1I will give you thanks with my whole heart. Before the gods The word elohim, used here, usually means “God,” but can also mean “gods,” “princes,” or “angels.” , I will sing praises to you.
1Een psalm van David. Ik zal U loven met mijn gehele hart; in de tegenwoordigheid der goden zal ik U psalmzingen.
2I will bow down toward your holy temple, and give thanks to your Name for your loving kindness and for your truth; for you have exalted your Name and your Word above all.
2Ik zal mij nederbuigen naar het paleis Uwer heiligheid, en ik zal Uw Naam loven, om Uw goedertierenheid en om Uw waarheid; want Gij hebt vanwege Uw gansen Naam Uw woord groot gemaakt.
3In the day that I called, you answered me. You encouraged me with strength in my soul.
3Ten dage, als ik riep, zo hebt Gij mij verhoord; Gij hebt mij versterkt met kracht in mijn ziel.
4All the kings of the earth will give you thanks, Yahweh, for they have heard the words of your mouth.
4Alle koningen der aarde zullen U, o HEERE! loven, wanneer zij gehoord zullen hebben de redenen Uws monds.
5Yes, they will sing of the ways of Yahweh; for great is Yahweh’s glory.
5En zij zullen zingen van de wegen des HEEREN, want de heerlijkheid des HEEREN is groot.
6For though Yahweh is high, yet he looks after the lowly; but the proud, he knows from afar.
6Want de HEERE is hoog, nochtans ziet Hij de nederige aan, en den verhevene kent Hij van verre.
7Though I walk in the midst of trouble, you will revive me. You will stretch forth your hand against the wrath of my enemies. Your right hand will save me.
7Als ik wandel in het midden der benauwdheid, maakt Gij mij levend; Uw hand strekt Gij uit tegen den toorn mijner vijanden, en Uw rechterhand behoudt mij.
8Yahweh will fulfill that which concerns me; your loving kindness, Yahweh, endures forever. Don’t forsake the works of your own hands.
8De HEERE zal het voor mij voleinden; Uw goedertierenheid, HEERE! is in der eeuwigheid; en laat niet varen de werken Uwer handen.