1希西家作猶大王(王下18:1~3)希西家登基的時候,是二十五歲;他在耶路撒冷作王二十九年。他的母親名叫亞比雅,是撒迦利雅的女兒。
1Jehizkia werd koning, vijf en twintig jaren oud zijnde, en regeerde negen en twintig jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Abia, een dochter van Zacharia.
2希西家行耶和華看為正的事,像他祖先大衛一切所行的。
2En hij deed dat recht was in de ogen des HEEREN, naar alles, wat zijn vader David gedaan had.
3潔淨聖殿他在位的元年正月,開了耶和華殿的門,重新修理。
3Dezelve deed in het eerste jaar zijner regering, in de eerste maand, de deuren van het huis des HEEREN open, en beterde ze.
4他把祭司和利未人都召了來,聚集在東面的廣場上,
4En hij bracht de priesteren en de Levieten in, en hij verzamelde ze in de Ooststraat.
5對他們說:“利未人哪,你們要聽我的話;現在你們要自潔,又要潔淨耶和華你們列祖的 神的殿,把污穢之物從聖所中除去。
5En hij zeide tot hen: Hoort mij, o Levieten; heiligt nu uzelven, en heiligt het huis des HEEREN, des Gods uwer vaderen, en brengt de onreinigheid uit van het heiligdom.
6我們的列祖冒犯了 神,行了耶和華我們的 神看為惡的事,離棄了他,轉臉不顧耶和華的居所,以背向他。
6Want onze vaders hebben overtreden, en gedaan dat kwaad was in de ogen des HEEREN, onzes Gods, en hebben Hem verlaten, en zij hebben hun aangezichten van den tabernakel des HEEREN omgewend, en hebben den nek toegekeerd.
7他們又封閉廊門,熄滅燈火,不在聖所中向以色列的 神燒香或獻燔祭。
7Ook hebben zij de deuren van het voorhuis toegesloten, en de lampen uitgeblust en het reukwerk niet gerookt; en het brandoffer hebben zij in het heiligdom aan de God Israels niet geofferd.
8因此,耶和華的震怒臨到猶大和耶路撒冷的居民身上,使他們成為令人恐懼、驚駭和嗤笑的對象,就像你們親眼看見的一樣。
8Daarom is een grote toorn des HEEREN over Juda en Jeruzalem geweest; en Hij heeft hen overgegeven ter beroering, ter verwoesting en ter aanfluiting, gelijk als gij ziet met uw ogen.
9所以我們的列祖倒在刀下;我們的兒女和妻子也都因此作了俘虜。
9Want ziet, onze vaders zijn door het zwaard gevallen; daartoe onze zonen, en onze dochteren, en onze vrouwen zijn daarom in gevangenis geweest.
10現在我心中有意要和耶和華以色列的 神立約,好使他的震怒轉離我們。
10Nu is het in mijn hart een verbond te maken met den HEERE, den God Israels, opdat de hitte Zijns toorns van ons afkere.
11我的孩子們,你們現在不要懈怠,因為耶和華揀選了你們站在他面前事奉他,為要作他的僕人,向他燒香。”
11Mijn zonen, weest nu niet traag; want de HEERE heeft u verkoren, dat gij voor Zijn aangezicht staan zoudt, om Hem te dienen; en opdat gij Hem dienaars en wierokers zoudt wezen.
12於是,利未人哥轄的子孫亞瑪賽的兒子瑪哈、亞撒利雅的兒子約珥;米拉利的子孫亞伯底的兒子基士、耶哈利勒的兒子亞撒利雅;革順的子孫薪瑪的兒子約亞、約亞的兒子伊甸;
12Toen maakten zich de Levieten op, Mahath, de zoon van Amasai, en Joel, de zoon van Azarja, van de kinderen der Kahathieten; en van de kinderen van Merari, Kis, de zoon van Abdi, en Azarja, de zoon van Jehaleel; en van de Gersonieten, Joah, de zoon van Zimma, en Eden, de zoon van Joah;
13以利撒反的子孫申利和耶利;亞薩的子孫撒迦利亞和瑪探雅;
13En van de kinderen van Elizafan, Simri en Jeiel; en van de kinderen van Asaf, Zecharja en Mattanja;
14希幔的子孫耶歇和示每;耶杜頓的子孫示瑪雅和烏薛都起來,
14En van de kinderen van Heman, Jehiel en Simei; en van de kinderen van Jeduthun, Semaja en Uzziel.
15集合他們的親族,潔淨自己,照著王的吩咐,根據耶和華的命令,進去潔淨耶和華的殿。
15En zij verzamelden hun broederen, en heiligden zich, en kwamen, naar het gebod des konings, door de woorden des HEEREN, om het huis des HEEREN te reinigen.
16祭司進入耶和華殿的裡面進行潔淨,他們在耶和華殿裡發現的一切污穢之物,都搬到耶和華殿的院子裡;利未人接過,就搬到城外的汲淪溪邊。
16Maar de priesteren gingen binnen in het huis des HEEREN, om dat te reinigen, en zij brachten uit in het voorhof van het huis des HEEREN al de onreinigheid, die zij in den tempel des HEEREN vonden; en de Levieten namen ze op, om naar buiten uit te brengen, in de beek Kidron.
17他們在正月初一開始潔淨聖殿,第八日去到耶和華殿的走廊;他們用了八日潔淨耶和華的殿,到了正月十六日才完工。
17Zij begonnen nu te heiligen op den eersten der eerste maand, en op den achtsten dag der maand kwamen zij in het voorhuis des HEEREN, en heiligden het huis des HEEREN in acht dagen; en op den zestienden dag der eerste maand maakten zij een einde.
18於是他們進王宮見希西家王,說:“我們已經把整個耶和華的殿、燔祭壇和壇的一切器皿、陳設餅的桌子和桌子上的一切器皿,都潔淨了。
18Daarna kwamen zij binnen tot den koning Hizkia, en zeiden: Wij hebben het gehele huis des HEEREN gereinigd, mitsgaders het brandofferaltaar met al zijn gereedschap, en de tafel der toerichting met al haar gereedschap.
19亞哈斯王在位,他得罪 神的時候丟棄的一切器皿,我們都預備齊全,也都潔淨好了;現在都放在耶和華的祭壇前。”
19Alle gereedschap ook, dat de koning Achaz, onder zijn koninkrijk, door zijn overtreding weggeworpen had, hebben wij bereid en geheiligd; en zie, zij zijn voor het altaar des HEEREN.
20獻贖罪祭希西家王清早起來,召集城中的領袖,上耶和華的殿去。
20Toen maakte zich de koning Jehizkia vroeg op, en verzamelde de oversten der stad, en hij ging op in het huis des HEEREN.
21他們牽來了七頭公牛、七隻公綿羊、七隻羊羔和七隻公山羊,要為國家、為聖所和為猶大人作贖罪祭;王吩咐亞倫的子孫眾祭司把牠們獻在耶和華的壇上。
21En zij brachten zeven varren, en zeven rammen, en zeven lammeren, en zeven geitenbokken ten zondoffer voor het koninkrijk, en voor het heiligdom, en voor Juda; en hij zeide tot de zonen van Aaron, de priesteren, dat zij die op het altaar des HEEREN zouden offeren.
22他們宰了公牛,祭司把血接過來,灑在祭壇上;他們又宰了公綿羊,把血灑在祭壇上;他們又宰了羊羔,也把血灑在祭壇上。
22Zo slachtten zij de runderen, en de priesters ontvingen het bloed, en sprengden het op het altaar; zij slachtten ook de rammen, en sprengden het bloed op het altaar; insgelijks slachtten zij de lammeren, en sprengden het bloed op het altaar.
23最後把作贖罪祭的公山羊,牽到王和會眾面前,王和會眾就按手在公山羊的身上。
23Daarna brachten zij de bokken bij, ten zondoffer, voor het aangezicht des konings en der gemeente, en zij legden hun handen op dezelve.
24祭司宰了公山羊,把血灑在祭壇上作贖罪祭,為所有以色列人贖罪;因為王曾經吩咐要為所有以色列人獻上燔祭和贖罪祭。
24En de priesteren slachtten ze, en ontzondigden met derzelver bloed op het altaar, om verzoening te doen voor het ganse Israel; want de koning had dat brandoffer en dat zondoffer voor gans Israel bevolen.
25獻燔祭王又指派在耶和華殿中的利未人拿著響鈸和琴瑟,是照著大衛、王的先見迦得和拿單先知所吩咐的,就是耶和華藉他的先知所吩咐的。
25En hij stelde de Levieten in het huis des HEEREN, met cimbalen, met luiten en harpen, naar het gebod van David, en van Gad, den ziener des konings, en van Nathan, den profeet; want dit gebod was van de hand des HEEREN, door de hand Zijner profeten.
26利未人拿著大衛的樂器,祭司持著號筒,一同站著。
26De Levieten nu stonden met de instrumenten van David, en de priesters met de trompetten.
27希西家吩咐在祭壇上獻上燔祭。開始獻燔祭的時候,就開始向耶和華歌唱,並且用號筒和以色列王大衛的樂器伴奏。
27En Hizkia beval, dat men het brandoffer op het altaar zou offeren; ten tijde nu, als dat brandoffer begon, begon het gezang des HEEREN met de trompetten en met de instrumenten van David, den koning van Israel.
28全體會眾都叩拜,歌唱的歌唱,吹號的吹號,直到燔祭都獻完了。
28De ganse gemeente nu boog zich neder, als men het gezang zong, en met trompetten trompette; dit alles totdat het brandoffer voleind was.
29獻感恩祭與其他的燔祭獻完了祭,王和所有在場的人,都屈膝叩拜。
29Als men nu geeindigd had te offeren, bukten de koning en allen, die bij hem gevonden waren, en bogen zich neder.
30希西家王和眾領袖,又吩咐利未人用大衛和先見亞薩的詩詞讚美耶和華,於是他們歡歡喜喜地讚美耶和華,低頭敬拜。
30Daarna zeide de koning Jehizkia, en de oversten, tot de Levieten, dat zij den HEERE loven zouden, met de woorden van David en van Asaf, den ziener; en zij loofden tot blijdschap toe; en neigden hun hoofden, en bogen zich neder.
31希西家說:“你們現在歸耶和華為聖了。請前來,把祭物和感恩祭帶到耶和華的殿裡來。”於是會眾把祭物和感恩祭帶來;凡是甘心樂意的,都把燔祭帶來。
31En Jehizkia antwoordde en zeide: Nu hebt gij uw handen den HEERE gevuld, treedt toe, en brengt slachtofferen en lofofferen tot het huis des HEEREN; en de gemeente bracht slachtofferen en lofofferen en alle vrijwilligen van harte brandofferen.
32會眾帶來的燔祭如下:公牛七十頭、公綿羊一百隻、羊羔二百隻。這些都是作燔祭獻給耶和華的。
32En het getal der brandofferen, die de gemeente bracht, was zeventig runderen, honderd rammen, tweehonderd lammeren; deze alle den HEERE ten brandoffer.
33還有分別為聖之物:公牛六百頭、綿羊三千隻。
33Nog waren der geheiligde dingen zeshonderd runderen en drie duizend schapen.
34只是祭司太少,不能把所有燔祭牲剝皮,所以他們的親族協助他們,直到剝皮的工作完了,又等到其他祭司自潔完了,因為利未人在自潔的事上比眾祭司更加誠心。
34Doch van de priesteren waren er te weinig, en zij konden al den brandofferen de huid niet aftrekken; daarom hielpen hen hun broederen, de Levieten, totdat het werk geeindigd was, en totdat de andere priesters zich geheiligd hadden; want de Levieten waren rechter van hart, om zich te heiligen, dan de priesteren.
35此外,還有很多燔祭牲和平安祭牲的脂肪,以及和燔祭同獻的奠祭很多。這樣,耶和華殿裡的事奉就重新恢復了。
35En ook waren de brandofferen in menigte, met het vet der dankofferen, en met de drankofferen, voor de brandofferen; alzo werd de dienst van het huis des HEEREN besteld.
36因為事情很快辦完,希西家和全體人民因 神為他的子民所預備的,都甚歡樂。
36Jehizkia nu en al het volk verblijdden zich over hetgeen God het volk voorbereid had; want deze zaak geschiedde haastelijk.