1亞哈謝作猶大王(王下8:25~29)耶路撒冷的居民立了約蘭的小兒子亞哈謝接續他作王;因為那些和阿拉伯人同來攻營的匪徒,把亞哈謝的哥哥全都殺了。這樣,猶大王約蘭的兒子亞哈謝就作了王。
1En de inwoners van Jeruzalem maakten Ahazia, zijn kleinsten zoon, koning in zijn plaats; want een bende, die met de Arabieren in het leger gekomen was, had al de eersten gedood. Ahazia dan, de zoon van Joram, de koning van Juda, regeerde.
2亞哈謝登基的時候是二十二歲(“二十二歲”原文作“四十二歲”;現參照古譯本和王下8:26修譯);他在耶路撒冷作王一年。他的母親名叫亞他利雅,是暗利的孫女。
2Twee en veertig jaar was Ahazia oud, toen hij koning werd, en hij regeerde een jaar te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Athalia, een dochter van Omri.
3亞哈謝也隨從亞哈家的道路,因為他母親教唆他行惡。
3Hij wandelde ook in de wegen van het huis van Achab; want zijn moeder was zijn raadgeefster, om goddelooslijk te handelen.
4他行耶和華看為惡的事,好像亞哈家一樣,因為他的父親死了以後,亞哈家的人就教唆他,好使他滅亡。
4En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, gelijk het huis van Achab; want zij waren zijn raadgevers, na den dood zijns vaders, hem ten verderve.
5他隨從了他們的計謀,和以色列王亞哈的兒子約蘭一同到基列的拉末去,和亞蘭王哈薛交戰;亞蘭人擊傷了約蘭。
5Hij wandelde ook in hun raad, en toog henen met Joram, den zoon van Achab, den koning van Israel, tot den strijd tegen Hazael, den koning van Syrie, bij Ramoth in Gilead; en de Syriers sloegen Joram.
6於是約蘭回到耶斯列去,醫治他在拉末和亞蘭王交戰的時候所受的傷。猶大王約蘭的兒子亞撒利雅,因亞哈的兒子約蘭病了,就下到耶斯列去看他。
6En hij keerde weder om zich te laten genezen te Jizreel; want hij had wonden, die men hem bij Rama geslagen had, als hij streed tegen Hazael, den koning van Syrie; en Azarja, de zoon van Joram, den koning van Juda, kwam af, om Joram, den zoon van Achab, te Jizreel te bezien, want hij was krank.
7亞哈謝遭害(王下9:14~28)亞哈謝去見約蘭,就遇了害,這原是出於 神;因為他去到以後,就和約蘭一同出去攻擊寧示的孫子耶戶。這耶戶就是耶和華所膏的,為要除滅亞哈家。
7De vertreding nu van Ahazia was van God, dat hij tot Joram kwam; want als hij gekomen was, toog hij met Joram uit tot Jehu, den zoon van Nimsi, denwelken de HEERE gezalfd had, om het huis van Achab uit te roeien.
8耶戶討伐亞哈家的罪的時候,遇見了猶大的眾領袖和亞哈謝的兄弟的兒子,他們都是侍候亞哈謝的,耶戶把他們都殺了。
8Zo geschiedde het, als Jehu het oordeel uitvoerde tegen het huis van Achab, dat hij de vorsten van Juda en de zonen der broederen van Ahazia, die Ahazia dienden, vond, en die doodde.
9耶戶追尋亞哈謝。那時,亞哈謝躲藏在撒瑪利亞,有人捉住他,把他帶到耶戶那裡,耶戶就殺了他,卻把他埋葬了,因為他們說:“他是約沙法的孫子;這約沙法是一心尋求耶和華的。”這樣,亞哈謝的家沒有一人有能力可以保持王權的。
9Daarna zocht hij Ahazia, en zij kregen hem (want hij was verstoken in Samaria), en zij brachten hem tot Jehu, en zij doodden hem, en begroeven hem; want zij zeiden: Hij is de zoon van Josafat, die den HEERE met zijn ganse hart gezocht heeft. Zo had het huis van Ahazia niemand, die kracht behield tot het koninkrijk.
10亞他利雅弄權(王下11:1~3)亞哈謝的母親亞他利雅見自己的兒子死了,就起來殺盡猶大家中所有王族的後裔。
10Toen Athalia, de moeder van Ahazia, zag, dat haar zoon dood was, zo maakte zij zich op, en bracht al het koninklijke zaad van het huis van Juda om.
11但是王的女兒約示巴,把亞哈謝的兒子約阿施從那些將要被殺的王子中偷出來,把他和他的乳母都藏在臥房裡。約蘭王的女兒約示巴是大祭司耶何耶大的妻子,把約阿施收藏起來,躲避亞他利雅,免得被亞他利雅殺死,因為約示巴是亞哈謝的妹妹。
11Maar Jozabath, de dochter des konings, nam Joas, den zoon van Ahazia, en stal hem uit het midden van des konings zonen, die gedood werden, en zette hem en zijn voedster in een slaapkamer; zo verborg hem Jozabath, de dochter van den koning Joram, de huisvrouw van den priester Jojada (want zij was de zuster van Ahazia), voor Athalia, dat zij hem niet doodde.
12約阿施和他們在 神的殿裡一同躲藏了六年;那時亞他利雅統治猶大地。
12En hij was bij hen verstoken in het huis Gods zes jaren; en Athalia regeerde over het land.