1兩個淫亂姊妹的比喻耶和華的話又臨到我說:
1Verder geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende:
2“人子啊!有兩個女人,都是同一個母親生的。
2Mensenkind! daar waren twee vrouwen, dochteren van een moeder.
3她們在埃及行邪淫,在幼年的時候行了邪淫,在那裡她們的胸被人撫摩;在那裡她們處女的乳房被人撫弄。
3Dezen hoereerden in Egypte; in haar jeugd hoereerden zij; daar werden haar borsten gedrukt, en daar werden de tepelen haars maagdoms betast.
4姊姊的名字是阿荷拉,妹妹的名字是阿荷利巴;她們都嫁了給我,並且生了兒女。論到她們的名字,阿荷拉就是撒瑪利亞,阿荷利巴就是耶路撒冷。
4Haar namen nu waren: Ohola, de grootste, en Oholiba, haar zuster; en zij werden de Mijne, en baarden zonen en dochteren; dit waren haar namen: Samaria is Ohola, en Jeruzalem Oholiba.
5“阿荷拉嫁了我以後仍行邪淫,戀慕她的愛人,就是亞述的戰士。
5Ohola nu hoereerde, zijnde onder Mij; en zij werd verliefd op haar boelen, op de Assyriers, die nabij waren;
6他們穿著紫色衣服,是作總督和省長的;他們都是英俊的年輕人,是騎著馬的騎兵。
6Bekleed met hemelsblauw, vorsten en overheden, altemaal gewenste jongelingen, ruiteren, rijdende op paarden.
7阿荷拉與這些亞述人中最美的男子行邪淫;她因自己所戀慕的每一個人和這些人的偶像玷污了自己。
7Alzo dreef zij haar hoererijen met dezelve, die allen de keure der kinderen van Assur waren; en met allen, op dewelke zij verliefd was, met al derzelver drekgoden, verontreinigde zij zich.
8她沒有離棄在埃及時的淫亂;那時她年幼,人與她同睡,撫弄她處女的乳房,把他們的情慾發洩在她身上。
8Zij verliet ook haar hoererijen niet, gebracht uit Egypte; want zij hadden bij haar in haar jeugd gelegen, en zij hadden de tepelen haars maagdoms betast, en zij hadden hun hoererij over haar uitgestort.
9因此我把她交在她的愛人手裡,就是她所戀慕的亞述人手裡。
9Daarom gaf Ik haar in de hand van haar boelen over, in de hand der kinderen van Assur, op dewelke zij verliefd was.
10這些人露出她的下體,擄去她的兒女,用刀殺了她,使她在婦女中有了臭名,因為他們向她施行懲罰。
10Dezen ontdekten haar schaamte, haar zonen en haar dochteren namen zij weg, maar haar doodden zij met het zwaard; en zij kreeg een naam onder de vrouwen, nadat men gerichten over haar geoefend had.
11“她妹妹阿荷利巴雖然看見了,卻在自己情慾的事情上比姊姊更腐敗,她的淫亂比姊姊的淫亂更甚。
11Als haar zuster, Oholiba, dit zag, zo verdierf zij haar minne nog meer dan zij, en haar hoererijen meer dan de hoererijen van haar zuster.
12她貪戀亞述人,就是作總督和省長,穿著華美衣服的戰士,騎著馬的騎兵,全都是英俊的年輕人。
12Zij werd verliefd op de kinderen van Assur, de vorsten en overheden, die nabij waren, bekleed met volkomen sieraad, ruiteren, rijdende op paarden, altemaal gewenste jongelingen.
13我看見她被玷污了;她們姊妹兩人所行的路都是一樣。
13Toen zag Ik, dat zij verontreinigd was; zij hadden beiden enerlei weg.
14阿荷利巴又繼續行淫;她看見畫在牆上的人像,就是用鮮紅的顏料所畫的迦勒底人像,
14Ja, zij deed tot haar hoererijen nog meer toe; want toen zij geschilderde mannen aan den wand zag, de beelden der Chaldeen, geschilderd met menie,
15這些像的腰間束著腰帶,頭上有下垂的裹頭巾,他們看來像官長,有巴比倫人的樣子,迦勒底是他們出生之地。
15Gegord met een gordel aan hun lenden, hebbende overvloedig geverfde hoeden op hun hoofden, die allen in het aanzien hoofdmannen waren, naar de gelijkenis der kinderen van Babel, van Chaldea, het land hunner geboorte;
16阿荷利巴的眼一看見,就戀慕他們,派遣使者到迦勒底去見他們。
16Zo werd zij op dezelve verliefd met het opzien van haar ogen, en zij zond boden tot hen, naar Chaldea.
17於是巴比倫人來,上了她愛情的床,與她行淫玷污了她;她被他們玷污以後,心就與他們疏遠。
17De kinderen van Babel nu kwamen tot haar in tot het leger der minne, en verontreinigden haar met hun hoererij; ook verontreinigde zij zich met hen; daarna werd haar ziel van hen afgetrokken.
18她既然顯露了她的淫行,露出了自己的下體,我的心就與她疏遠,好像我的心從前與她姊姊疏遠一樣。
18Alzo ontdekte zij haar hoererijen, en ontdekte haar schaamte; toen werd Mijn ziel van haar afgetrokken, gelijk als Mijn ziel was afgetrokken van haar zuster.
19她還加倍行淫,懷念她幼年在埃及地行淫的日子。
19Doch zij vermenigvuldigde haar hoererijen, gedenkende aan de dagen van haar jeugd, als zij gehoereerd had in het land van Egypte.
20她戀慕她的情人,他們的下體像驢的下體;他們射精像馬一樣。
20En zij werd verliefd meer dan derzelver bijwijven, welker vlees is als het vlees der ezelen, en welker vloed is als de vloed der paarden.
21這樣,你就渴想你幼年時的淫蕩;那時,埃及人撫弄過你的乳房,撫摩你年幼時的胸。
21Alzo hebt gij weder opgehaald de schandelijke daad uwer jeugd, als die van Egypte uw tepelen betastten, vanwege de borsten uwer jeugd.
22“因此,阿荷利巴啊!主耶和華這樣說:‘看哪!我必激動你的愛人攻擊你,就是你心所疏遠的人;我必帶他們來從四面攻擊你。
22Daarom, o Oholiba! alzo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zal uw boelen, van welke uw ziel is afgetrokken, tegen u verwekken, en Ik zal hen van rondom tegen u aanbrengen.
23他們就是巴比倫人、迦勒底人、比割人、書亞人、哥亞人,與他們一起的還有亞述人,他們都是英俊的年輕人,是作總督和省長的,作長官和戰士的,全部都是騎馬的。
23De kinderen van Babel en alle Chaldeen, Pekod, en Soa, en Koa, en alle kinderen van Assur met hen; gewenste jongelingen, die allen vorsten en overheden zijn, hoofdmannen en vermaarde lieden, die allen te paard rijden.
24他們必帶著兵器、馬車、戰車和大隊人來攻擊你;他們要拿著大小盾牌,戴著頭盔,從四面擺陣攻擊你;我要把審判的事交給他們,他們必按著自己的慣例來審判你。
24Die zullen tegen u komen met karren, wagenen en wielen, en met een vergadering van volken, rondassen, en schilden, en helmen; zij zullen zich rondom tegen u zetten; en Ik zal voor hun aangezicht het gericht stellen, en zij zullen u richten naar hun rechten.
25我必向你發洩我的妒忿,他們必以烈怒待你;割去你的鼻子和耳朵;你餘下的人必倒在刀下;他們要擄去你的兒女;你餘下的人必被火吞吃。
25En Ik zal Mijn ijver tegen u zetten, dat zij in grimmigheid met u zullen handelen; zij zullen uw neus en uw oren afnemen, en het laatste van u zal door het zwaard vallen; zij zullen uw zonen en uw dochteren wegnemen, en het laatste van u zal door het vuur verteerd worden.
26他們必剝去你的衣服,奪去你華麗的飾物。
26Zij zullen u ook uw klederen uittrekken, en uw sieraadtuig wegnemen.
27這樣,我必使你的淫蕩和你從埃及地沾染的淫亂離開你,你的眼必不仰望他們,你也必不再懷念埃及。
27Zo zal Ik uw schandelijkheid van u doen ophouden, mitsgaders uw hoererij, gebracht uit Egypteland; en gij zult uw ogen naar hen niet opheffen, en aan Egypte niet meer gedenken.
28因為主耶和華這樣說:看哪!我必把你交在你所恨的人手裡,就是交在你的心所疏遠的人手裡。
28Want alzo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zal u overgeven in de hand dergenen, die gij haat, in de hand dergenen, van dewelken uw ziel is afgetrokken.
29他們必以憎恨待你,奪去你一切勞碌得來的,留下你赤身露體;你行淫的下體、你的淫蕩和淫亂,都必顯露出來。
29Die zullen met u handelen uit haat, en al uw arbeid wegnemen, en u naakt en bloot laten, dat uw hoerenschaamte ontdekt worde, mitsgaders uw schandelijkheid en uw hoererijen.
30這些事要行在你身上,因為你隨從列國行淫,被他們的偶像玷污了自己。
30Deze dingen zal men u doen, dewijl gij de heidenen nagehoereerd hebt, en omdat gij u met hun drekgoden verontreinigd hebt.
31你走了你姊姊所走的路,所以我必把她的杯交在你手裡。
31In den weg uwer zuster hebt gij gewandeld, daarom zal Ik haar beker in uw hand geven.
32主耶和華這樣說:你必喝你姊姊所喝的杯,那杯又深又闊,容量甚大,必使你成為嗤笑和譏諷的對象。
32Alzo zegt de Heere HEERE: Gij zult den beker uwer zuster drinken, die diep en wijd is; gij zult tot belaching en spot worden; de beker houdt veel in.
33你必酩酊大醉,充滿愁苦,那是驚慌和荒涼的杯,就是你姊姊撒瑪利亞的杯。
33Van dronkenschap en jammer zult gij vol worden; de beker van uw zuster Samaria is een beker der verwoesting en der eenzaamheid.
34你要喝這杯,並且喝盡;然後把這杯摔成碎塊,又抓傷自己的胸。因為這是我曾說過的。’這是主耶和華的宣告。
34Gij zult hem drinken en uitzuigen, en zijn scherven zult gij brijzelen, en uw borsten zult gij afrukken; want Ik heb het gesproken, spreekt de Heere HEERE.
35因此,主耶和華這樣說:‘因為你忘記了我,把我丟在背後,所以你要擔當你淫蕩和淫亂的後果。’”
35Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Omdat gij Mijner vergeten, en Mij achter uw rug geworpen hebt, zo draagt gij ook uw schandelijkheid en uw hoererijen.
36嚴責兩個婦人的邪淫耶和華又對我說:“人子啊,你要審判阿荷拉和阿荷利巴嗎?你要把她們可憎的事向她們說明,
36En de HEERE zeide tot mij: Mensenkind! zoudt gij Ohola en Oholiba recht geven? Ja, vertoon haar haar gruwelen.
37因為她們行了姦淫,手中染血,與自己的偶像行姦淫,他們甚至使自己給我所生的兒女經火,獻給偶像作食物。
37Want zij hebben overspel gedaan, en er is bloed in haar handen; en zij hebben met haar drekgoden overspel gedaan; daartoe hebben zij ook haar kinderen, die zij Mij gebaard hadden, voor hen door het vuur laten doorgaan, tot spijze.
38此外,同一天,她們還向我作了這事,就是玷污我的聖所,又褻瀆我的安息日。
38Nog hebben zij Mij dit gedaan; zij hebben Mijn heiligdom ten zelven dage verontreinigd, en Mijn sabbatten ontheiligd.
39她們宰殺了自己的兒女獻給偶像,同一天又進了我的聖所,把聖所褻瀆。這就是她們在我殿中所行的。
39Want als zij hun kinderen hun drekgoden geslacht hadden, zo kwamen zij op dienzelven dag in Mijn heiligdom, om dat te ontheiligen; en ziet, alzo hebben zij gedaan in het midden van Mijn huis.
40況且你們打發使者去請人從遠方來;使者到了他們那裡,他們就來了。為了他們,你們洗澡、替眼部化妝、佩戴珠寶,
40Dit is er ook, dat zij gezonden hebben tot mannen, die van verre zouden komen; tot dewelken als een bode gezonden was, ziet, zo kwamen zij, voor dewelken gij u wiest, uw ogen blankettet en u met sieraad versierdet;
41你們坐在華麗的床上,床前放置了一張桌子,把我的香料和膏油放在上面。
41En gij zat op een heerlijk bed, voor hetwelk een tafel toegericht was, en op hetwelk gij Mijn reukwerk en Mijn olie gezet hadt.
42在那裡有安逸無憂的群眾發出喧嘩的聲音,有粗俗的人和酒徒從曠野而來,他們把手環戴在兩個婦人的手上,把美麗的冠冕戴在她們頭上。
42Als nu het geruis der menigte daarop stil was, zo zonden zij tot mannen uit de menigte der mensen, en daar werden wijnzuipers aangebracht uit de woestijn; die deden armringen aan haar handen, en een sierlijke kroon op haar hoofden.
43 神必重罰兩個婦人“我論到這個因行淫而衰頹的婦人說:現在讓人與她行淫吧,因為她本來就是妓女。
43Toen zeide Ik van deze, die van overspelerijen verouderd was: Nu zullen zij hoereren de hoererijen dezer hoer, en die ook.
44他們與她同睡;人怎樣與妓女同睡,也怎樣與阿荷拉和阿荷利巴那兩個淫蕩的婦人同睡。
44En men ging tot haar in, gelijk men ingaat tot een vrouw, die een hoer is; alzo gingen zij in tot Ohola en tot Oholiba, die schandelijke vrouwen.
45然而必有義人判她們受淫婦和流人血的婦人所受的刑罰,因為她們是淫婦,她們手中染血。
45Rechtvaardige mannen dan, die zullen haar richten naar het recht der overspeelsters, en naar het recht der bloedvergietsters; want zij zijn overspeelsters, en bloed is in haar handen.
46“因為主耶和華這樣說:我必使一大群人上來攻擊她們,使她們驚慌,被人搶掠。
46Want alzo zegt de Heere HEERE: Ik zal een vergadering tegen haar doen opkomen, en zal ze ter beroering en ten roof overgeven.
47這些人必用石頭打她們,用刀劍砍她們,又殺戮她們的兒女,放火燒毀她們的房屋。
47En de vergadering zal ze met stenen stenigen, en dezelve met hun zwaarden nederhouwen; haar zonen en haar dochteren zullen zij doden, en haar huizen met vuur verbranden.
48這樣,我必使淫蕩從這地止息,好叫所有的婦人都受到警戒,不敢照著她們的淫蕩而行。
48Alzo zal Ik de schandelijkheid uit het land doen ophouden; opdat alle vrouwen onderwezen worden, dat zij naar uw schandelijkheid niet doen.
49人要把你們行淫的報應歸在你們身上;你們要擔當你們拜偶像的罪;你們就知道我是主耶和華。”
49Alzo zullen zij uw schandelijkheid op u leggen, en gij zult de zonden uwer drekgoden dragen; en gijlieden zult weten, dat Ik de Heere HEERE ben.