12(40:13) а меня сохранишь в целости моей и поставишь пред лицем Твоим на веки.
12Hierbij weet ik, dat Gij lust aan mij hebt, dat mijn vijand over mij niet zal juichen.
13(40:14) Благословен Господь Бог Израилев от века и до века! Аминь, аминь!
13Want mij aangaande, Gij onderhoudt mij in mijn oprechtigheid, en Gij stelt mij voor Uw aangezicht in eeuwigheid. [ (Psalms 41:14) Geloofd zij de HEERE, de God Israels, van eeuwigheid en tot in eeuwigheid! Amen, ja, amen. ]