聖經新譯本

Dutch Staten Vertaling

2 Kings

11

1亞他利雅弄權(代下22:10~12)亞哈謝的母親亞他利雅看見自己的兒子死了,就起來消滅王室所有的後裔。
1Toen nu Athalia, de moeder van Ahazia, zag, dat haar zoon dood was, zo maakte zij zich op, en bracht al het koninklijke zaad om.
2但約蘭王的女兒,亞哈謝的妹妹約示巴,把亞哈謝的兒子約阿施從正要被殺的王子中偷了出來,把他和他的乳母藏在臥室裡面;他們把他收藏起來,躲避亞他利雅,免得他被殺死。
2Maar Joseba, de dochter van den koning Joram, de zuster van Ahazia, nam Joas, den zoon van Ahazia, en stal hem uit het midden van des konings zonen, die gedood werden, zettende hem en zijn voedster in een slaapkamer; en zij verborgen hem voor Athalia, dat hij niet gedood werd.
3約阿施和他的乳母在耶和華的殿中躲藏了六年;亞他利雅卻作王統治那地。
3En hij was met haar verstoken in het huis des HEEREN zes jaren; en Athalia regeerde over het land.
4耶何耶大等人立約輔助王子(代下23:1~11)在第七年,耶何耶大派人把迦利人和衛兵的眾百夫長帶來,領他們進入耶和華的殿中,和他們立約,使他們在耶和華的殿裡起誓,然後把王子帶出來和他們見面。
4In het zevende jaar nu zond Jojada, en nam de oversten van honderd met de hoofdmannen, en met de trawanten, en hij bracht hen tot zich, in het huis des HEEREN; en hij maakte een verbond met hen, en hij beedigde hen in het huis des HEEREN, en hij toonde hun den zoon des konings.
5他又吩咐他們說:“你們要這樣作:你們在安息日值班的,三分之一要守衛王宮;
5En hij gebood hun, zeggende: Dit is de zaak, die gij doen zult: een derde deel van u, die op den sabbat ingaan, zullen de wacht waarnemen van het huis des konings;
6三分之一要在蘇珥門;三分之一要在衛兵院的後門;你們要輪班把守王宮。
6En een derde deel zal zijn aan de poort Sur; en een derde deel aan de poort achter de trawanten; zo zult gij waarnemen de wacht van dit huis, tegen inbreking.
7你們在安息日不用當值的兩班人,要為王的緣故守衛耶和華的殿。
7En de twee delen van ulieden, allen, die op den sabbat uitgaan, zullen de wacht van het huis des HEEREN waarnemen bij den koning.
8你們要在四周圍護著王,各人手中要拿著自己的武器。擅自闖入班次的,必被處死。王出入的時候,你們要緊隨左右。”
8En gij zult den koning rondom omsingelen, een ieder met zijn wapenen in zijn hand, en hij, die tussen de ordeningen intreedt, zal gedood worden; en zijt gij bij den koning, als hij uitgaat, en als hij inkomt.
9於是眾百夫長照著耶何耶大祭司的一切吩咐去行。他們各自率領人馬,無論在安息日值班或不用當值的,都來到耶何耶大祭司那裡。
9De oversten dan van honderd deden naar al wat de priester Jojada geboden had, en namen ieder zijn mannen, die op den sabbat ingingen, met degenen, die op den sabbat uitgingen; en zij kwamen tot den priester Jojada.
10耶何耶大就把藏在耶和華殿裡,屬於大衛王的矛槍和盾牌交給眾百夫長。
10En de priester gaf aan de oversten van honderd de spiesen en de schilden, die van den koning David geweest waren, die in het huis des HEEREN geweest waren.
11各衛兵手持兵器,從殿的右面到殿的左面,面對祭壇和殿,圍繞著王侍立。
11En de trawanten stonden, ieder met zijn wapenen in zijn hand, van de rechterzijde van het huis, tot de linkerzijde van het huis, naar het altaar en naar het huis toe, bij den koning rondom.
12耶何耶大領王子出來,把王冠戴在他的頭上,又把約書交給他。他們就擁立他為王,用膏膏他,並且拍掌,說:“願王萬歲!”
12Daarna bracht hij des konings zoon voor, en zette hem de kroon op, en gaf hem de getuigenis; en zij maakten hem koning, en zalfden hem; daartoe klapten zij met de handen, en zeiden: De koning leve!
13亞他利雅被殺(代下23:12~15)亞他利雅聽見衛兵和民眾的聲音,就進到耶和華的殿、眾民那裡去。
13Toen Athalia hoorde de stem der trawanten en des volks, zo kwam zij tot het volk in het huis des HEEREN.
14她看見王子按著規例站在柱旁那裡,首領和號手在王的旁邊,當地所有的人民歡樂吹號。亞他利雅於是撕裂衣服,呼叫:“反了!反了!”
14En zij zag toe, en ziet, de koning stond bij den pilaar, naar de wijze, en de oversten en de trompetten bij den koning; en al het volk des lands was blijde, en blies met trompetten. Toen verscheurde Athalia haar klederen, en zij riep: Verraad, verraad!
15耶何耶大祭司吩咐眾百夫長,就是統領軍兵的,對他們說:“把她從各班軍兵中趕出去,跟隨她的,都要用刀殺死。”因為祭司說:“不可在耶和華的殿內殺死她。”
15Maar de priester Jojada gebood aan de oversten van honderd, die over het heir gesteld waren, en zeide tot hen: Brengt haar uit tot buiten de ordeningen, en doodt, wie haar volgt, met het zwaard; want de priester had gezegd: Laat ze in het huis des HEEREN niet gedood worden.
16於是他們下手拿住她;她回到王宮的馬門的時候,就在那裡被人殺死。
16En zij legden de handen aan haar; en zij ging den weg van den ingang der paarden naar het huis des konings, en zij werd daar gedood.
17耶何耶大的改革(代下23:16~21)耶何耶大又使王和人民與耶和華立約,好使他們作耶和華的人民;又使王與人民立約。
17En Jojada maakte een verbond tussen den HEERE en tussen den koning, en tussen het volk, dat het den HEERE tot een volk zou zijn; mitsgaders tussen de koning en tussen het volk.
18然後當地所有的人民都來到巴力廟,把它拆毀,把它的壇和像完全打碎,又在祭壇前把巴力的祭司瑪坦殺了。耶何耶大祭司又設立官員管理耶和華的殿。
18Daarna ging al het volk des lands in het huis van Baal, en braken dat af; zijn altaren en zijn beelden verbraken zij recht wel; en Mattan, den priester van Baal, sloegen zij dood voor de altaren. De priester nu bestelde de ambten in het huis des HEEREN.
19他又率領眾百夫長、迦利人、衛兵和當地所有的人民,護送王從耶和華的殿下來,經衛兵的門進入王宮。這樣,約阿施就坐上了王位。
19En hij nam de oversten van honderd, en de hoofdmannen, en de trawanten, en al het volk des lands; en zij brachten den koning af uit het huis des HEEREN, en kwamen door den weg van de poort der trawanten tot het huis des konings, en hij zat op den troon der koningen.
20當地所有的人民都歡樂,闔城平靜;至於亞他利雅,他們在王宮用刀把她殺死了。
20En al het volk des lands was blijde, en de stad werd stil, nadat zij Athalia met het zwaard gedood hadden bij des konings huis.
21約阿施作王的時候,只有七歲。(本節在《馬索拉抄本》為12:1)
21Joas was zeven jaren oud, toen hij koning werd.