1哀歌以色列家啊!要聽這話,就是我為你們唱的輓歌:
1Hoort dit woord, dat Ik over ulieden ophef, een klaaglied, o huis Israels!
2“童貞女以色列,跌倒了,不能再起來;她被拋棄在自己的地上,沒有人扶她起來。”
2De jonkvrouw Israels is gevallen, zij zal niet weder opstaan; zij is verlaten op haar land, er is niemand, die haar opricht.
3因為主耶和華論以色列家這樣說:“這城派兵一千,剩下的只有一百;出兵一百,只剩下十個。”
3Want zo zegt de Heere HEERE: De stad, die uitgaat met duizend, zal honderd overhouden, en die uitgaat met honderd, zal tien overhouden, in het huis Israels.
4尋求主得以存活耶和華對以色列家這樣說:“尋求我,就必存活;
4Want zo zegt de HEERE tot het huis Israels: Zoekt Mij, en leeft.
5不要去伯特利尋求我,不要去吉甲,也不要過去別是巴。因為吉甲必被擄掠,伯特利必化為烏有。”
5Maar zoekt Beth-El niet, en komt niet te Gilgal, en gaat niet over naar Ber-Seba; want Gilgal zal voorzeker gevankelijk worden weggevoerd, en Beth-El zal worden tot niet.
6尋求耶和華,就必存活,免得他像火在約瑟家猛烈蔓延,吞滅他們;沒有人能把伯特利的火撲滅。
6Zoekt den HEERE, en leeft; opdat Hij niet doorbreke in het huis van Jozef als een vuur, dat vertere, zodat er niemand zij, die het blusse in Beth-El;
7他們使公正變為苦堇,把公義棄於地上。
7Die het recht in alsem verkeren, en de gerechtigheid ter aarde doen liggen.
8那創造昴星和參星,把幽暗變為黎明,把白日轉為黑夜;又吩咐海水,把海水倒在地上的;耶和華就是他的名。
8Die het Zevengesternte en den Orion maakt, en de doodsschaduw in den morgenstond verandert, en den dag als den nacht verduistert; Die de wateren der zee roept, en giet ze uit op den aardbodem, HEERE is Zijn Naam.
9是他使毀滅像閃電臨到堡壘,使毀滅臨到堅固的城。
9Die Zich verkwikt door verwoesting over een sterke; zodat de verwoesting komt over een vesting.
10你們討厭那在城門口主持公道的人,恨惡說正直話的。
10Zij haten in de poort dengene, die bestraft, en hebben een gruwel van dien, die oprechtelijk spreekt.
11你們欺壓窮人,強徵他們的五穀;因此,你們用琢磨過的石頭建造房屋,卻不能住在其中;你們栽種美好的葡萄園,卻不能喝園中的酒。
11Daarom, omdat gij den arme vertreedt en een last koren van hem neemt, zo hebt gij wel huizen gebouwd van gehouwen steen, maar gij zult daarin niet wonen; gij hebt gewenste wijngaarden geplant, maar gij zult derzelver wijn niet drinken.
12因為我知道你們的過犯眾多,罪大惡極;你們迫害義人,收受賄賂,在城門口屈枉窮乏人;
12Want Ik weet, dat uw overtredingen menigvuldig, en uw zonden machtig vele zijn; zij benauwen den rechtvaardige, nemen zoengeld, en verstoten de nooddruftigen in de poort.
13為此,聰明人在這時代緘默無聲,因這時代邪惡。
13Daarom zal de verstandige te dier tijd zwijgen, want het zal een boze tijd zijn.
14你們要尋求良善,不要尋求邪惡,這樣才可以存活。耶和華萬軍的 神就必與你們同在,正如你們所說的。
14Zoekt het goede, en niet het boze, opdat gij leeft; en alzo zal de HEERE, de God der heirscharen, met ulieden zijn, gelijk als gij zegt.
15你們要喜愛良善,恨惡邪惡,在城門口伸張正義;這樣,耶和華萬軍的 神或會恩待約瑟的餘民。
15Haat het boze, en hebt lief het goede, en bestelt het recht in de poort, misschien zal de HEERE, de God der heirscharen, aan Jozefs overblijfsel genadig zijn.
16因此,主耶和華萬軍的 神這樣說:“各廣場充滿哀慟的聲音,街上只聽見‘苦啊!苦啊!’的喊聲;人要召農夫來哀哭,召善於哭喪的人來哀喊。
16Daarom, zo zegt de HEERE, de God der heirscharen, de Heere: Op alle straten zal rouwklage zijn, en in alle wijken zullen zij zeggen: Och! och! en zullen den akkerman roepen tot treuren, en rouwklage zal zijn bij degenen, die verstand van kermen hebben.
17所有葡萄園充滿哀慟的聲音,因為我必在你們中間經過。”這是耶和華說的。
17Ja, in alle wijngaarden zal rouwklage zijn; want Ik zal door het midden van u doorgaan; zegt de HEERE.
18渴望耶和華日子來臨的人,你們有禍了!耶和華的日子對你們有甚麼好處呢?那日是黑暗,沒有光明的日子。
18Wee dien, die des HEEREN dag begeren! Waartoe toch zal ulieden de dag des HEEREN zijn? Hij zal duisternis wezen en geen licht.
19那日就像一個人避過了獅子,卻遇上了熊;回到家裡,手靠在牆上,卻被蛇咬。
19Als wanneer iemand vlood voor het aangezicht eens leeuws, en hem ontmoette een beer; of dat hij kwam in een huis, en leunde met zijn hand aan den wand, en hem beet een slang.
20耶和華的日子不是黑暗,沒有光明,只有幽暗,全無光輝嗎?
20Zal dan niet des HEEREN dag duisternis zijn, en geen licht? En donkerheid, zodat er geen glans aan zij?
21 神不喜歡外表的敬虔我憎恨、厭惡你們的節期,也不喜愛你們的節日。
21Ik haat, Ik versmaad uw feesten, en Ik mag uw verbods dagen niet rieken.
22雖然你們給我獻上燔祭和素祭,我卻不接受。你們獻上肥美的牲畜作平安祭,我也不悅納。
22Want ofschoon gij Mij brandofferen offert, mitsgaders uw spijsofferen, Ik heb er toch geen welgevallen aan; en het dankoffer van uw vette beesten mag Ik niet aanzien.
23你們唱歌的吵聲要遠離我,我不想聽見你們的琴聲。
23Doe het getier uwer liederen van Mij weg; ook mag Ik uw luiten spel niet horen.
24但願公正好像潮水滾流,公義好像河水長流。
24Maar laat het oordeel zich daarhenen wenden als de wateren, en de gerechtigheid als een sterke beek.
25以色列家啊!你們在曠野四十年,有獻燔祭和素祭給我嗎?
25Hebt gij Mij veertig jaren in de woestijn slachtofferen en spijsoffer toegebracht, o huis Israels?
26你們抬著你們的神“撒固”王,和你們的星神“迦溫”的神像,就是你們為自己所做的。
26Ja, gij droegt de tent van uw Melech, en den Kijun, uw beelden, de ster uws gods, dien gij uzelf hadt gemaakt.
27我必使你們被擄,流亡到大馬士革以外。這是耶和華說的,萬軍的 神就是他的名。
27Daarom zal Ik ulieden gevankelijk wegvoeren, ver boven Damaskus henen, zegt de HEERE, Wiens Naam is God der heirscharen.