1瑪拿西作猶大王(王下21:1~9)瑪拿西登基的時候,是十二歲;他在耶路撒冷作王共五十五年。
1Manasse was twaalf jaren oud, als hij koning werd, en regeerde vijf en vijftig jaren te Jeruzalem.
2他行耶和華看為惡的事,隨從耶和華在以色列人面前趕走的列國所行可厭惡的事。
2En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, naar de gruwelen der heidenen, die de HEERE voor het aangezicht der kinderen Israels uit de bezitting verdreven had.
3他重新建造他父親希西家拆毀的邱壇,又為巴力立壇,製造亞舍拉,並且敬拜和事奉天上的萬象。
3Want hij bouwde de hoogten weder op, die zijn vader Jehizkia afgebroken had, en richtte den Baals altaren op, en maakte bossen, en boog zich neder voor al het heir des hemels, en diende ze;
4他又在耶和華的殿中築壇,耶和華曾經指著這殿說:“我的名必永遠留在耶路撒冷。”
4En bouwde altaren in het huis des HEEREN, van hetwelk de HEERE gezegd had: Te Jeruzalem zal Mijn Naam zijn tot in eeuwigheid.
5瑪拿西在耶和華殿的兩院中,為天上的萬象築壇,
5Daartoe bouwde hij altaren voor al het heir des hemels, in beide de voorhoven van het huis des HEEREN.
6並且在欣嫩子谷把自己的兒女用火燒為祭,又占卜、行邪術、用法術、交鬼和通靈;作了很多耶和華看為惡的事,惹他發怒。
6En hij deed zijn zonen door het vuur gaan, in het dal des zoons van Hinnom, en pleegde guichelarij, en gaf op vogelgeschrei acht, en toverde, en hij stelde waarzeggers en duivelskunstenaren; en hij deed zeer veel kwaads in de ogen des HEEREN, om Hem tot toorn te verwekken.
7他又把他所做的雕像立在 神的殿中, 神曾經指著這殿,對大衛和他的兒子所羅門說:“我要在這殿裡,和在我從以色列各支派中揀選的耶路撒冷中,立我的名,直到永遠。
7Hij stelde ook de gelijkenis van een gesneden beeld, die hij gemaakt had, in het huis Gods, van hetwelk God gezegd had tot David en tot zijn zoon Salomo: In dit huis, en te Jeruzalem, dat Ik uit alle stammen van Israel verkoren heb, zal Ik Mijn Naam zetten tot in eeuwigheid.
8只要以色列人謹守遵行我藉著摩西吩咐他們的一切律法、律例和典章,我就決不再使他們的腳離開我賜給他們列祖的地。”
8En Ik zal den voet van Israel niet meer doen wijken van het land, dat Ik uw vaderen besteld heb; alleenlijk zo zij waarnemen te doen, al hetgeen Ik hun geboden heb, naar de ganse wet, en inzettingen, en rechten, door de hand van Mozes.
9可是瑪拿西卻引誘猶大人和耶路撒冷的居民行惡,比耶和華在以色列人面前除滅的列國更厲害。
9Zo deed Manasse Juda en de inwoners te Jeruzalem dwalen, dat zij erger deden dan de heidenen, die de HEERE voor het aangezicht der kinderen Israels verdelgd had.
10因悖逆而被擄耶和華曾警告瑪拿西和他的人民,他們卻不理會。
10De HEERE sprak wel tot Manasse en tot zijn volk; maar zij merkten daar niet op.
11因此耶和華領亞述王的將帥來攻打他們,用鉤子鉤著瑪拿西,用銅鍊鎖住他,把他帶到巴比倫去。
11Daarom bracht de HEERE over hen de krijgsoversten, die de koning van Assyrie had, dewelke Manasse gevangen namen onder de doornen; en zij bonden hem met twee koperen ketenen, en voerden hem naar Babel.
12因悔改而回歸瑪拿西在急難的時候,就懇求耶和華他的 神,並且在他列祖的 神面前非常謙卑。
12En als hij hem benauwde, bad hij het aangezicht des HEEREN, zijns Gods, ernstelijk aan, en vernederde zich zeer voor het aangezicht van den God zijner vaderen,
13他向耶和華禱告,耶和華應允他的懇求,垂聽他的祈求,使他歸回耶路撒冷,恢復他的王位。瑪拿西這才知道只有耶和華是 神。
13En bad Hem; en Hij liet Zich van hem verbidden, en hoorde zijn smeking, en Hij bracht hem weder te Jeruzalem, in zijn koninkrijk. Toen erkende Manasse, dat de HEERE God is.
14此後,瑪拿西在大衛城外,從谷中的基訓西邊起直到魚門口,建了一道城牆,圍繞著俄斐勒,他把城牆建得很高;又在猶大各設防城裡,派駐軍長。
14En na dezen bouwde hij den buitenmuur aan de stad Davids, aan de westzijde van Gihon in het dal, en tot den ingang van de Vispoort, en omsingelde Ofel, en verhief dien zeer; hij legde ook krijgsoversten in alle vaste steden in Juda.
15除掉一切偶像又從耶和華的殿中除掉外族人的神和偶像,又把他在耶和華殿的山和在耶路撒冷所築的一切壇,都拋出城外。
15En hij nam de vreemde goden en die gelijkenis uit het huis des HEEREN weg, mitsgaders al de altaren, die hij gebouwd had op den berg van het huis des HEEREN, en te Jeruzalem; en hij wierp ze buiten de stad.
16瑪拿西重修了耶和華的祭壇,在壇上獻上平安祭和感恩祭,又吩咐猶大人事奉耶和華以色列的 神。
16En hij richtte het altaar des HEEREN toe, en offerde daarop dankofferen en lofofferen, en zeide tot Juda, dat zij den HEERE, den God Israels, dienen zouden.
17可是人民仍然在邱壇上獻祭,儘管只向耶和華他們的 神獻祭。
17Maar het volk offerde nog op de hoogten, hoewel aan den HEERE, hun God.
18瑪拿西逝世(王下21:17~18)瑪拿西其餘的事蹟,包括他對他的 神的禱告,和那些先見奉耶和華以色列的 神的名向他所說的話,都記在以色列諸王記上。
18Het overige nu der geschiedenissen van Manasse, en zijn gebed tot zijn God, ook de woorden der zieners, die tot hem gesproken hebben in den Naam van den HEERE, den God Israels, ziet, die zijn in de geschiedenissen der koningen van Israel;
19他的禱告, 神怎樣應允他的懇求,他謙卑下來以前的一切罪惡和過犯,以及他在甚麼地方建築邱壇,設立亞舍拉和偶像,都記在何賽的言行錄上。
19En zijn gebed, en hoe God Zich van hem heeft laten verbidden, ook al zijn zonde, en zijn overtreding, en de plaatsen, waarop hij hoogten gebouwd, en bossen en gesneden beelden gesteld heeft, eer hij vernederd werd, ziet, dat is beschreven in de woorden der zieners.
20瑪拿西和他的列祖同睡,埋葬在他的宮中;他的兒子亞們接續他作王。
20En Manasse ontsliep met zijn vaderen, en zij begroeven hem in zijn huis; en zijn zoon Amon werd koning in zijn plaats.
21亞們作猶大王(王下21:19~26)亞們登基的時候,是二十二歲;他在耶路撒冷作王共兩年。
21Amon was twee en twintig jaren oud, als hij koning werd, en regeerde twee jaren te Jeruzalem.
22他行耶和華看為惡的事,像他父親瑪拿西所行的一樣;亞們向他父親瑪拿西所做的一切雕像獻祭,並且事奉它們。
22En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, gelijk als zijn vader Manasse gedaan had; want Amon offerde al den gesneden beelden, die zijn vader Manasse gemaakt had, en diende ze.
23他沒有在耶和華面前謙卑,像他父親瑪拿西謙卑一樣;這亞們所犯的罪過越來越多。
23Maar hij vernederde zich niet voor het aangezicht des HEEREN, gelijk Manasse, zijn vader, zich vernederd had; maar deze Amon vermenigvuldigde de schuld.
24後來,他的臣僕陰謀造反,在宮中把他殺死了。
24En zijn knechten maakten een verbintenis tegen hem, en doodden hem in zijn huis.
25但猶大的人民把所有反叛亞們王的人都擊殺了,並且立他的兒子約西亞接續他作王。
25Maar het volk des lands sloeg hen allen, die de verbintenis tegen den koning Amon gemaakt hadden; en het volk des lands maakte zijn zoon Josia koning in zijn plaats.