1約蘭作猶大王(王上22:50;王下8:16~19)約沙法和他的列祖同睡,和他的列祖一起葬在大衛城裡;他的兒子約蘭接續他作王。
1Daarna ontsliep Josafat met zijn vaderen, en werd begraven bij zijn vaderen in de stad Davids; en zijn zoon Joram werd koning in zijn plaats.
2約蘭有幾個兄弟,就是約沙法的兒子亞撒利雅、耶歇、撒迦利雅、亞撒利雅、米迦勒和示法提雅;這些人都是猶大王約沙法的兒子。
2En hij had broederen, Josafats zonen, Azarja, en Jehiel, en Zecharja, en Azarjahu, en Michael, en Sefatja; deze allen waren zonen van Josafat, den koning van Israel.
3他們的父親把許多禮物,就是金、銀、財寶,以及猶大地的幾座設防城都賜給了他們,卻把王位賜給了約蘭,因為他是長子。
3En hun vader had hun vele gaven gegeven van zilver, en van goud, en van kostelijkheden, met vaste steden in Juda; maar het koninkrijk gaf hij Joram, omdat hij de eerstgeborene was.
4約蘭一登上了他父親的王位,鞏固了自己的權勢以後,就用刀殺了他所有的兄弟和猶大的一些領袖。
4Als Joram tot het koninkrijk zijns vaders opgekomen was, en zich versterkt had, zo doodde hij al zijn broederen met het zwaard, mitsgaders ook enige van de vorsten van Israel.
5約蘭登基的時候是三十二歲,他在耶路撒冷作王共八年。
5Twee en dertig jaar was Joram oud, toen hij koning werd, en hij regeerde acht jaren te Jeruzalem.
6他隨從眾以色列王的道路,好像亞哈家所行的一樣,因為他娶了亞哈的女兒作妻子,行耶和華看為惡的事。
6En hij wandelde in de weg der koningen van Israel, gelijk als het huis van Achab deed; want hij had de dochter van Achab tot een vrouw; en hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN.
7耶和華因為自己和大衛所立的約,不願消滅大衛家;卻照著他應許的,永遠賜燈光給大衛和他的子孫。
7Doch de HEERE wilde het huis Davids niet verderven, om des verbonds wil, dat Hij met David gemaakt had; en gelijk als Hij gezegd had, hem en zijn zonen te allen dage een lamp te zullen geven.
8以東人和立拿人背叛猶大(王下8:20~22)約蘭在位的日子,以東人反叛,脫離了猶大的統治,自立一王統治他們。
8In zijn dagen vielen de Edomieten af van onder het gebied van Juda, en zij maakten over zich een koning.
9約蘭率領他的眾軍長和所有的戰車一同前去;他夜間起來,攻擊那些包圍他的以東人和戰車隊長。
9Daarom toog Joram voort met zijn oversten, en al de wagenen met hem; en hij maakte zich des nachts op, en sloeg de Edomieten, die rondom hem waren, en de oversten der wagenen.
10從此,以東人反叛,脫離了猶大的統治,直到今日。那時,立拿人也反叛了,因為約蘭離棄了耶和華他列祖的 神。
10Evenwel vielen de Edomieten af van onder het gebied van Juda, tot op dezen dag; toen ter zelfder tijd viel Libna af, van onder zijn gebied, want hij had den HEERE, den God zijner vaderen, verlaten.
11他又在猶大眾山上建築邱壇,使耶路撒冷的居民行邪淫,引誘猶大人。
11Ook maakte hij hoogten op de bergen van Juda; en hij deed de inwoners van Jeruzalem hoereren, ja, hij dreef Juda daartoe.
12以利亞的警告以利亞先知有信送給約蘭,說:“耶和華你的先祖大衛的 神這樣說:‘因為你沒有遵行你父親約沙法的道路,也沒有遵行猶大王亞撒的道路,
12Zo kwam een schrift tot hem van den profeet Elia, zeggende: Alzo zegt de HEERE, de God van uw vader David: Omdat gij in de wegen van uw vader Josafat, en in de wegen van Asa, den koning van Juda, niet gewandeld hebt;
13卻隨從了以色列諸王的道路,使猶大人和耶路撒冷的居民行邪淫,好像亞哈家行邪淫一樣;又殺了你父家比你良善的眾兄弟;
13Maar hebt gewandeld in den weg der koningen van Israel, en hebt Juda en de inwoners van Jeruzalem doen hoereren, achtervolgens het hoereren van het huis van Achab; en ook uw broederen, van uws vaders huis, gedood hebt, die beter waren dan gij;
14所以耶和華要用極大的災禍擊打你的人民、妻子和兒女,以及你的一切財產。
14Zie, de HEERE zal u plagen met een grote plage aan uw volk, en aan uw kinderen, en aan uw vrouwen, en aan al uw have.
15至於你,你的腸臟必患嚴重的病,直到因病情日益嚴重,你的腸子都流出來了。’”
15Gij zult ook in grote krankheden zijn, door de krankheid uwer ingewanden, totdat uw ingewanden uitgaan vanwege de krankheid, jaar op jaar.
16非利士人的進攻後來,耶和華激動了非利士人和靠近古實的阿拉伯人的心,和約蘭作對。
16Zo verwekte de HEERE tegen Joram den geest der Filistijnen en der Arabieren, die aan de zijde der Moren zijn.
17他們上來攻打猶大,侵入境內,掠去了王宮的一切財物,又擄去了他的眾子和妻妾;除了他最小的兒子約哈斯以外,沒有給他留下一個兒子。
17Die togen op in Juda, en braken daarin, en voerden alle have weg, die in het huis des konings gevonden werd, zelfs ook zijn kinderen, en zijn vrouwen; zodat hem geen zoon overgelaten werd, dan Joahaz, de kleinste zijner zonen.
18約蘭患重病不治這些事以後,耶和華擊打約蘭,使他的腸臟患了不治之症。
18En na dit alles plaagde hem de HEERE in zijn ingewand met een krankheid, daar geen genezen aan was.
19他病了很久。過了二年,他的腸子因病重流了出來,他就病死了;他的人民沒有為他燒火,好像從前他的列祖燒火一樣。
19Dit geschiedde van jaar tot jaar, zodat, wanneer de tijd van het einde der twee jaren uitging, zijn ingewanden met de krankheid uitgingen, dat hij stierf van boze krankheden; en zijn volk maakte hem gene branding, als de branding zijner vaderen.
20約蘭登基的時候是三十二歲;他在耶路撒冷作王共八年;他離世的時候,沒有人哀悼他。人把他埋葬在大衛城裡,可是沒有葬在眾王的陵墓裡。
20Hij was twee en dertig jaren oud, als hij koning werd, en regeerde acht jaren te Jeruzalem; en hij ging henen zonder begeerd te zijn; en zij begroeven hem in de stad Davids, maar niet in de graven der koningen.