1約阿施作猶大王(王下12:1~3)約阿施登基的時候是七歲,在耶路撒冷作王共四十年。他的母親名叫西比亞,是別是巴人。
1Joas was zeven jaren oud, toen hij koning werd, en hij regeerde veertig jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Zibja, van Ber-seba.
2耶何耶大祭司在世的日子,約阿施行耶和華看為正的事。
2En Joas deed dat recht was in de ogen des HEEREN, al de dagen van den priester Jojada.
3耶何耶大為他娶了兩個妻子,他就生了一些兒女。
3En Jojada nam voor hem twee vrouwen; en hij gewon zonen en dochteren.
4下令重修聖殿(王下12:4~16)此外,約阿施有意重修耶和華的殿,
4Het geschiedde nu na dezen, dat het in het hart van Joas was, het huis des HEEREN te vernieuwen.
5就召集了眾祭司和利未人,對他們說:“你們要去到猶大各城,向所有以色列人募捐金錢,可以年年修建你們 神的殿;你們應急速辦理這事。”可是利未人卻不急速辦理。
5Zo vergaderde hij de priesteren en de Levieten, en zeide tot hen: Trekt uit tot de steden van Juda, en vergadert geld van het ganse Israel, om het huis uws Gods te beteren van jaar tot jaar; en gijlieden, haast tot deze zaak; maar de Levieten haastten niet.
6於是王把大祭司耶何耶大召來,對他說:“你為甚麼不命令利未人把耶和華的僕人摩西和以色列的會眾,為法櫃的會幕規定的稅款,從猶大和耶路撒冷徵收回來,作修殿的費用呢?”
6En de koning riep Jojada, het hoofd, en zeide tot hem: Waarom hebt gij geen onderzoek gedaan bij de Levieten, dat zij uit Juda en uit Jeruzalem inbrengen zouden de schatting van Mozes, den knecht des HEEREN, en van de gemeente van Israel, voor de tent der getuigenis?
7原來那惡婦亞他利雅的眾子曾經拆毀 神的殿,又把耶和華殿中一切分別為聖的物品用來供奉巴力。
7Want als Athalia goddelooslijk handelde, hadden haar zonen het huis Gods opengebroken, ja, zelfs alle geheiligde dingen van het huis des HEEREN besteed aan de Baals.
8於是王下令建造一個櫃,放在耶和華殿的門外;
8En de koning gebood, en zij maakten een kist, en stelden die buiten aan de poort van het huis des HEEREN.
9又在猶大和耶路撒冷發出通告,叫人把 神的僕人摩西,在曠野規定以色列人繳交的稅款帶來,獻給耶和華。
9En men deed uitroeping in Juda en in Jeruzalem, dat men den HEERE inbrengen zou de schatting van Mozes, den knecht Gods, over Israel in de woestijn.
10眾領袖和人民都歡歡喜喜把稅款帶來,投進櫃中,直到他們都投完了。
10Toen verblijdden zich alle oversten en al het volk, en zij brachten in, en wierpen in de kist, totdat men voleind had.
11利未人把銀櫃抬到王指定負責這事的人那裡的時候,他們看見稅銀很多,王的書記和大祭司的屬員就來把銀櫃倒空,然後抬回原處。天天都是這樣,所以收集了很多銀子。
11Het geschiedde nu ter tijd, als hij de kist, naar des konings bevel, door de hand der Levieten, inbracht, en als zij zagen, dat er veel gelds was, dat de schrijver des konings kwam, en de bestelde van de hoofdpriester, en de kist ledig maakten, en die opnamen, en die wederbrachten aan haar plaats; alzo deden zij van dag tot dag, en verzamelden geld in menigte;
12王和耶何耶大把銀子交給耶和華殿的辦事人員,他們就雇了石匠和木匠,重建耶和華的殿,又雇了鐵匠和銅匠,重建耶和華的殿。
12Hetwelk de koning en Jojada gaven aan dengenen, die het werk van den dienst van het huis des HEEREN verzorgden; en zij huurden houwers en timmerlieden, om het huis des HEEREN te vernieuwen, mitsgaders ook werkmeesters in ijzer en koper, om het huis des HEEREN te beteren.
13作工的人不住工作,重修的工程在他們手下順利進行;他們把 神的殿重建得和先前一樣,並且非常堅固。
13Zo deden de verzorgers van het werk, dat de betering des werks door hun hand toenam; en zij herstelden het huis Gods in zijn gestaltenis, en maakten het vast.
14他們完工以後,就把剩下的銀子送到王和耶何耶大面前,用來製造耶和華殿裡的器皿、供奉和獻祭所用的器皿、盤子,以及各種金銀器皿。耶何耶大在世的日子,眾人都常在耶和華的殿裡獻燔祭。
14Als zij nu voleind hadden, brachten zij voor den koning en Jojada het overige des gelds, waarvan hij vaten maakte voor het huis des HEEREN, vaten om te dienen en te offeren, en rookschalen, en gouden en zilveren vaten; en zij offerden geduriglijk brandofferen in het huis des HEEREN al de dagen van Jojada.
15耶何耶大逝世耶何耶大年紀老了,壽數滿足就死了;他死的時候,是一百三十歲。
15En Jojada werd oud en zat van dagen, en stierf; hij was honderd en dertig jaren oud, toen hij stierf.
16他和列王一同埋葬在大衛城裡,因為他在以色列為 神和 神的殿作了美善的事。
16En zij begroeven hem in de stad Davids, bij de koningen; want hij had goed gedaan in Israel, beide aan God en zijn huize.
17全國上下離棄耶和華耶何耶大死後,猶大的領袖們來朝拜王;王聽從了他們的主意。
17Maar na den dood van Jojada kwamen de vorsten van Juda, en bogen zich neder voor den koning; toen hoorde de koning naar hen.
18他們離棄了耶和華他們列祖的 神的殿,去事奉亞舍拉和偶像。因為他們的罪, 神的忿怒臨到猶大和耶路撒冷。
18Zo verlieten zij het huis des HEEREN, des Gods hunner vaderen, en dienden de bossen en de afgoden; toen was een grote toornigheid over Juda en Jeruzalem, om deze hun schuld.
19但耶和華仍然差派先知到他們中間,引導他們歸向耶和華;這些先知雖然警告他們,他們卻不肯聽從。
19Doch Hij zond profeten onder hen, om hen tot den HEERE te doen wederkeren; die betuigden tegen hen, maar zij neigden de oren niet.
20撒迦利亞責民遭害那時, 神的靈臨到耶何耶大祭司的兒子撒迦利亞身上,他就站在眾民的面前,對他們說:“ 神這樣說:‘你們為甚麼違背耶和華的誡命,使你們不得亨通呢?因為你們離棄了耶和華,所以耶和華也離棄你們。’”
20En de Geest Gods toog Zacharia aan, den zoon van Jojada, den priester, die boven het volk stond, en hij zeide tot hen: Zo zegt God: Waarom overtreedt gij de geboden des HEEREN? Daarom zult gij niet voorspoedig zijn; dewijl gij den HEERE verlaten hebt, zo zal Hij u verlaten.
21眾人要殺害撒迦利亞,於是照著王的命令,在耶和華殿的院子裡用石頭把他打死。
21En zij maakten een verbintenis tegen hem, en stenigden hem met stenen door het gebod des konings, in het voorhof van het huis des HEEREN.
22約阿施王沒有記念撒迦利亞的父親耶何耶大對他所施的恩,反而殺了他的兒子。撒迦利亞臨死的時候,說:“願耶和華鑒察,並且責問你!”
22Zo gedacht de koning Joas niet der weldadigheid, die zijn vader Jojada aan hem gedaan had, maar doodde zijn zoon; dewelke, als hij stierf, zeide: De HEERE zal het zien en zoeken!
23亞蘭軍攻打猶大(王下12:17~18)過了年,亞蘭的軍隊上來攻打約阿施;他們侵入猶大和耶路撒冷,殺了民間的領袖,又把他們的一切戰利品都送到大馬士革王那裡去。
23Daarom geschiedde het met den omgang des jaars, dat de heirkracht van Syrie tegen hem optoog, en zij kwamen tot Juda en Jeruzalem, en verdierven uit het volk al de vorsten des volks; en zij zonden al hun roof tot den koning van Damaskus.
24亞蘭的軍隊雖然只來了一小隊人,耶和華卻把一支龐大的軍隊交在他們手裡;因為猶大人離棄了耶和華他們列祖的 神,亞蘭人向約阿施執行了懲罰。
24Hoewel de heirkracht van Syrie met weinig mannen kwam, evenwel gaf de HEERE in hun hand een heirkracht van grote menigte, dewijl zij den HEERE, den God hunner vaderen, verlaten hadden; alzo voerden zij de oordelen uit tegen Joas.
25約阿施被殺(王上12:19~21)亞蘭人離開約阿施的時候,他們丟下約阿施,因為他受了重傷,他的臣僕要殺害他,為了報復耶何耶大祭司的兒子流血的仇;他們在床上殺死他,他就死了;有人把他埋葬在大衛城裡,只是沒有埋葬在列王的陵墓裡。
25En toen zij van hem getogen waren (want zij lieten hem in grote krankheden), maakten zijn knechten, om het bloed der zonen van den priester Jojada, een verbintenis tegen hem, en zij sloegen hem dood op zijn bed, dat hij stierf; en zij begroeven hem in de stad Davids, maar zij begroeven hem niet in de graven der koningen.
26謀害他的是亞捫婦人示米押的兒子撒拔和摩押婦人示米利的兒子約薩拔。
26Dezen nu zijn, die een verbintenis tegen hem maakten: Zabad, de zoon van Simeath, de Ammonietische, en Jozabad, de zoon van Simrith, de Moabietische.
27至於約阿施的眾子,以及許多警戒他的話,還有他重建 神的殿的事,都記在列王記的註釋上。約阿施的兒子亞瑪謝接續他作王。
27Aangaande nu zijn zonen, en de grootheid van den last, hem opgelegd, en het gebouw van het huis Gods, ziet, zij zijn geschreven in de historie van het boek der koningen; en zijn zoon Amazia werd koning in zijn plaats.